Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feit
voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
rechtbank: een melding van huiselijk geweld), ontstaat het beeld dat verdachte misbruik maakt van vrouwen en hun fysieke grenzen overgaat. Wat naast alcohol verder tot dit gedrag heeft geleid, kan niet worden vastgesteld. Het gedrag van verdachte vindt de reclassering zondermeer zorgelijk. Echter ziet zij vanwege het korte verblijf van verdachte in Nederland, het niet spreken van de taal en het niet kennen van de Nederlandse leefregels, bij een veroordeling geen rol voor de reclassering weggelegd. Het opbouwen van een behandelrelatie bij bijvoorbeeld een forensische polikliniek en het opbouwen van een werkalliantie met de reclassering is door genoemde omstandigheden ondoenlijk. Daarnaast is de verblijfsstatus van verdachte onzeker en kan hij hoogstwaarschijnlijk geen aanspraak maken op sociale voorzieningen.
8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), als vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij] te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro) niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;