ECLI:NL:RBROT:2024:13173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/10/675688 / HA ZA 24-244
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid in civiele procedure tussen Waves c.s. en Stripelight c.s.

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een incident betreffende de internationale bevoegdheid in een civiele procedure. De eisers, Waves Asset Management B.V. en anderen, hebben vorderingen ingesteld tegen Stripelight B.V. en anderen, waarbij zij onder andere betaling van geldbedragen vorderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, ondanks de internationale aspecten van de zaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is ten aanzien van Stripelight B.V. en [persoon B], omdat zij in Nederland zijn gevestigd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vorderingen tegen [persoon B] niet onder de exclusieve bevoegdheid van de kantonrechter vallen, omdat deze vorderingen gebaseerd zijn op onrechtmatige daad en niet direct verband houden met de arbeidsovereenkomst van [persoon B]. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van Stripelight c.s. afgewezen en hen hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 15 januari 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/675688 / HA ZA 24-244
Vonnis in incident van 4 december 2024
in de zaak van

1.WAVES ASSET MANAGEMENT B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
2.
AKIL MANAGEMENT SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3.
[persoon A],
wonende te Rotterdam,
4.
SOLIS LASER LIGHTING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
5.
MR. BARTHOLOMEUS KARL ANTOINE VAN RIJSBERGEN
in hoedanigheid van vereffenaar van het ontbonden
Parhelion B.V.,
kantoorhoudende te Spijkenisse,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. R.A. Oskamp te Amsterdam,
tegen

1.STRIPELIGHT B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
2.
[persoon B],
wonende te Rotterdam,
3.
[persoon C],
wonende te Cary, North Carolina, Verenigde Staten van Amerika,
4.
[persoon D],
wonende te Cary, North Carolina, Verenigde Staten van Amerika,
5.
PARHELION INCORPORATED,
gevestigd te Wilmington, Delaware, Verenigde Staten van Amerika,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. S. Velthuizen te Rotterdam.
Eisers worden hierna afzonderlijk Waves, Akil, [persoon A] , Solis en de vereffenaar genoemd en gezamenlijk Waves c.s.
Gedaagden worden afzonderlijk Striplight, [persoon B] , [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. genoemd en gezamenlijk Stripelight c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 december 2023, met producties 1 tot en met 44,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van Stripelight c.s., met producties 1 tot en met 7,
  • de akte overlegging nadere producties van Waves c.s., met producties 45 tot en met 57
  • de akte van Stripelight c.s. van 10 april 2024,
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties 58 tot en met 60,
  • de brief van de rechtbank van 23 mei 2024, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
  • de brief van de rechtbank van 28 augustus 2024, waarbij een zittingsagenda aan partijen is verstuurd,
  • de akte indienen producties inzake incident(en) tot exceptie(s) van onbevoegdheid van Stripelight c.s., met producties 8 tot en met 19,
  • het ‘beknopt overzicht stellingen’ van Stripelight c.s.,
  • het ‘memo bevoegdheidsincident’ van Waves c.s..,
  • de spreekaantekeningen van Stripelight c.s.,
  • de spreekaantekeningen van Waves c.s.,
  • de repliek van Stripelight c.s.,
  • de dupliek van Waves c.s..
1.2.
De mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden. Partijen hebben er vervolgens mee ingestemd om het bevoegdheidsincident zonder mondelinge behandeling schriftelijk af te handelen. In dat kader hebben zij gelijktijdig hun spreekaantekeningen in het geding gebracht en daarna gelijktijdig schriftelijk gerepliceerd en gedupliceerd. Vervolgens heeft de rechtbank vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten, voor zover relevant in het incident

2.1.
[persoon A] houdt alle aandelen in Waves, die op haar beurt alle aandelen in Akil houdt en 90% van de aandelen in Solis. [persoon A] is daarnaast de bestuurder van Waves, Akil en Solis.
2.2.
