ECLI:NL:RBROT:2024:1506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/10/657250 / HA RK 23-437
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een voorwaardelijk verzoek tot betaling van proceskosten in een arbeidsgeschil

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 februari 2024 uitspraak gedaan in een procedure waarin [verzoeker01] een voorwaardelijk verzoek had ingediend tegen NSD c.s. Het verzoek hield in dat, voor het geval zou komen vast te staan dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, NSD c.s. hoofdelijk diende te worden veroordeeld tot betaling van transitievergoeding, billijke vergoeding, achterstallig loon en bonus. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 november 2023 heeft [verzoeker01] het voorwaardelijk verzoek ingetrokken, waarna NSD c.s. verzocht om volledige proceskostenveroordeling van [verzoeker01]. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van procesrecht en dat de kosten aan de zijde van NSD c.s. moesten worden begroot op € 10.272,00. Het zelfstandig tegenverzoek van NSD c.s. is afgewezen, en de rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [verzoeker01] begroot op € 571,00. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/657250 / HA RK 23-437
Beschikking van 28 februari 2024
in de zaak van
[verzoeker01],
wonende te Goingarijp,
verzoeker,
tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek,
advocaat mr. H.P. van der Veen te Zwolle,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NSD GROUP B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NSD LABELLING GROUP B.V.,
beide gevestigd te Rotterdam,
verweersters,
tevens verzoeksters in het zelfstandig tegenverzoek,
advocaat mr. R.S. van der Spek te Leeuwarden.
Partijen worden hierna [verzoeker01] , NSD Group en NSD Labelling genoemd.
NSD Group en NSD Labelling worden gezamenlijk aangeduid als NSD c.s.

1.De procedure

1.1.
Op 28 april 2023 is ter griffie het voorwaardelijk verzoekschrift van [verzoeker01] , met 15 producties, ontvangen. Het verzoek houdt kort gezegd in, voor het geval dat onherroepelijk zou komen vast te staan dat tussen [verzoeker01] en NSD c.s. sprake is van een arbeidsovereenkomst, NSD c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van bepaalde bedragen aan transitievergoeding, billijke vergoeding, achterstallig loon en bonus alsook opgave te doen van het resultaat van NSD Group over 1 januari tot 2 maart 2023 en de balans per 2 maart 2023.
1.2.
Op 9 november 2023 is ter griffie het verweerschrift tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken van NSD c.s., met 19 producties, ontvangen.
NSD c.s. concludeert tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling (uitvoerbaar bij voorraad) van [verzoeker01] in de volledige proceskosten van € 21.343,10 exclusief btw, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
Als zelfstandig tegenverzoek heeft NSD c.s. verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [verzoeker01] te veroordelen tot betaling aan NSD Labelling van een bedrag van € 31.001,60 exclusief btw, met veroordeling van [verzoeker01] in de proceskosten.
1.3.
Op 22 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen. Tijdens die zitting is de onderhavige procedure gezamenlijk behandeld met de bodemzaak met zaaknummer C/10/657846 / HA ZA 23-446 (hierna: de bodemzaak), waarin Lupo Management Beheer (hierna: Lupo Management), [verzoeker01] en [naam01] (hierna: [naam01] ) als eisers in conventie/verweerders in reconventie optreden en NSD c.s. als gedaagden in conventie/eiseressen in reconventie. Partijen hebben hun standpunten aan de hand van pleitnotities nader toegelicht.
1.4.
[verzoeker01] heeft ter zitting het voorwaardelijk verzoek ingetrokken. NSD c.s. heeft het verzoek tot een volledige proceskostenveroordeling en het zelfstandig tegenverzoek gehandhaafd.
1.5.
De uitspraak in de onderhavige procedure en in de bodemzaak is nader bepaald op 28 februari 2024.

