ECLI:NL:RBROT:2024:13231

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
11209173 CV EXPL 24-17359
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst tussen Stichting Woonstad Rotterdam en huurder [persoon A]

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam (hierna: Woonstad) en [persoon A], de huurder van een woning in Rotterdam. Woonstad had een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van [persoon A]. De huurachterstand was ontstaan door privéomstandigheden, maar [persoon A] had deze inmiddels volledig afbetaald. Tijdens de zitting op 31 oktober 2024 was [persoon A] niet verschenen, terwijl Woonstad vertegenwoordigd was door haar gemachtigde. Woonstad trok haar vordering tot ontbinding en ontruiming in, waardoor de kantonrechter hier niet meer over hoefde te beslissen.

In reconventie vorderde [persoon A] dat Woonstad zou zorgen voor het verwijderen van haar gegevens uit de systemen van de gemeente, de deurwaarder en de rechtbank. De kantonrechter oordeelde dat Woonstad voldoende had gedaan om de gegevens bij de gemeente te laten verwijderen, maar dat het inschakelen van een deurwaarder en het aanhangig maken van de procedure gerechtvaardigd was gezien de huurachterstand. De kantonrechter wees de vordering van [persoon A] af en veroordeelde haar in de proceskosten, omdat zij in zowel conventie als reconventie ongelijk kreeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De proceskosten aan de kant van Woonstad werden begroot op € 1.309,72, terwijl de kosten in reconventie op nihil werden vastgesteld. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geen oneerlijke bepalingen in de huurovereenkomst aangetroffen en heeft de vordering van Woonstad tot betaling van rente en proceskosten toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11209173 CV EXPL 24-17359
datum uitspraak: 29 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[persoon A],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
die zelf procedeert, zonder bijstand van een gemachtigde.
Partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 4 september 2024 van [persoon A] , met bijlagen;
  • de brief van 16 september 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de e-mail van 17 oktober 2024 van Woonstad, met bijlagen;
  • de e-mail van 29 oktober 2024 van [persoon A] , met één bijlage;
  • de e-mail van 29 oktober 2024 van Woonstad, met één bijlage;
  • de spreekaantekeningen van Woonstad;
  • het proces-verbaal van de zitting op 31 oktober 2024.
1.2.
Op 31 oktober 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was namens Woonstad de gemachtigde, de heer [persoon B] aanwezig. [persoon A] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Tussen Woonstad als verhuurder en [persoon A] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adre] in Rotterdam.
2.2.
De maandelijkse huur bedraagt momenteel € 532,10 en moet voor de eerste van de maand betaald worden.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
Woonstad vordert samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [persoon A] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [persoon A] te veroordelen aan haar te betalen € 4.625,84 met rente en de lopende huur vanaf juli 2024;
  • [persoon A] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt gevorderd, bestaat uit € 4.613,45 aan huur tot en met de maand juni 2024 en rente van € 12,39 (berekend tot 28 juni 2024).
3.2.
Woonstad baseert de vordering op het volgende. [persoon A] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt de ontruiming van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning door [persoon A] . Daarnaast is [persoon A] de wettelijke rente over de huurachterstand verschuldigd en een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[persoon A] is het niet eens met de vordering en voert het volgende aan. Door privéomstandigheden is de huurachterstand ontstaan. [persoon A] heeft de huurachterstand inmiddels echter volledig afbetaald en Woonstad had de onderhavige procedure al lang moeten intrekken.
In reconventie
3.4.
[persoon A] vordert samengevat:
- Woonstad te veroordelen om er zorg voor te dragen dat alle door Woonstad verspreide gegevens van [persoon A] uit alle (externe) registers en systemen van derden worden gewist.
3.5.
[persoon A] baseert de tegenvordering op het volgende. Woonstad heeft, ondanks het bezwaar van [persoon A] daartegen, melding gemaakt bij de Gemeente Rotterdam van de huurachterstand. Ook heeft Woonstad GGN ingeschakeld en de zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank, terwijl [persoon A] aan Woonstad had laten weten dat zij de huurachterstand eind juli 2024 zou afbetalen. Woonstad heeft er met haar handelwijze voor gezorgd dat de (persoons)gegevens van [persoon A] onterecht en onnodig in de registers en systemen van de Gemeente Rotterdam, GGN en de Rechtbank Rotterdam terecht zijn gekomen.
3.6.
Woonstad is het niet eens met de tegenvordering. Woonstad erkent dat zij, ondanks bezwaar daartegen van [persoon A] , melding heeft gemaakt van de huurachterstand bij de Gemeente Rotterdam. Woonstad heeft de melding inmiddels echter weer ingetrokken en de Gemeente Rotterdam verzocht om alle gegevens die zij naar aanleiding van deze melding nog in het systeem hebben staan, te verwijderen. Ten aanzien van het delen van de gegevens van [persoon A] met GGN en de Rechtbank Rotterdam, voert Woonstad aan dat zij het recht had een deurwaarder in te schakelen en de zaak aanhangig te maken bij de rechtbank omdat er ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding sprake was van een hoge huurachterstand.