[persoon A] hield (indirect via Waves) samen met [persoon C] (indirect via diens persoonlijke vennootschap Raptor Asset Management B.V.) en [persoon D] (indirect via diens persoonlijke vennootschap Zeus Holding Group B.V.) de aandelen in Parhelion B.V.
2.3.
[persoon A] participeerde daarnaast (via Akil) met [persoon C] en [persoon D] in Parhelion Inc. De betreffende
Shareholder Agreementluidt voor zover hier van belang:
“(…)
10.2
Mediation. Any dispute between the Shareholders as it relates to the terms and conditions of this Agreement or the behavior or actions of the Shareholders as such may affect the terms and conditions and/or rights and duties under this Agreement, including but not limited to the Shares of the Shareholders (…) shall be first submitted to mediation (…).
10.3
Arbitration. If any dispute submitted to mediation is not resolved in a manner satisfactory to any Shareholder (…) then such dispute shall be submitted to and resolved pursuant to final and binding arbitration in accordance with the following provisions:
(i) Disputes Covered. The agreement of the parties to arbitrate covers all disputes of every
kind relating to or arising out of this Agreement, any related agreement or any of the transactions contemplated herein. Disputes include actions for breach of contract with respect to this Agreement or the related agreement, as well as any claim based upon tort or any other causes of action relating to the transactions contemplated herein, such as claims based upon an allegation of fraud or misrepresentation and claims based upon a federal or state statute (…).
(ii) Forum. The forum for the arbitration shall be New Castle County, State of Delaware.
(…)”.
2.4.
In januari 2017 hebben onder meer Parhelion B.V., Waves en de persoonlijke vennootschappen van [persoon C] en [persoon D] een participatieovereenkomst gesloten waarin – kort gezegd – afspraken zijn gemaakt over het aandeelhouderschap in Parhelion B.V.
2.5.
[persoon B] is van mei 2017 tot en met oktober 2018 werkzaam geweest voor Parhelion B.V. op basis van een arbeidsovereenkomst.
2.6.
In 2018 zijn Akil, Waves en [persoon A] in de Verenigde Staten een procedure begonnen tegen Parhelion Inc., [persoon C] en [persoon D] bij de
North Carolina State Court.
2.7.
Op 19 augustus 2019 is Stripelight opgericht. [persoon C] en [persoon D] zijn de bestuurders van Stripelight. Daarnaast is [persoon B] van 19 augustus 2019 tot 31 juli 2023 bestuurder van Stripelight geweest. [persoon C] , [persoon D] en [persoon B] houden ook (middellijk) aandelen in Stripelight.
2.8.
Parhelion B.V. is met ingang van 6 september 2019 opgeheven en vereffend door [persoon C] en [persoon D] .
2.9.
In september 2019 is Parhelion Inc. in de Verenigde Staten een zogeheten
Chapter 11procedure (een soort WHOA/faillissementsprocedure) begonnen bij de
United States Bankruptcy Court for the Eastern District of North Carolina.
2.10.
Bij beschikking van 2 juli 2021 heeft de rechtbank Rotterdam op verzoek van Waves de vereffening van het vermogen van de ontbonden vennootschap Parhelion B.V. heropend met benoeming van de vereffenaar tot vereffenaar.
2.11.
