Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de man, ingekomen op 7 februari 2024;
- het verweerschrift van de vrouw tevens zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op 23 april 2024;
- het verweerschrift van de man op het zelfstandig verzoek met bijlagen, ingekomen op 19 juni 2024;
- het bericht met aanvullend verzoek en bijlagen van de man van 20 september 2024;
- het bericht met bijlagen van de vrouw van 20 september 2024.
- het bericht met bijlage van de vrouw van 26 september 2024;
- het bericht met bijlage van de man van 27 september 2024.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam 3] .
3.De beoordeling
ditmoet dan ook de prikkel zijn om een traject bij Enver te volgen en niet het feit dat er sprake is van een voorlopige zorgregeling.
€ 527,- +
- te verklaren voor recht dat tussen partijen voor de bepaling van de omvang en de waarde van hun huwelijksgemeenschap de datum van 17 september 2021 zal gelden;
- de activa die op 17 september 2021 op naam van de vrouw stonden of in haar bezit had aan de vrouw toe te delen, onder de verplichting de op haar naam staande schulden te dragen en als haar eigen schuld te voldoen, onder vrijwaring van de man en zonder nadere verrekening;
- de activa die op 17 september 2021 op naam van de man stonden of in zijn bezit had aan de man toe te delen, onder de verplichting de op zijn naam staande schulden te dragen en als zijn eigen schuld te voldoen, onder vrijwaring van de vrouw en zonder nadere verrekening;
- de woning in Dubai en de opbrengsten vanaf de peildatum aan de man toe te delen, onder de verplichting de geldlening aangegaan bij [naam onderneming] ter financiering van deze woning als zijn eigen schuld te voldoen, zulks onder vrijwaring van de vrouw en zonder nadere verrekening en onder de verplichting de kosten van die woning voor eigen rekening te voldoen;
- te verklaren voor recht dat geen van partijen door bovenstaande verdeling is over- of onderbedeeld.
- een deskundige te benoemen om de samenstelling en de omvang van de tot de ontbonden gemeenschap van goederen behorende vermogensbestanddelen vast te stellen, waaronder mede begrepen de aandelen in het kapitaal van de ondernemingen waarin de man participeert;
- te bepalen dat de man de kosten van de deskundige, al dan niet bij wege van voorschot, op eerste verzoek van de deskundige voor zijn rekening zal nemen, zal voldoen en zal dragen met uitsluiting van de vrouw.
- een VPB-claim van 21,5%
- een AB-claim van 24,5%/33%.