Op 13 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over [kind01], die in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft eerder op 5 december 2023 de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 29 februari 2024. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. Tijdens de zitting waren de ouders, hun advocaten, en vertegenwoordigers van de GI aanwezig. De ouders hebben geen verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de duur van de uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkelingsbedreiging van [kind01] nog steeds aanwezig is en dat het in zijn belang is dat de plaatsing in het pleeggezin wordt voortgezet. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 31 december 2024, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.