De
North Carolina State Courtheeft zich in de onder 2.6 bedoelde procedure onbevoegd verklaard, omdat de betreffende partijen arbitrage waren overeengekomen in de
Shareholder Agreement. De zaak is doorverwezen naar de
American Arbitration Association.In die procedure hebben Akil en [persoon A] enerzijds en Parhelion Inc, [persoon C] en [persoon D] anderzijds op 21 april 2022 een schikking getroffen. Deze
Settlement Agreementluidt voor zover hier van belang:
“(…)
10.Mutual Release of All Claims- Except as provided herein, and upon the execution
of this Agreement and all documents contemplated by this Agreement, the Parties hereby
voluntarily and knowingly, fully and forever, release and discharge each other party and their heirs, representatives, agents, members, managers, successors, assigns, all affiliated organizations and business entities, and all business partners from any and all liability, actions, causes of action, proceedings, suits, debts, dues, sums of money, accounts, accountings, covenants, contracts, controversies, agreements, promises, damages, judgments, execution claims and demands of whatever nature, in law or in equity, direct or indirect, known or unknown, matured or not matured from the beginning of the world to the date of this Agreement, including any claims for attorneys’ fees, interest, or costs in connection with the Matter, and including any claims/counter-claims that could have been raised in the Matter. This Agreement does not concern or release any Party from any liability stemming from disputes and proceedings outside of the United States, including,
specifically, The Netherlands.
(…)
15.Governing Law and Venue- This Agreement shall be deemed to have been
executed and delivered within the State of North Carolina and shall be governed and construed in accordance with the laws of the State of North Carolina. Any actions that are filed relating to this Agreement shall be filed in Wake County or the Eastern District of North Carolina.
(…)”.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
Waves c.s. vorderen – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Stripelight c.s. te veroordelen:
1) om aan Akil te betalen een bedrag van € 44.856,52, te vermeerderen met rente,
2) om aan Waves te betalen een bedrag van € 249.478,09, te vermeerderen met rente,
3) om aan [persoon A] te betalen een bedrag van € 25.819,35, te vermeerderen met rente,
4) om aan Solis, Waves en Akil te betalen een bedrag van € 169.792,55, te vermeerderen met rente,
5) om aan de vereffenaar te betalen een bedrag van $ 13.309.500,00, te vermeerderen met rente,
6) in de proceskosten, de beslagkosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
Waves c.s. baseren hun vorderingen – kort gezegd – op het volgende. Op grond van de participatieovereenkomst zouden de aandelen van Parhelion Inc. worden overgedragen aan Parhelion B.V. Parhelion B.V. zou daarmee indirect 100% eigenaar worden van alle intellectuele eigendomsrechten van Parhelion Inc., waaronder reeds verleende octrooien, octrooiaanvragen, beeldmerken en merkennamen. [persoon C] en [persoon D] hebben niet aan die verplichting voldaan, terwijl zij [persoon A] in de waan hebben gelaten dat dat wel het geval was. [persoon C] en [persoon D] zijn daarmee ernstig tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de participatieovereenkomst. Zij hebben daarnaast een uitvinding van Parhelion B.V. onverplicht aan zichzelf overgedragen en vervolgens ingebracht in het nieuw opgerichte Stripelight. Dat is onrechtmatig. De uitvinding en de goodwill van Parhelion B.V worden sindsdien gebruikt door Stripelight. Stripelight handelt daarmee ook onrechtmatig. Datzelfde geldt voor [persoon B] . Hij heeft meegewerkt aan het onrechtmatig onttrekken van de uitvinding aan Parhelion B.V. en het toepassen van de sterfhuisconstructie bij Parhelion B.V. Door deze sterfhuisconstructie is Parhelion B.V. niets meer waard en zijn de vorderingen van schuldeisers Akil, Waves, Solis en [persoon A] op Parhelion B.V. onverhaalbaar geworden. Waves c.s. stellen tot slot dat [persoon C] en [persoon D] als voormalig indirect bestuurders van Parhelion B.V. hun taak onbehoorlijk hebben vervuld in de zin van artikel 2:9 BW.
3.3.
Stripelight c.s. hebben nog niet voor antwoord geconcludeerd.

4.Het geschil in het incident

4.1.
