In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in de zaak tussen Van der Vorm Vastgoed B.V. en [gedaagde01]. Van der Vorm eiste ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur. De gedaagde, [gedaagde01], verweerde zich tegen deze eisen en concludeerde tot afwijzing. De kantonrechter heeft de eis van Van der Vorm afgewezen, omdat het huurprijswijzigingsbeding in de huurovereenkomst vernietigd is. Dit beding werd als oneerlijk beschouwd, omdat het de mogelijkheid bood om de huurprijs met meer te verhogen dan op basis van een redelijke inschatting van de markt gerechtvaardigd was. De kantonrechter oordeelde dat de oorspronkelijke huurprijs van € 946,- per maand bleef gelden, waardoor er geen sprake was van huurachterstand. Van der Vorm werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] werden begroot op € 810,-. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.