2.De feiten

2.1.
[naam02] (hierna: [naam02] ) is middellijk enig aandeelhouder en bestuurder van HIM B.V.B.A. (hierna: HIM) en HPM 2 B.V. (hierna: HPM 2). HIM is enig aandeelhouder van NSD Group, die op haar beurt enig aandeelhouder is van NSD Labelling.
2.2.
[verzoeker01] en [naam01] zijn de vennoten van Lupo Management.
2.3.
Met ingang van 1 april 2019 is [verzoeker01] via Lupo Management op ad-interim basis aan het werk gegaan bij NSD c.s. in de functie van Algemeen directeur.
Blijkens het handelsregister van de Kamer van Koophandel is [verzoeker01] met ingang van 24 april 2019 enig statutair bestuurder geworden van NSD Labelling en met ingang van 11 oktober 2019 statutair bestuurder van NSD Group (naast HPM 2).
2.4.
Op 11 juni 2020 hebben [verzoeker01] en [naam02] een overeenkomst ondertekend met als titel “
MANAGEMENT CONTRACT NSD GROUP en [verzoeker01] (…) UITGANGSPUNTEN” (hierna: de Uitgangspunten).
2.5.
Op 15 juni 2020 hebben NSD Labelling, als opdrachtgever, en Lupo Management, als opdrachtnemer, een overeenkomst met als titel “
overeenkomst van opdracht0020” (hierna: de Overeenkomst) gesloten. NSD Group heeft de Overeenkomst mede ondertekend als “
in aanwezigheid van”.
2.6.
Bij aandeelhoudersbesluit van 2 maart 2023 is [verzoeker01] met onmiddellijke ingang ontslagen als statutair bestuurder van NSD Group en NSD Labelling en is NSD Group benoemd tot statutair bestuurder van NSD Labelling.
2.7.
De Uitgangspunten en de Overeenkomst zijn op 2 maart 2023 door NSD c.s. met onmiddellijke ingang opgezegd en geëindigd.
3. De beoordeling
Het voorwaardelijk verzoek
3.1.
[verzoeker01] heeft het voorwaardelijk verzoek op de zitting van 22 november 2023 ingetrokken. De rechtbank ziet daarin grond om [verzoeker01] te veroordelen in de proceskosten van NSD c.s. De vraag is of het verzoek van NSD c.s. om een volledige proceskostenveroordeling toewijsbaar is.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat een vergoeding van de volledige proceskosten alleen aan de orde is in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op artikel 6 EVRM dat de toegang tot de rechter waarborgt. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Aan dit criterium is niet voldaan. Het standpunt van NSD c.s., dat de onderhavige procedure onnodig is ingesteld omdat tussen partijen niet in geschil is dat hun rechtsverhouding is te kwalificeren als een overeenkomst van opdracht, wordt niet gevolgd. Ook als partijen het eens zijn over de kwalificatie van hun rechtsverhouding, neemt dat niet weg dat de rechtbank ambtshalve dient te oordelen over de kwalificatie van die overeenkomsten en in dat kader tot een ander oordeel kan komen. Voor het geval vast zou komen te staan dat wel sprake is van een arbeidsovereenkomst, heeft [verzoeker01] zijn rechten veilig willen stellen door het verzoekschrift in te dienen binnen de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 BW. De rechtbank ziet dan ook geen grond om af te wijken van de in de rechtspraak gehanteerde liquidatietarieven.
3.3.
Nu ter zitting geen inhoudelijk debat is gevoerd over het voorwaardelijk verzoek van [verzoeker01] , zal bij toepassing van het liquidatietarief één punt worden toegekend, namelijk voor het verweerschrift van NSD c.s. De kosten aan de zijde van NSD c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat € 4.357,00 (1 punt × tarief € 4.357,00)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 10.272,00
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Het zelfstandig tegenverzoek
3.4.
Het verzochte bedrag van € 31.001,60 exclusief btw wordt afgewezen. Ditzelfde bedrag heeft NSD c.s. ook in de bodemzaak in reconventie gevorderd. In het tussenvonnis dat vandaag in de bodemzaak wordt gewezen is beslist dat die vordering bij eindvonnis zal worden afgewezen. Hetgeen de rechtbank over de verschuldigdheid van dit bedrag heeft overwogen en beslist in het tussenvonnis in de bodemzaak, geldt als hier herhaald en ingelast.
3.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt NSD c.s. veroordeeld in de proceskosten.
3.6.
De kosten aan de zijde van [verzoeker01] worden begroot op:
- salaris advocaat € 393,00 (1 punt x tarief € 786,00 x 0,5)
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 571,00

4.De beslissing

De rechtbank:
in het voorwaardelijk verzoek van [verzoeker01]
4.1.
veroordeelt [verzoeker01] in de proceskosten, aan de zijde van NSD c.s. tot op heden begroot op € 10.272,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als [verzoeker01] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [verzoeker01] € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
4.2.
veroordeelt [verzoeker01] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in het zelfstandig tegenverzoek van NSD c.s.
4.4.
wijst het tegenverzoek af;
4.5.
veroordeelt NSD c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [verzoeker01] tot op heden begroot op € 571,00, te betalen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe; als NSD c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet NSD c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Bouwman, mr. W.J.J. Wetzels en mr. J.T.P. Pot en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2024.
2091 / 1729 / 1404 / 3682