Stripelight c.s. vorderen – samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1) primair: dat de rechtbank zich (internationaal) onbevoegd verklaard, dan wel niet-ontvankelijk verklaart, om van de vorderingen van Waves c.s. kennis te nemen, aangaande alle gedaagden, dan wel aangaande bepaalde gedaagden,
subsidiair: dat de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen van Waves c.s. kennis te nemen en de procedure (geheel) verwijst naar de kantonrechter (aangaande het gedeelte van de procedure),
meer subsidiair: dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart om van de vorderingen van Waves c.s. jegens [persoon B] kennis te nemen en de procedure splitst en (het relevante deel van) de procedure jegens [persoon B] verwijst naar de kantonrechter,
2) met veroordeling van Waves c.s. in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
De conclusie van Waves c.s. strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Stripelight c.s., bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

Inleiding

5.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, omdat [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. buiten Nederland woonplaats hebben. Met het incident stellen Stripelight c.s. aan de orde of de Nederlandse rechter ten aanzien van hen rechtsmacht heeft. Daarom (en ook ambtshalve) moet de internationale bevoegdheid van de rechtbank worden
beoordeeld.
5.2.
De internationale bevoegdheid van de rechtbank voor de vorderingen tegen [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. kan niet worden bepaald aan de hand van Brussel 1 bis, omdat zij geen woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie. Ook andere internationale regelingen op het gebied van de rechterlijke bevoegdheid zijn niet van toepassing. Dat betekent dat de internationale bevoegdheid van de rechtbank voor de vorderingen tegen [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. beoordeeld moet worden aan de hand van de regels van Nederlands commuun internationaal bevoegdheidsrecht, zoals bepaald in de artikelen 1-14 Rv. Bij de invoering en latere wijzigingen van de artikelen 1-14 Rv heeft de Nederlandse wetgever aansluiting gezocht bij onder meer (de voorlopers van de) Brussel I bis [1] , zodat bij de uitleg van de commune regels in beginsel aansluiting wordt gezocht bij de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU).
5.3.
Uit de rechtspraak van het HvJEU volgt dat de rechter in het kader van de toetsing van zijn rechtsmacht acht moet slaan op alle hem ter beschikking staande gegevens over de tussen partijen bestaande rechtsverhouding. Het onderzoek naar de rechtsmacht mag niet plaatsvinden op basis van enkel de door de eiser gekozen grondslag van haar vordering. De voorspelbaarheid van rechterlijke beslissingen, de rechtszekerheid en de eisen van een doelmatige rechtsbedeling verlangen verder dat de rechter zich gemakkelijk over zijn eigen bevoegdheid kan uitspreken, zonder dat hij de zaak ten gronde hoeft te onderzoeken. Als de gedaagde de stellingen van de eiser betwist, hoeft de rechter in het kader van de bepaling van zijn bevoegdheid geen gelegenheid te geven voor bewijslevering met betrekking tot de zowel voor de bevoegdheid als voor de gegrondheid relevante feiten, omdat daarmee op het onderzoek naar de gegrondheid van de vorderingen zou worden vooruitgelopen. Hieruit volgt dat de rechter zich bij beantwoording van de bevoegdheidsvraag beperkt tot een oordeel op het eerste gezicht (een prima facie of summierlijk oordeel). Deze prima facie beoordeling kan ertoe leiden dat als de rechtbank de hoofdzaak beoordeelt, zij tot een ander oordeel komt over dezelfde feiten die (op grond van een summierlijk oordeel) aan het bevoegdheidsoordeel ten grondslag waren gelegd. Dat kan in de hoofdzaak leiden tot afwijzing van de vordering (zie conclusie AG voor HR 12 juni 2020; ECLI:NL:PHR:2020:95 onder 4.30)
5.4.
Het hierboven weergegeven beoordelingskader geldt ook, wanneer de Nederlandse rechter het commune internationaal privaatrecht toepast bij de beantwoording van de vraag of hem rechtsmacht toekomt, zodat ook dan, zoals hier aan de orde, slechts een prima facie oordeel wordt gegeven.
5.5.
Tegen deze achtergrond zal de rechtbank haar bevoegdheid vaststellen.
Stripelight
5.6.
