Bij toetreding tot het LLMC 1976 heeft Nederland voor zaakschade gebruik gemaakt van de in artikel 15 lid 2, aanhef en onder b LLMC 1976 geboden mogelijkheid om de werking van het verdrag uit te sluiten voor schepen die blijkens hun constructie bestemd zijn om personen te vervoeren en een geringer tonnage dan 300 hebben. Bij de aanpassing van het Wetboek van Koophandel (WvK) waarin de beperking van aansprakelijkheid geregeld was, stelde de wetgever:
5. Gebruik makend van de in artikel 15, tweede lid onder b gegeven bevoegdheid, opent het tweede lid de mogelijkheid om voor schepen met een geringere tonnage dan 300 ton, voor zover zij blijkens hun constructie bestemd zijn om personen te vervoeren, voor zaakschade bij algemene maatregel van bestuur een lagere limiet vast te stellen. Beoogd wordt voor deze categorie schepen de limiet te stellen ter hoogte van het minimum, dat krachtens wetsontwerp ……. [sic] voor de binnenvaart zal gelden. Hiermede wordt bereikt dat alle pleziervaartuigen, ongeacht of zij zee- of binnenschip zijn, althans voor de beperking van aansprakelijkheid voor zaakschade gelijk worden behandeld.
Voor die categorie kleine schepen is aldus bij algemene maatregel van bestuur een aansprakelijkheidslimiet voor zaakschade van SDR 100.000 vastgesteld, te weten in het Besluit van 19 februari 1990 ter uitvoering van artikel 740f lid 2 (oud) WvK. In de Nota van Toelichting bij dat KB wordt opgemerkt:
Het bedrag der beperkte aansprakelijkheid is vastgesteld ter hoogte van het minimum, dat volgens artikel 1, derde lid, van het besluit ter uitvoering van artikel 951 f van het Wetboek van Koophandel is vastgesteld voor binnenschepen als minimum bedrag van het fonds met betrekking tot «alle overige vorderingen», waaronder vooral begrepen zijn vorderingen wegens zaakschade. Dit bedrag van 100 000 rekeneenheden is ontleend aan artikel 6, eerste lid, onder d van het Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI), Trb. 1989, 43.
Zoals reeds in de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 19 768 is opgemerkt, wordt hiermede bereikt dat alle pleziervaartuigen, ongeacht of zij zee- of binnenschip zijn, althans voor de beperking van aansprakelijkheid voor zaakschade gelijk worden behandeld.
Het KB ter uitvoering van artikel 740f (oud) WvK trad in werking op 1 september 1990.