Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] (ontvangen op 14 november 2023), met bijlagen 1 tot en met 28;
- het e-mailbericht van mr. Breuker van 5 januari 2024 met bijlagen 9 (USB-stick) en 29;
- het verweerschrift van [verweerder] (ontvangen op 16 januari 2024) met tegenverzoeken, met bijlagen 1 tot en met 37;
- het e-mailbericht van mr. Breuker van 25 januari 2024 met bijlagen 30 tot en met 39;
- het e-mailbericht van mr. Breuker van 29 januari 2024 met bijlagen 40 tot en met 42;
- de pleitaantekeningen van mr. Breuker;
- de pleitaantekeningen van mr. Al Jaboury;
- het e-mailbericht van mr. Al Jaboury van 6 februari 2024 met bijlagen 38 tot en met 40;
- het e-mailbericht en de brief van mr. Breuker van 6 februari 2024 met bijlagen 42 (nieuw) tot en met 44;
- de brief van mr. Al Jaboury van 6 februari 2024 met aanvullend verweer, tevens wijziging van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, met bijlagen 20, 38 tot en met 40 (nogmaals) en 41 tot en met 53;
- de brief van mr. Al Jaboury van 20 februari 2024 (reactie op de aanvullende bijlagen van [verzoekster] van 6 februari 2024);
- de brief van mr. Breuker van 20 februari 2024 (reactie op het aanvullend verweer van [verweerder] );
- het e-mailbericht van mr. Breuker van 26 februari 2024 met bezwaar tegen bijlage 54;
- het e-mailbericht van mr. Al Jaboury van 26 februari 2024 met reactie op het bezwaar van mr. Breuker tegen bijlage 54;
- het e-mailbericht van mr. Breuker van 5 maart 2024 waaruit blijkt dat [verzoekster] zeer recent een faillissementsaanvraag heeft ingediend bij de rechtbank;
- het e-mailbericht van mr. Al Jaboury van 6 maart 2024 met reactie op het e-mailbericht van mr. Breuker van 5 maart 2024.
2.De zaak
- € 8.000,- heeft overgemaakt van [bedrijf01] naar zichzelf;
- eigenhandig en onbevoegd het loon heeft stopgezet van [naam02] , zus van [voornaam] en [verweerder] en werkzaam bij [bedrijf01] ;
- heimelijk klanten van [verzoekster] heeft bediend vanuit zijn eigen bedrijf [bedrijf03] (hierna: [bedrijf03] .
- betaling ineens van het salaris over februari tot en met juni 2024 (€ 18.900,-);
- € 21.940,11 bruto aan transitievergoeding;
- € 190.000,- bruto aan billijke vergoeding;
- een gebod de inbreuken op de gegevens van [bedrijf03] , klanten van [bedrijf03] en [verweerder] te staken, op straffe van een dwangsom;
- een verbod om bedrijfsinformatie van [bedrijf03] , klanten van [bedrijf03] of privégegevens van [verweerder] te gebruiken, op straffe van een dwangsom;
- [verzoekster] te verbieden werkzaamheden te verrichten voor, opdrachten te aanvaarden van of aanbiedingen te doen aan klanten van [bedrijf03] voor de duur van één jaar, op straffe van een dwangsom.
3.De beoordeling
- [verweerder] heeft in 2019, samen met een andere broer, [naam03] (hierna: [naam03] ) (werkzaam bij [verzoekster] als accountant), en [naam04] (hierna: [naam04] ) (officemanager bij [verzoekster] ) het pand van [bedrijf01] gekocht. Dit pand [bedrijf01] huurt vervolgens van hen terug. € 360.500,- van de koopsom zouden [verweerder] , [naam03] en [naam04] schuldig blijven aan [bedrijf01] , waarna [bedrijf01] deze vordering zou cederen aan [verzoekster] .
- Voor het restant van de koopsom hebben [verweerder] , [naam03] en [naam04] een lening afgesloten. [verzoekster] betaalde maandelijks de rente voor deze lening. [bedrijf01] heeft een huurachterstand laten ontstaan, die op de een of andere manier verrekend zou worden met de aflossing op de lening, naar de kantonrechter begrijpt.
- [verweerder] verricht als werknemer van [verzoekster] tevens boekhoudkundige werkzaamheden voor [bedrijf01] .
- [verweerder] heeft geld geleend van [bedrijf02] , waarvan [voornaam] ook indirect bestuurder is.
- [verweerder] heeft geld geleend bij Interbank en het geleende bedrag doorgestort naar [verzoekster] . [verweerder] lost deze lening maandelijks af en [verzoekster] betaalt [verweerder] vervolgens weer terug.
- De echtgenote van [verweerder] staat op de loonlijst bij [bedrijf01] , evenals de echtgenotes van [naam03] en [naam04] . Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat deze echtgenotes niet feitelijk werkzaam zijn bij [bedrijf01] , maar dat deze fictieve arbeidsrelaties slechts zijn aangegaan met als doel het salaris van onder meer [verweerder] bij [verzoekster] laag te houden en zodoende minder belasting te moeten betalen.
- Daarnaast hebben [verweerder] , [naam03] , [naam04] en [naam05] (ook een broer van [voornaam] en [verweerder] en werkzaam als salarisadministrateur bij [verzoekster] ) volgens [verzoekster] schulden opgebouwd bij [bedrijf01] . Dit zou bij [verweerder] (en zijn echtgenote) volgens [verzoekster] (productie 32) gaan om een fors bedrag van € 66.139,28. Ter zitting is gebleken dat dit verband houdt met van de Belastingdienst ontvangen en niet doorgestorte kinderopvangtoeslagen voor kinderen. [verweerder] heeft ter zitting verklaard dat hij wel kinderopvangtoeslag heeft ontvangen, maar zijn kinderen geen gebruik maken van de kinderopvang. Of [verweerder] dit bedrag diende af te dragen aan [verzoekster] is onduidelijk gebleven. Hij heeft in ieder geval betwist dat er sprake zou zijn van een schuld aan [verzoekster] .
En ik heb je nog nadrukkelijk gevraagd je er niet mee te bemoeien. Ben tijdens mijn vakantie als een hond aan het werk zonder ene cent op zak en toegang tot de bankrekening waar ik kan pakken wat ik nodig heb, maar fatsoen is niet aan iedereen uitbesteed.”
Werkzaamheden tijdens vakantie”. In zijn verweerschrift voert [verweerder] over deze overboeking aan dat hij uit vrees dat [voornaam] de maandelijkse terugbetaling van de aflossingen aan Interbank zou stopzetten, een groot deel van het restant van de lening via [bedrijf01] heeft opgenomen. Uit de inhoud van het Whatsappbericht van 2 augustus 2023 leidt de kantonrechter af dat [verweerder] met deze overboeking zijn onvrede over de gang van zaken wilde uiten en eigenmachtig wilde nemen wat hem naar zijn idee toekwam. Dit is uiteraard niet de manier waarop een werknemer normaal gesproken jegens zijn werkgever behoort te handelen, maar gelet op de hiervoor geschetste familiebanden, de onenigheid en de grote mate van financiële verstrengeling tussen [verzoekster] / [voornaam] en [verweerder] zijn deze acties van [verweerder] niet aan te merken als ‘ernstig verwijtbaar’ in arbeidsrechtelijke zin (zie in dit verband ook hierna 3.8 en 3.9).