ECLI:NL:RBROT:2024:12906
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding en ontruiming van huurovereenkomst wegens huurachterstand en oneerlijke bepalingen
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een huurovereenkomst tussen twee eisers en twee gedaagden. De gedaagden huren sinds 1 februari 2019 een woning van de eisers, maar hebben te maken met een huurachterstand. De eisers eisen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, naast betaling van de huurachterstand met rente en kosten. De gedaagden erkennen de huurachterstand, maar hebben na de dagvaarding twee maanden huur betaald. De kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand niet ernstig genoeg is voor ontbinding en ontruiming, vooral omdat de lopende huur wel wordt betaald.
De kantonrechter heeft ook ambtshalve beoordeeld of er oneerlijke bepalingen in de algemene voorwaarden van de eisers staan, zoals bedoeld in Richtlijn 93/13 EG. Het huurprijswijzigingsbeding in de huurovereenkomst werd als oneerlijk beoordeeld, omdat het in strijd is met dwingend recht voor niet-geliberaliseerde huur. Dit leidde tot de vernietiging van de huurprijswijzigingsbepaling, waardoor de eisers alleen de oorspronkelijk overeengekomen huurprijs konden vorderen.
De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van € 2.698,89 aan huurachterstand, maar heeft de ontbinding en ontruiming afgewezen. Ook zijn de gevorderde incassokosten en rente afgewezen, omdat de bepalingen hierover als oneerlijk zijn aangemerkt. De gedaagden zijn wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 979,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.