In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een procedure waarin [verzoeker01] een voorwaardelijk verzoek had ingediend tegen NSD c.s. Het verzoek hield in dat, voor het geval zou komen vast te staan dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, NSD c.s. hoofdelijk diende te worden veroordeeld tot betaling van transitievergoeding, billijke vergoeding, achterstallig loon en bonus. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2023 heeft [verzoeker01] het voorwaardelijk verzoek ingetrokken, waarna NSD c.s. verzocht om volledige proceskostenveroordeling van [verzoeker01]. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht en dat de kosten aan de zijde van NSD c.s. moesten worden begroot op € 10.272,00. Het zelfstandig tegenverzoek van NSD c.s. is afgewezen, en de rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [verzoeker01] begroot op € 571,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.