Op grond van artikel 2 Rv is de Nederlandse rechter bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen tegen Stripelight, omdat zij in Nederland gevestigd is. Deze rechtbank is ook relatief bevoegd op grond van artikel 99 Rv. Stripelight is namelijk gevestigd in Rotterdam.
[persoon B]
5.7.
[persoon B] heeft ook woonplaats in Nederland. De Nederlandse rechter is dus ook ten aanzien van hem bevoegd (artikel 2 Rv). Nu [persoon B] woonplaats heeft in Rotterdam, is deze rechtbank ook relatief bevoegd ten aanzien van [persoon B] .
5.8.
Stripelight c.s. voeren aan dat [persoon B] op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam was voor Parhelion B.V. Zij stellen dat de kantonrechter exclusief bevoegd is om te beoordelen of [persoon B] als ex-werknemer – kort gezegd – onrechtmatige concurrentie kan worden verweten.
5.9.
In artikel 93 Rv is bepaald welke zaken door de kantonrechter worden behandeld en beslist. In artikel 93 sub c Rv is bepaald dat zaken betreffende (onder meer) een arbeidsovereenkomst, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering, door de kantonrechter worden behandeld en beslist. De term ‘betreffende’ duidt erop dat de vordering betrekking moet hebben op een – in dit geval – arbeidsovereenkomst. Dit is ruimer dan dat de vordering haar grondslag moet hebben in die overeenkomst.
5.10.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vorderingen van Waves c.s. tegen [persoon B] geen vorderingen ‘betreffende een arbeidsovereenkomst’. De vorderingen tegen [persoon B] zijn gebaseerd op onrechtmatige daad. Waves c.s. stellen dat [persoon B] op basis van een arbeidsovereenkomst bij Parhelion B.V. werkzaam is geweest als salesmanager en dat hij in die hoedanigheid intensief heeft (mee)gewerkt aan de ontwikkeling van de IE-rechten en de opbouw van de overige goodwill van Parhelion B.V. Na het einde van zijn dienstverband is hij gaan werken voor de vennootschap van [persoon C] (Raptor). Waves c.s. verwijten [persoon B] dat hij in het najaar van 2019 actief heeft meegewerkt en/of betrokken is geweest bij de oprichting van Stripelight en het om niet en onrechtmatig overdragen van – kort gezegd – IE-rechten van Parhelion B.V. (via de persoonlijke vennootschap van [persoon D] ) aan Stripelight, waarvan [persoon B] een deel van de aandelen houdt. Tegen die achtergrond houden de vorderingen van Waves c.s. tegen [persoon B] niet direct verband met zijn voormalige arbeidsovereenkomst bij Parhelion B.V., zodat deze vorderingen het arbeidsrecht niet raken.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat deze rechtbank bevoegd is om van de vorderingen in de hoofdzaak tegen [persoon B] kennis te nemen.
[persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc.
5.12.
Omdat er in deze zaak meerdere gedaagden zijn, is de bevoegdheidsbepaling van
artikel 7 lid 1 Rv van belang. Artikel 7 lid 1 Rv bepaalt dat, indien in zaken waarbij een
vordering is ingesteld de Nederlandse rechter ten aanzien van een van de gedaagden
rechtsmacht heeft, hem deze ook toekomt ten aanzien van in hetzelfde geding betrokken
andere gedaagden, mits tussen de vorderingen tegen de onderscheiden gedaagden een
zodanige samenhang bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling
rechtvaardigen.
5.13.
Zoals hiervoor al is overwogen is de rechtbank bevoegd ten aanzien van Stripelight en [persoon B] . Naar het oordeel van de rechtbank kunnen zij de rol van ankergedaagden voor [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. vervullen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.14.