4.De beoordeling

In conventie
De huurachterstand
4.1.
Woonstad heeft voor de mondelinge behandeling een specificatie van de actuele huurachterstand in het geding gebracht. [persoon A] heeft, door niet op de zitting te verschijnen, de juistheid van dit overzicht niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat die specificatie klopt. Uit dit overzicht blijkt dat er, berekend tot en met de maand oktober 2024, geen sprake (meer) is van een huurachterstand. [persoon A] heeft op 5 augustus 2024 de huurachterstand volledig afbetaald. Er is ten tijde van de zitting zelfs sprake van een voorstand op de huur van € 11,20. Daarvan uitgaande betekent dit dat er op dit moment geen aanleiding bestaat [persoon A] tot betaling van een bedrag aan achterstallige huur te veroordelen.
Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming
4.2.
Woonstad heeft tijdens de zitting de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning ingetrokken. Hierover hoeft daarom niet meer te worden beslist. Omdat Woonstad de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning heeft ingetrokken, begrijpt de kantonrechter dat Woonstad daarmee ook niet langer haar vordering handhaaft ten aanzien van de nog te vervallen huur vanaf november 2024.
Rente
4.3.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld, omdat Woonstad genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [persoon A] dat niet heeft betwist.
Geen oneerlijke bepalingen
4.4.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
In reconventie
Verwijderen gegevens [persoon A] uit registers en systemen van derden
4.5.
De tegeneis van [persoon A] ziet, zo begrijpt de kantonrechter, op de gegevens die Woonstad in het kader van deze procedure en in de daaraan voorafgaande periode met de Gemeente Rotterdam, GGN en de rechtbank heeft gedeeld. Uit de stukken die door Woonstad zijn overgelegd, kan worden afgeleid dat de melding van de huurachterstand bij de gemeente is ingetrokken en dat Woonstad op 28 oktober 2024 per e-mail de Gemeente Rotterdam heeft verzocht om alle gegevens die naar aanleiding van deze melding nog in het systeem staan, te verwijderen. De kantonrechter is van oordeel dat Woonstad daarmee voldoende heeft ondernomen om ervoor te zorgen dat de gegevens van [persoon A] die door de melding in het systeem van de gemeente terecht zijn gekomen, weer worden verwijderd. Ten aanzien van de gegevens die Woonstad met GGN en de rechtbank heeft gedeeld, is de kantonrechter van oordeel dat Woonstad het recht had een deurwaarder in te schakelen en een procedure te starten. [persoon A] betaalde immers sinds oktober 2023 geen huur meer waardoor een forse huurachterstand was ontstaan. Daarbij kan uit de door Woonstad overgelegde stukken worden afgeleid dat dit niet de eerste keer is dat [persoon A] de huur niet betaalt en er sprake is van een huurachterstand. Dat Woonstad weinig vertrouwen had in de toezegging van [persoon A] dat zij eind juli 2024 de volledige huurachterstand zou afbetalen, is daarom te begrijpen. Het feit dat Woonstad haar vordering terecht uit handen heeft gegeven en op goede gronden tot deze procedure is overgegaan, rechtvaardigt dan ook dat de gegevens van [persoon A] in de registers en systemen van GGN en de rechtbank zijn opgenomen. Er bestaat daarom geen aanleiding Woonstad te veroordelen om ervoor zorg te dragen dat deze gegevens bij de genoemde instanties worden verwijderd of gewist. De kantonrechter wijst de tegeneis van [persoon A] daarom af.
In conventie en reconventie
Proceskosten
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van [persoon A] , omdat zij zowel in conventie als in reconventie ongelijk krijgt. Tussen partijen is niet in geschil dat er ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding een huurachterstand bestond. Woonstad had daarom een goede reden om deze procedure tegen [persoon A] te starten en niet gezegd kan worden dat Woonstad de procedure nodeloos aanhangig heeft gemaakt. Hoewel [persoon A] de huurachterstand inmiddels volledig heeft afbetaald, heeft zij dit pas na de eerste rolzitting van 17 juli 2024 gedaan. De proceskosten waren op dat moment al door Woonstad gemaakt. De kantonrechter begroot de kosten in conventie die [persoon A] aan Woonstad moet betalen op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 496,00 aan griffierecht, € 542,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 271,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.309,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. Omdat de tegeneis van [persoon A] voortvloeit uit haar verweer in conventie en er door Woonstad daarvoor geen aparte proceshandelingen zijn verricht, worden de proceskosten in reconventie aan de kant van Woonstad begroot op nihil.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonstad dat vordert en [persoon A] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [persoon A] om aan Woonstad te betalen € 12,39 aan vervallen rente tot 28 juni 2024, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 over het bedrag dat aan huurachterstand, na iedere wijziging, heeft opengestaan vanaf 28 juni 2024 (datum dagvaarding) tot de dag van volledige betaling (5 augustus 2024);
5.2.
bepaalt dat berekend tot en met de maand oktober 2024 sprake is van een voorstand in de huurbetalingen van € 11,20;
5.3.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op € 1.309,72;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst al het andere af;
in reconventie
5.6.
wijst de eis van [persoon A] af;
5.7.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van Woonstad worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
62828