ECLI:NL:RBROT:2024:13096
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in beroep tegen registratie in de Fraude Signalering Voorziening
In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [plaatsnaam], een beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door de Dienst Toeslagen op haar verzoek om de gevolgen van haar registratie in de Fraude Signalering Voorziening (FSV) te onderzoeken. De Dienst Toeslagen heeft in een brief aangegeven dat er geen nadelige gevolgen zijn en dat de brief geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft op 23 december 2024 geoordeeld dat de brief inderdaad geen besluit is en dat zij daarom onbevoegd is om het beroep van eiseres te behandelen.
Eiseres had op 1 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen. De rechtbank heeft het beroep op 26 juni 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de Dienst Toeslagen in de gelegenheid te stellen vragen schriftelijk te beantwoorden. Na het indienen van nadere stukken door partijen, heeft de rechtbank besloten geen nadere zitting te houden en het onderzoek te sluiten.
De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of zij bevoegd is om het beroep te behandelen. Het niet-tijdig nemen van een besluit wordt gelijkgesteld aan een besluit, maar de rechtbank concludeert dat de brief van de Dienst Toeslagen geen rechtsgevolg heeft en dus geen besluit is. Hierdoor is de rechtbank niet bevoegd om het beroep te behandelen. De uitspraak concludeert dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.