Waves c.s. houden Stripelight c.s. gezamenlijk aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. Zij verwijten [persoon C] en [persoon D] dat zij met [persoon B] een sterfhuisconstructie hebben toegepast waarbij zij activa van Parhelion B.V. om niet hebben overgeheveld naar Stripelight. Striplight en Parhelion Inc. hebben daaraan meegewerkt en/of zijn daarbij betrokken geweest en maken onrechtmatig gebruik van de IE-rechten en goodwill van Parhelion B.V. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er tussen de vorderingen tegen alle gedaagden en de feitelijke en juridische grondslagen (onrechtmatige daad) dusdanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling rechtvaardigen.
Settlement Agreement
5.15.
Stripelight c.s. voeren aan dat de rechtbank onbevoegd is, omdat Waves, Akil en [persoon A] in de Verenigde Staten al een procedure tegen [persoon C] , [persoon D] , Parhelion Inc. en Parhelion B.V. hebben gevoerd, waarin onder meer een vordering tot schadevergoeding was ingesteld vanwege hetzelfde feitencomplex als in de onderhavige zaak. Die procedure heeft uiteindelijk op 21 april 2022 tot een schikking (de
Settlement Agreement) geleid tussen [persoon A] en Akil enerzijds en [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc. anderzijds. Deze schikking houdt in dat partijen elkaar finale kwijting verlenen en dat alle gerechtelijke procedures in USA werden beëindigd. Verder hebben partijen in de
Settlement Agreementde Amerikaanse rechter in North Carolina bevoegd verklaard voor het geval er nog vorderingen uit de
Settlement Agreementvoortvloeien.
5.16.
Naar het oordeel van de rechtbank leidt het beroep op de finale kwijting niet tot onbevoegdheid van de rechtbank.
Ten aanzien van Waves, Solis en de vereffenaar gaat dit beroep niet op, omdat zij geen partij zijn bij de
Settlement Agreement. Ten aanzien van [persoon A] en Akil (die wel partij zijn bij de
Settlement Agreement) kan het beroep op finale kwijting niet tot onbevoegdheid leiden, omdat dit een verweer ten gronde is dat in de hoofdzaak moet worden beoordeeld. Dat de vorderingen van [persoon A] en Akil in de onderhavige procedure mogelijk onder de finale kwijting vallen, kan van belang zijn voor de materiële beantwoording van de vraag of die vorderingen toewijsbaar zijn, maar staat niet in de weg aan de rechtsmacht van deze rechtbank op grond van artikel 7 lid 1 Rv (zie 5.14).
5.17.
Het beroep op het forumkeuzebeding in de
Settlement Agreementleidt evenmin tot onbevoegdheid van de rechtbank. In het forumkeuzebeding is vermeld dat
‘any actions (…) relating tot his Agreement (…)”zullen worden ingesteld bij de Amerikaanse rechter in North Carolina. In de
Settlement Agreementis echter ook bepaald dat deze overeenkomst
‘(…) does not concern of release any Party form liability stemming from disputes outside of the United States, including specifically The Netherlands (…)’(zie 2.11). Dit duidt er op dat het forumkeuzebeding geen betrekking heeft op onderhavige vorderingen. Tegen die achtergrond gaat ook het verwijt dat Waves c.s. zich schuldig maken aan (een vorm van) ‘forumshoppen’ niet op.
Arbitrageclausule
5.18.
Het beroep van Stripelight c.s. op de arbitrageclausule in de
Shareholder Agreementten aanzien van Parhelion Inc. (zie 2.3) staat ook niet aan de rechtsmacht van deze rechtbank in de weg. Akil (de enige eisende partij die partij was bij de
Shareholder Agreement) heeft haar vordering niet ingesteld in hoedanigheid van aandeelhouder van Parhelion Inc. Zij heeft haar vordering ingesteld als schuldeiser van Parhelion B.V. (zie 3.2), zodat niet zonder meer vaststaat dat de
Shareholder Agreementmet de arbitrageclausule, daarop ook van toepassing is.
Chapter 11 procedure
5.19.
