ECLI:NL:RBROT:2024:13286

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
10892330 CV EXPL 24-1598
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontbinding huurovereenkomst en toewijzing reconventionele vordering tot toegang tot huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de eiseressen, Erasmus GP S.à.r.l. en Erasmus C.V., en de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eiseressen vorderden ontbinding van de huurovereenkomst, terwijl de gedaagden in reconventie toegang tot de huurwoning eisten. De zaak volgde op een tussenvonnis van 24 mei 2024, waarin de kantonrechter de eiseressen had toegelaten tot het bewijs dat een explosie nabij de woning een gerichte aanslag was op de gedaagden en/of hun zoons. De eiseressen hebben echter geen bewijs geleverd en hebben op het laatste moment afgezegd voor het getuigenverhoor. Hierdoor heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiseressen afgewezen en de reconventionele vordering van de gedaagden toegewezen, inclusief een dwangsom voor het geval de eiseressen niet aan de uitspraak voldoen. De proceskosten zijn voor rekening van de eiseressen, die in zowel conventie als reconventie ongelijk hebben gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagden direct toegang tot de woning kunnen eisen, ook als de eiseressen in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10892330 CV EXPL 24-1598
datum uitspraak: 20 december 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.Erasmus GP S.à.r.l.,

gevestigd in Luxemburg,
2. Erasmus C.V.,
gevestigd in Amsterdam,
eiseressen in conventie, verweersters in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigden: mr. S. Velthuizen en mr. A. van der Pol, advocaten te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie, eisers in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde: mr. M. de Kok, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘Erasmus’, ‘[gedaagde 1]’ en ‘[gedaagde 2]’ genoemd.

1.De verdere procedure

Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • het tussenvonnis van 24 mei 2024 en daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte uitlaten na tussenvonnis van Erasmus;
  • de e-mailberichten van mr. Velthuizen van 21 oktober 2024;
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van 21 oktober 2024.

2.De verdere beoordeling

Afwijzing vorderingen in conventie en toewijzing vordering in reconventie

2.1.
De kantonrechter verwijst allereerst naar de inhoud van het tussenvonnis van
24 mei 2024, waar de kantonrechter in volhardt. In dat tussenvonnis heeft de kantonrechter Erasmus toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat de explosie in de nabijheid van de woning aan [adres] op 4 november 2023 een gerichte aanslag was op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en/of (één van) hun zoons.
2.2.
In reactie op het tussenvonnis heeft Erasmus medegedeeld getuigen te willen laten horen, waarna een datum voor het getuigenverhoor is bepaald. Een paar dagen voordat het getuigenverhoor zou plaatsvinden, heeft Erasmus bij het hiervoor bedoelde e-mailbericht van 21 oktober 2024 laten weten af te zien van het getuigenverhoor en dat zij ervan uitgaat dat eindvonnis gewezen kan worden.
Erasmus heeft dus geen bewijs geleverd. Zoals aangekondigd in het tussenvonnis, leidt dit ertoe dat de vorderingen van Erasmus worden afgewezen en wordt de voorwaardelijke reconventionele vordering van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om hen weer toegang te verlenen tot de woning toegewezen. De door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gevorderde dwangsom wordt ook toegewezen, mede omdat Erasmus daar niet inhoudelijk op heeft gereageerd.
2.3.
Voor zover nodig, oordeelt de kantonrechter hier uitdrukkelijk dat de afwijzing van de vordering in conventie ook geldt voor de vordering van Erasmus tot schadevergoeding. Nu in rechte niet is komen vast te staan dat de explosie een gerichte aanslag was op [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en/of (één van) hun zoons, is er geen grondslag om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op te laten draaien voor de schade die is veroorzaakt door de explosie.
Misbruik van procesrecht?
2.4.
In zijn e-mail van 21 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] namens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te kennen gegeven dat zij de indruk hebben dat Erasmus misbruik van procesrecht heeft gemaakt door een pas een paar dagen voor de enquête te laten weten dat zij afziet van het horen van getuigen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vinden dat de kantonrechter hieraan een gevolgtrekking moet verbinden. Erasmus heeft op haar beurt betwist dat sprake is van misbruik van procesrecht. Ook heeft haar gemachtigde de bereidheid geuit nader op de inhoud van de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te reageren.
Naar het oordeel van de kantonrechter zijn onvoldoende feiten en/of omstandigheden gesteld om ervan uit te gaan dat Erasmus misbruik van procesrecht heeft gemaakt. Dat de mededeling dat afgezien werd van het getuigenverhoor zo laat kwam kan niet zonder meer tot de conclusie leiden dat Erasmus de getuigen alleen heeft aangedragen om de procedure nodeloos te vertragen. Mede omdat de gemachtigde van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in dezelfde e-mail van 21 oktober 2024 heeft verzocht om zo snel mogelijk eindvonnis te wijzen, ziet de kantonrechter geen aanleiding om partijen in de gelegenheid te stellen zich verder uit te laten over dit punt.
De kantonrechter verbindt dus geen gevolgen aan het vermoeden van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat sprake is van misbruik van procesrecht door Erasmus, nog daargelaten dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in hun reactie niet concreet hebben gesteld welke gevolgtrekking de kantonrechter zou moeten verbinden aan hun conclusie dat sprake is van misbruik van procesrecht aan de kant van Erasmus.
Erasmus moet de proceskosten betalen
2.5.
De proceskosten in conventie en in reconventie komen voor rekening van Erasmus, omdat zij zowel in conventie als in reconventie ongelijk krijgt (artikel 237 Rv).
De kantonrechter begroot de kosten die Erasmus aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] moet betalen op
€ 847,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 982,50. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat eisen en Erasmus daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Erasmus om binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis [gedaagde 1] en [gedaagde 2] toegang te verlenen tot de woning aan [adres], onder afgifte aan hen van de sleutels van de woning, op straffe van een door Erasmus te verbeuren dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat Erasmus daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 50.000,00;
3.2.
veroordeelt Erasmus in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden begroot op € 982,50;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
757