ECLI:NL:RBROT:2024:1290

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
71/135136-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding en deelname aan terroristische aanslagen in België door verdachte met IS-verbinding

Op 22 februari 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met anderen een terroristische aanslag in België heeft voorbereid en zich heeft aangesloten bij de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten in verminderde mate aan de verdachte zijn toe te rekenen. De verdachte is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 324 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis, en de adviezen van deskundigen. De verdachte heeft zich in de periode van 9 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 aangesloten bij een online groep die plannen maakte voor aanslagen in België. Hij heeft deelgenomen aan gesprekken over de uitvoering van deze aanslagen en heeft zich beschikbaar gesteld als aanslagpleger. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een behandeling. De rechtbank heeft de noodzaak van deze maatregelen onderstreept ter bescherming van de samenleving en om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/135136-23
Datum uitspraak: 22 februari 2024
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren in [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. M.N. Greeven, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 februari 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met anderen een terroristische aanslag heeft voorbereid en dat hij zich samen met anderen heeft aangesloten bij een terroristische organisatie.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 684 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 600 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan en oplegging van de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en een taakstraf van 200 uren subsidiair 100 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feit 1: Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Het dossier bevat geen bewijs waaruit blijkt dat de verdachte zich heeft laten informeren over een mogelijke aanslag of dat hij zich als aanslagpleger beschikbaar heeft gesteld. De gesprekken met de medeverdachte [medeverdachte01] en met [naam01] zijn daarvoor onvoldoende concreet. De tapgesprekken maken dit niet anders. De interesse van de verdachte voor IS, het ‘half’ aangesloten zijn bij een cel en het afleggen van de eed zijn onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte voorbereidings- of bevorderingshandelingen heeft gepleegd voor een misdrijf met een terroristisch oogmerk. De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde.
4.1.2.
Juridisch kader
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad [1] is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96, tweede lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) bedoelde voorbereiding of bevordering van terroristische misdrijven te komen, voldoende dat het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht, zonder dat vaststaat waar, wanneer en hoe die feiten gepleegd zullen worden. Het is voldoende als vastgesteld kan worden op welk terroristisch misdrijf de voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht.
4.1.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) hebben elkaar online leren kennen bij het gamen. In de maanden voor de ten laste gelegde periode hebben zij elkaar IS-gerelateerde video’s met executies toegestuurd. De verdachte heeft met de [medeverdachte01] over het geloof gepraat en aangegeven dat hij meer kennis over de islam wilde opdoen. De verdachte heeft voor en in de ten laste gelegde periode ook veelvuldig op zijn telefoon gezocht naar IS-gerelateerde onderwerpen.
[medeverdachte01] zat in een Telegram groep genaamd [naam telegramgroep01] , waarin vanaf 26 februari 2023 berichten werden gestuurd over het plegen van aanslagen in België. Er werd gesproken over mogelijke doelwitten (een gayclub, een politiebureau, een synagoge), taakverdeling (in meerdere groepen onderverdelen) en benodigdheden (vuurwapens, munitie, explosieven).
Op 9 maart en 10 maart 2023 heeft [medeverdachte01] in een Telegram chat met ‘ [naam02] ’, die ook in de groep zat, laten weten dat hij nog een broeder heeft voor
‘amaliyya’(operatie, actie) en dat de broeder een Koerd uit Nederland is. Op 10 maart 2023 laat [medeverdachte01] weten dat hij de broeder heeft gesproken en dat hij (
de broeder) niet bereid is om ‘
isthishad’(martelaarschap) te doen, maar wel wilde schieten tot hij zou sterven. De rechtbank gaat ervan uit dat met de Koerdische broeder verdachte wordt bedoeld aangezien zijn vader Koerdisch is en hij later met andere leden van de groep contact heeft gehad over de aanslagen in België.
Op 23 maart 2023 heeft [medeverdachte01] de verdachte gevraagd om de eed van trouw af te leggen. Op 28 maart heeft de verdachte een voice message gestuurd naar [medeverdachte01] waarin hij de eed van trouw uitspreekt. [medeverdachte01] heeft deze voice message doorgestuurd in de chatgroep ‘ [naam telegramgroep01] ’. Op dezelfde dag heeft [naam01] , de leider van de aanslagen, via Telegram contact gezocht met de verdachte.
Op 20 mei 2023 heeft de verdachte in een chat met [naam01] geschreven dat hij en [medeverdachte01] naar België zouden komen ‘to you guys’. Op de vraag van [naam01] ‘You wanted to join us too?’ heeft de verdachte geantwoord ‘yes of course i gave ba’ath bayah’ en ‘I still wanna join (…)’, ‘ [naam03] told me it is still a few moments away’.
Op 2 juni 2023 heeft de verdachte telefoongesprekken gevoerd waarin hij heeft verteld dat hij zijn zusje wil bekeren, dat er ‘iets groots staat te gebeuren’, en dat de dag des oordeels zeer dichtbij is. Op dezelfde dag heeft hij in een ander telefoongesprek verteld dat hij zijn eigen
baya(eed van trouw) aan
Dawlat al-Islam(een van de aanduidingen die IS voor zichzelf gebruikt) heeft gegeven maar dat hij nog niet in een cel zit. De verdachte heeft verteld dat hij wel al half in een cel zit en dat hij zijn
bayaaan die cel gezworen heeft. De verdachte heeft verteld dat zijn cel wapens heeft en op het punt staat een aanslag te plegen in Antwerpen.
Voorgaande chat- en telefoongesprekken gaan onmiskenbaar over aanslagen en de planning daarvan. Ze vormen voldoende onderbouwing voor de conclusie dat de verdachte en een of meer anderen met wie hij op die wijze communiceerde, daadwerkelijk in groepsverband informatie uitwisselden over en planden voor het plegen van een of meer terroristische aanslagen.
De verdachte heeft verklaard dat hij twijfels had over de operatie en dat hij probeerde afstand te houden tot de Belgische groep. Hij heeft contact opgenomen met [naam01] omdat hij geen contact kon krijgen met [medeverdachte01] (
die op dat moment al was aangehouden).De verklaringen van de verdachte voor zijn contacten met de Belgische groep vinden geen onderbouwing in het dossier en worden niet aannemelijk geacht.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte de onder A t/m C tenlastegelegde handelingen heeft verricht. Deze handelingen – in onderling verband en samenhang bezien – zijn strafbare voorbereidingshandelingen. Verdachte heeft hierbij een nauwe en bewuste samenwerking gehad met [medeverdachte01] en personen in België die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering, zodat ten aanzien van dit feit het ten laste gelegde medeplegen bewezen kan worden.
4.1.4.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.2.
Feit 2 primair: Bewijswaardering
4.2.1.
Standpunt verdediging
In de eerste plaats betwist de verdediging dat de verdachte behoorde of probeerde te behoren tot de groep van de medeverdachte, laat staan dat hij behoorde/geprobeerd heeft te behoren tot IS. Ook heeft de verdachte geen aandeel gehad in gedragingen, dan wel dat hij gedragingen heeft ondersteund die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie IS. Er is geen (wezenlijke) bijdrage geleverd. Anders dan het afleggen van een eed heeft de verdachte niets gedaan. Hij heeft niets ondernomen dat ook maar in enige vorm bijdraagt aan verwezenlijking van de doelen van IS. De verdediging stelt zich dan ook op het standpunt dat de verdachte van het onder 2 (primair en subsidiair) tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
4.2.2.
Juridisch kader
Van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven in de zin van artikel 140a Sr slechts sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van dat oogmerk.
4.2.3.
Beoordeling
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en op grond van de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte heeft zich als aanslagpleger beschikbaar gesteld. Ook heeft hij de eed van trouw aan IS afgelegd. De verdachte heeft met [naam01] contact over de aanslag gehad en bevestigd dat hij mee wilde doen aan de aanslag die de Belgische groep zou plegen. Uit de gegevensdragers van de verdachte blijkt bovendien dat hij IS materiaal had en deelde met [medeverdachte01] . Ook heeft hij gezegd dat hij een IS-vlag over een regenboogvlag wilde hangen.
Op grond van de hierboven beschreven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte lid is geweest van IS en gedragingen heeft ondersteund die verband hielden met de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaand oogmerk.
4.2.4.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 9 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de meermalen te plegen misdrijven in België:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- gelegenheid, en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zichzelf of aan anderen heeft trachten te verschaffen immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
A. zich aangesloten bij een (online) groep personen/cel die uit naam van IS een of meer aanslagen wilde plegen in België, en
B. zich laten informeren over de plannen, voorbereiding en/of uitvoering van die aanslag(en), en
C. zich beschikbaar gesteld als een van de aanslagplegers;
2.
hij in de periode van 9 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot
oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht), en
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de redengevende inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden en/of te bevorderen,

gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen verschaffen of trachten te verschaffen

2.
medeplegen van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen en maatregel

De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte is door [medeverdachte01] benaderd en hij heeft zich daarop aangesloten bij een online groep personen die uit naam van IS aanslagen in België wilde plegen op een gayclub of een politiebureau. Hoewel verdachte niet denkt dat hij uiteindelijk een aanslag gepleegd zou hebben, is door het ingrijpen van de Belgische en Nederlandse politie de samenleving mogelijk veel leed bespaard gebleven.
De bewezenverklaarde feiten zijn zeer ernstige misdrijven. Terrorisme wordt, nationaal en internationaal, gezien als een van de ernstigste misdrijven. Terroristische aanslagen waarbij willekeurige burgers het slachtoffer zijn zorgen voor gevoelens van grote onveiligheid en zijn zeer ontwrichtend voor een samenleving. Samenlevingen dienen hiertegen optimaal beschermd te worden door strafbaarstelling van de voorbereidingen daartoe.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. dit wordt niet betrokken in de strafmaat.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Namens het NIFP is door de deskundigen [naam04] (psychiater), [naam05] (GZ-psycholoog) en [naam06] (forensisch milieuonderzoeker) op 7 november 2023 een rapport over de verdachte uitgebracht. Dit rapport houdt, voor zover hier van belang en kort weergegeven, het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis en een disharmonisch intelligentieprofiel waarbij hij beperkt is op het gebied van non-verbaal (perceptueel) redeneren. Bij een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, kan worden gesteld dat diens persoonlijke problematiek hierbij van invloed is geweest. De verdachte was in de periode voor de ten laste gelegde feiten boos over hoe zijn leven is verlopen en hij had al langere tijd het gevoel dat hij op verschillende vlakken tekort schoot. Zijn religieuze ontwikkeling lijkt voort te vloeien uit zijn zoektocht naar zingeving en naar aansluiting bij vader, diens familie en een sociale groep in algemene zin. De verdachte is beïnvloedbaar en kan zijn (gepreoccupeerde) gedrag onvoldoende reguleren. Er was ook niemand in zijn omgeving die tegenwicht kon bieden aan de gewelddadige
contentdie de verdachte online tot zich nam. De verdachte heeft geen afstand genomen van een radicale vorm van geloof belijden (hoewel hij enige nuancering aanbrengt) en zijn boosheid over zijn levensloop is nog duidelijk aanwezig. Geadviseerd wordt om bij een bewezenverklaring de verdachte de ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen. De kans op recidive op gewelddadig, extremistisch gedrag, wordt zonder interventies, als matig tot hoog geschat. De verdachte is gevoelig voor gewelddadige ideologieën, die inspelen op gevoelens van miskenning en onrechtvaardigheid. Geadviseerd wordt om de verdachte te ondersteunen op verschillende gebieden. Ingeschat wordt dat een langdurige toezicht nodig zal zijn vanwege de diagnose ASS. Geadviseerd wordt het toezicht vorm te geven in het kader van een tbs met voorwaarden gezien het matig tot hoge recidiverisico en de ernst van het ten laste gelegde. Dit heeft de voorkeur boven bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel gecombineerd met een gedragsbeïnvloedende maatregel (GVM). De verdachte houdt zich wisselend aan de schorsingsvoorwaarden en wekt de indruk het ten laste gelegde niet zwaar op te nemen. Om deze reden wordt de tbs met voorwaarden passender bevonden. Het biedt tevens een geschikter behandelkader voor de verdachte om bij overtreding van de voorwaarden begeleid te worden binnen de forensische setting.
Het reclasseringsrapport van 1 februari 2024 houdt samengevat het volgende in.
Het onderzoek naar het gedachtegoed bij de verdachte laat zien dat er momenteel geen sprake is van een toewijding aan een gewelddadig extremistische ideologie. Zijn ontvankelijkheid voor een gewelddadig extremistisch gedachtegoed is in een korte periode ontstaan door aanhoudende gevoelens van tekort schieten op verschillende leefgebieden resulterend in een depressieve episode en boosheid. Hiernaast was hij zoekende naar betekenis en zingeving en ergens bij willen horen en vriendschap. Dit vond hij destijds alleen online in de verschillende social media platforms. De diepgewortelde grieven over zijn jeugd maakten hem vatbaar voor negatieve beïnvloeding en hierdoor nam hij door hun antiwesterse propaganda het gedachtegoed van ISIS voor waarheid aan.
Met de in dit rapport geadviseerde voorwaarden en een zo ruim mogelijke proefperiode acht de reclassering zich in staat om binnen een voorwaardelijk kader richting te geven aan de verdere resocialisering van de verdachte, en om eventuele risico`s vroegtijdig te signaleren en te interveniëren. De reclassering ziet op dit moment geen noodzaak om TBS met voorwaarden te adviseren. De verdachte is gemotiveerd om mee te werken aan de bijzondere voorwaarden. De risico’s op recidive, gewelddadig extremisme en zich onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als laag. De verdachte staat open voor een herinterpretatie van zijn gedachtegoed. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een grotendeels voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaar met bijzondere voorwaarden.
Conclusie
Gelet op de conclusies van de psychiater en de psycholoog en door hetgeen op de terechtzitting is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan de verdachte zijn toe te rekenen.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Rekening houdend met de jeugdige leeftijd van de verdachte, de verminderde toerekenbaarheid, de inhoud van de hiervoor besproken rapporten en de rol van de verdachte zal de rechtbank hiervan afzien. In plaats daarvan wordt een maximale werkstraf opgelegd, om de verdachte te doordringen van de ernst van zijn handelen. Daarnaast wordt een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden opgelegd. Deze straf dient de nodige steun en begeleiding mogelijk te maken en moet de verdachte ervan weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet geen noodzaak voor het opleggen van een tbs-maatregel met voorwaarden omdat de begeleiding en behandeling ook kunnen plaatsvinden in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden en het toezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
De rechtbank zal tevens de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte na het verstrijken van de proeftijd onder toezicht te stellen indien dit op dat moment nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hierna te bespreken verbeurdverklaringen, en maatregel passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt teruggave van onderdelen van de desktop. De verdachte wil afstand doen van de harddrive, maar wil de andere onderdelen van de desktop terug. Het vertegenwoordigt veel waarde voor de verdachte. Ook wil de verdachte het game tegoed van zijn telefoons af kunnen halen.
8.2.
Beoordeling
Zoals de officier van justitie heeft gevorderd, zullen de volgende goederen verbeurd worden verklaard:
- [proces-verbaalnummer01] , zwart, merk: iPhone;
- [proces-verbaalnummer02] ;
- [proces-verbaalnummer03] , zwart, merk: Samsung.
De bewezen feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan.
De officier van justitie heeft toegezegd met de politie te zullen overleggen of het mogelijk is de overige onderdelen van de desktop en de gametegoeden aan de verdachte terug te geven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 96, 140a, 157, 288a en 289 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 324 (driehonderdvierentwintig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
240 (tweehonderdveertig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De reclassering bepaalt welke gespreksonderwerpen van belang zijn om een inschatting te kunnen maken van de recidive- en veiligheidsrisico’s, waarbij de privacy van de veroordeelde zoveel mogelijk gerespecteerd zal worden. Huisbezoeken maken onderdeel uit van het reclasseringstoezicht. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
de veroordeelde laat zich ambulant behandelen door forensische polikliniek Transfore of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Hiernaast geeft de veroordeelde aan de behandelaar toestemming om relevante zaken ten aanzien van de behandeling te delen met de RIBW, of een soortgelijke zorgverlener en de reclassering zodat er geïntervenieerd kan worden als de risico verhogende situatie daar om vraagt;
de veroordeelde verblijft in een woonvoorziening van de RIBW. Als blijkt dat de huidige begeleidingsvorm (noot: beschut wonen) bij de RIBW niet meer passend is door toenemende risico’s, dan moet de veroordeelde meewerken aan een passende woonvoorziening, zoals begeleid of beschermd wonen als de reclassering dat noodzakelijk acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. De veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
de veroordeelde mag op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met medeverdachte [medeverdachte01] en:
[naam07] ,
[naam08] ,
[naam09] , geboortedatum [geboortedatum02],
[naam10] , geboortedatum [geboortedatum03],
[naam11] , geboortedatum [geboortedatum04],
[naam12] geboortedatum [geboortedatum05],
zolang de reclassering dat nodig vindt;
de veroordeelde werkt mee aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding. Of een dagbesteding zinvol is, is ter beoordeling aan de reclassering;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van schulden mochten deze ontstaan en het treffen van eventuele afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan een traject budgetcoaching via de gemeente. De veroordeelde geeft de reclassering en de RIBW inzicht in zijn financiën en eventuele schulden;
de veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met extremistisch materiaal en vermijdt dat er extremistisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Hij onthoudt zich van het communiceren met personen of groepen die in verband zijn te brengen met extremisme. Hij onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin materiaal met extremistische inhoud kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over extremistische ideologie wordt gecommuniceerd.
Hij bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen.
door de aantoonbare rol van sociale media in relatie tot het delict, wordt de veroordeelde verboden gebruik te (laten) maken van de social media platforms Facebook, Instagram, Snapchat, Telegram, Discord, Wickr, TikTok, Rocketchat, MiniChat, of soortgelijke social media platforms (met uitzondering van Whatsapp), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Het wordt de veroordeelde verboden om software te gebruiken om het verbod van social media te omzeilen, zoals: Tor, VPN, I2P of Freenet;
de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan gesprekken met een door de reclassering aan te wijzen externe theologisch deskundige.
de veroordeelde dient aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) mee te werken
tijdens een huisbezoek;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht; de veroordeelde moet meewerken aan de controle van al zijn gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Hij verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop gegevens kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Hij verstrekt de gebruikersnamen en wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is slechts gericht op de vraag of de veroordeelde zich houdt aan voorwaarden. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijk leven van de verdachte. De controle vindt plaats zo frequent als door de reclassering nodig wordt geacht, met een maximum van zes keer per jaar. De reclassering die de controle verricht kan voor technische ondersteuning een persoon meenemen die deskundig is op digitaal gebied, ook al is dat iemand van de politie. De content van de gegevensdragers die naar voren komt tijdens de controle komt alleen ter kennis van de reclassering en dus niet van de deskundige die mogelijk technische ondersteuning biedt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten:
- [proces-verbaalnummer01] , zwart, merk: iPhone;
- [proces-verbaalnummer02] ;
- [proces-verbaalnummer03] , zwart, merk: Samsung;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en D.C.J. Peeck, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.A.M. Elst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 22 februari 2024.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 09 maart 2023 tot
en met 6 juni 2023 te Deventer en/of (elders) in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, telkens
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de
(meermalen) te plegen misdrijven (in België):
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of
dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch
oogmerk (zoals bedoeld in artikel 157 jo 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het
misdrijf aan zichzelf of aan anderen heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd
waren tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
A. zich aangesloten bij een (online) groep personen/cel die uit naam van
IS een of meer aanslagen wilde plegen in België, en/of
B. zich laten informeren over de plannen, voorbereiding en/of
uitvoering van die aanslag(en), en/of
C. zich (voorwaardelijk) beschikbaar gesteld als een van de
aanslagplegers;
2.
hij in of omstreeks de periode van 09 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 te
Deventer en/of (elders) in Nederland en/of België
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
heeft deelgenomen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot
oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft
(zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met
een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek
van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel
176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie
van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de
Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk
en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of
gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie);
subsidiair indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 09 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 te
Deventer en/of (elders) in Nederland en/of België,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, deel
te nemen aan Islamitische Staat (IS), welke organisatie tot oogmerk heeft
het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar
voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft
(zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met
een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek
van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel
176b en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie
van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de
Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk
en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of
gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de
Wet wapens en munitie)
- trouw heeft gezworen aan de kalief van Islamitische Staat (IS), en/of
- zich heeft aangesloten bij een (online) groep personen/cel die uit naam
van IS een of meer aanslagen wilde plegen in België, en/of
- zich heeft laten informeren over de plannen, voorbereiding en/of
uitvoering van die aanslag(en), en/of
- zich (voorwaardelijk) beschikbaar heeft gesteld als een van de
aanslagplegers.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416 en Hoge Raad 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906 en ECLI:NL:HR:2019:907.