Verder leidt het beroep van Stripelight c.s. op de
Chapter 11procedure niet tot onbevoegdheid van deze rechtbank. Of over (een deel van) de gepretendeerde vorderingen van Waves c.s. al is geoordeeld in de
Chapter 11procedure van Parhelion Inc. (zie 2.9), is ook een verweer ten gronde, dat in de hoofdzaak aan de orde kan komen. Dit materiële geschilpunt kan niet tot onbevoegdheid van deze rechtbank leiden (zie ook 5.16).
Misbruik van recht
5.20.
Stripelight c.s. hebben nog aangevoerd dat de Nederlandse gedaagden [persoon B] en Stripelight ‘er met de haren bij zijn gesleept’ door Waves c.s. en dat dit misbruik van recht op levert.
5.21.
Dit verweer kan Stripelight c.s. niet baten. Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de samenhang van de vorderingen, kan zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden aangenomen dat Waves c.s. de vorderingen tegen Stripelight en [persoon B] enkel hebben ingesteld om [persoon C] , [persoon D] en Parhelion Inc aan het gerecht van hun woon en/of vestigingsplaats te onttrekken.
Bestuurdersaansprakelijkheid
5.22.
Voor zover de vorderingen van Waves c.s. tegen [persoon C] en [persoon D] zijn gebaseerd op artikel 2:9 BW jo. 2:11 BW (onbehoorlijke taakvervulling), is deze rechtbank op grond van artikel 7 lid 1 Rv bevoegd om van deze vorderingen kennis te nemen. Aan de vorderingen op deze grondslag ligt hetzelfde feitencomplex ten grondslag als aan de vorderingen op grond van onrechtmatige daad. Naar vaste jurisprudentie van het HvJEU staat het feit dat tegen meerdere gedaagden gerichte vorderingen verschillende rechtsgrondslagen hebben, niet in de weg aan de rechtsmacht van de Nederlandse rechter op grond van artikel 7 lid 1 Rv. Naar het oordeel van de rechtbank was het voor [persoon C] en [persoon D] ook voorzienbaar dat zij mogelijk voor de Nederlandse rechter zouden worden gedagvaard op grond van artikel 2:9 jo. 2:11 BW toen zij bestuurder werden van een Nederlandse vennootschap (Parhelion B.V.).
Participatieovereenkomst
5.23.
Voor zover de vorderingen van Waves c.s. zijn gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de participatieovereenkomst, geldt dat de bevoegdheid van deze rechtbank niet kan worden gebaseerd op het in die overeengekomen opgenomen forumkeuzebeding (zie 2.4). Geen van de gedaagden in deze procedure zijn namelijk partij bij de participatieovereenkomst. Aan deze vorderingen ligt echter hetzelfde feitencomplex ten grondslag als aan de vorderingen op grond van onrechtmatige daad, zodat ook hier geldt dat de rechtbank op grond van artikel 7 lid 1 Rv bevoegd is om van de vorderingen op grond van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de participatieovereenkomst kennis te nemen.
Conclusie
5.24.
De slotsom van het voorgaande is dat de rechtbank ten aanzien van alle gedaagden (internationaal) bevoegd is om van de vorderingen van Waves c.s. kennis te nemen.
De incidentele vordering tot onbevoegdverklaring zal dus worden afgewezen.
Proceskosten
5.25.
Stripelight c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partijen, zoals gevorderd, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het incident, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd. Hiertegen is geen verweer gevoerd. De rechtbank begroot de kosten in het incident aan de zijde van Waves c.s. op € 1.228,00 aan salaris advocaat (2 punten x tarief II) en op € 178,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
wijst het gevorderde af en verklaart zich bevoegd om kennis te nemen van de hoofdzaak,
6.2.
veroordeelt Stripelight c.s. hoofdelijk in de kosten van het incident, aan de zijde van Waves c.s. tot op heden begroot op € 1.406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Stripelight c.s. niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Stripelight c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 januari 2025voor conclusie van antwoord,
6.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024.
[2083/3455]

Voetnoten

1.Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking)