Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en twee huurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak betreft de ontbinding van de huurovereenkomst na de vondst van wapens en drugs in de huurwoning. Op 23 december 2023 heeft de politie de woning doorzocht en in een scooter twee vuurwapens en in een boodschappentas zeven kilo hasj aangetroffen. Woonbron heeft daarop de kantonrechter verzocht de huurovereenkomst te ontbinden en de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning.
[gedaagde 1] heeft betwist dat zij op de hoogte was van de aanwezigheid van de wapens en drugs en heeft aangevoerd dat deze spullen toebehoorden aan [gedaagde 2]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 2] de hoofdverantwoordelijke is voor de tekortkomingen in de huurovereenkomst, maar heeft geoordeeld dat de tekortkoming van [gedaagde 1] niet ernstig genoeg is om de huurovereenkomst met haar te ontbinden. De kantonrechter heeft daarbij rekening gehouden met de aanwezigheid van twee minderjarige kinderen in de woning en de omstandigheden rondom de relatie tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst tussen Woonbron en [gedaagde 2] wel ontbonden, omdat hij van mening is dat de aanwezigheid van de wapens en drugs de woning in het criminele circuit heeft betrokken, wat risico's met zich meebrengt voor de omgeving. De rechter heeft de proceskosten van [gedaagde 1] voor rekening van Woonbron gesteld, terwijl [gedaagde 2] de proceskosten van Woonbron moet vergoeden. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als een van de partijen in hoger beroep gaat.