ECLI:NL:RBROT:2024:12506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
C/10/682884 / HA RK 24-666
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig deskundigenbericht in maritieme civiele zaak betreffende incident bij lossen van stookolie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 december 2024 een beschikking gegeven in een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht. De verzoekster, Jaegers GmbH & Co. Vercharterungs KG, is eigenaresse van het motortankschip dat op 27 september 2023 stookolie heeft gelost bij de terminal van de verweerster, Chane Terminal Nieuwe Maas B.V. Tijdens het lossen is de laad-/lospomp van het schip gescheurd, wat heeft geleid tot schade en verontreiniging. Jaegers verzoekt de rechtbank om een deskundigenonderzoek om de oorzaak en omvang van de schade vast te stellen. Chane voert verweer en stelt dat Jaegers geen belang heeft bij het verzoek, omdat de risicoaansprakelijkheid bij haar ligt. De rechtbank oordeelt echter dat Jaegers wel degelijk belang heeft bij het deskundigenonderzoek en wijst het verzoek toe. De rechtbank benoemt een deskundige en stelt vragen die beantwoord moeten worden in het onderzoek. Tevens wordt een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld en de verplichtingen van partijen ten aanzien van het onderzoek uiteengezet. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/682884 / HA RK 24-666
Beschikking van 6 december 2024
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
JAEGERS GMBH & CO. VERCHARTERUNGS KG,
gevestigd te Aschaffenburg (DE),
verzoekster,
advocaat mr. J.C. van Zuethem te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHANE TERMINAL NIEUWE MAAS B.V.,
voorheen handelend onder de naam
Koole Tankstorage Minerals B.V.,
gevestigd te Zaandam,
kantoorhoudende te Rotterdam,
verweerster,
advocaat mr. H.T. Flameling te Rotterdam.
Partijen worden hierna genoemd Jaegers en Chane.

1.De kern van het geschil

Jaegers is eigenaresse van motortankschip “[naam schip]”. De [naam schip] heeft stookolie gelost bij de terminal van Chane. Bij het lossen is de laad-/lospomp aan boord van de [naam schip] gescheurd, waardoor schade is ontstaan. Tussen partijen is in geschil wat de oorzaak van de schade is en wie daarvoor aansprakelijk is. Jaegers verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te bevelen om de oorzaak en de omvang van de schade vast te stellen. Chane voert aan dat Jaegers geen belang heeft bij het deskundigenonderzoek. De rechtbank oordeelt dat Jaegers wel belang heeft daarbij en beveelt het voorlopige deskundigenbericht. Hieronder wordt dat toegelicht.

2.Het procesverloop

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 16 juli 2024, met producties 1 tot en met 5;
  • het verweerschrift van 11 september 2024, ingekomen op 5 september 2024, met producties 1 tot en met 3;
  • de akte houdende overlegging producties van Jaegers van 11 september 2024, ingekomen op 10 september 2024, met producties 6 en 7;
  • de mondelinge behandeling van 5 september 2024, waarvan zittingsaantekeningen zijn gemaakt;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Zuethem aan de zijde van Jaegers;
  • de spreekaantekeningen van mr. Flameling aan de zijde van Chane;
  • het bericht van Jaegers van 25 september 2024.
2.2.
Vervolgens is beschikking bepaald.

3.De feiten

3.1.
Jaegers is eigenaresse van het motortankschip “[naam schip]”.
3.2.
Chane is eigenaresse en exploitant van een tankterminal te Rotterdam.
3.3.
Op 27 september 2023 heeft de [naam schip] een lading stookolie (UN3082) bij Chane gelost. Daarbij is de laad-/lospomp aan dek van de [naam schip] gescheurd. Als gevolg daarvan is stookolie op het dek gespoten en vervolgens gedeeltelijk in het water is terechtgekomen (hierna: het incident).
3.4.
Op 9 januari 2024 heeft Transafe B.V. rapport uitgebracht over onderzoek dat zij heeft gedaan naar het incident in opdracht van Jaegers.
3.5.
Op 29 mei 2024 heeft Petermann GmbH rapport uitgebracht over onderzoek dat zij heeft gedaan naar het incident in opdracht van Jaegers.

4.Het verzoek

4.1.
Jaegers verzoekt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te bevelen, ter vaststelling van de oorzaak en de omvang van de schade die op 27 september 2023 op de tankterminal van Chane is ontstaan aan de [naam schip]. Jaegers stelt daartoe dat de laad-/lospomp aan dek van de [naam schip] is gescheurd doordat het plotseling tot extreem hoge druk vanuit de landleiding van de terminal is gekomen. De pomp van de [naam schip] is toen automatisch gestopt. De schipper van de Eiltank heeft onmiddellijk de afsluiter van de landleiding afgesloten om te voorkomen dat er nog meer product vanuit de landleiding de scheepsleiding zou worden ingedrukt. Desondanks is ongeveer 1.000 liter stookolie op het dek gespoten en vervolgens gedeeltelijk in het water terechtgekomen. Jaegers heeft € 205.190,66 schade geleden voor het repareren van de scheepspomp en voor het schoonmaken en reinigen van het water, de kade, een schip dat naast de [naam schip] lag en de [naam schip] zelf. Vanwege de reparatie van de [naam schip] heeft de [naam schip] twaalf dagen niet kunnen varen, terwijl het schip in vaste bevrachting was voor een dagbedrag van € 4.550,-. Jaegers heeft ook € 3.182,80 aan expertisekosten gemaakt. De totale schade beloopt € 262.973,46. Jaegers stelt dat Chane aansprakelijk is voor deze schade uit hoofde van onrechtmatige daad op grond van artikel(en) 6:162, 6:170, 6:174 en/of 6:175 BW. De partijdeskundigen van Jaegers hebben geen onderzoek kunnen verrichten op de terminal van Chane. Om vast te stellen wat de oorzaak van de schade is en daartoe onderzoek te verrichten op de terminal van Chane, verzoekt Jaegers het voorlopig deskundigenbericht door een gerechtsdeskundige, aldus Jaegers. In haar verzoekschrift heeft Jaegers voorstellen gedaan voor de aan de deskundige te stellen vragen en voor de persoon van de deskundige.
4.2.
Chane voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Jaegers in haar verzoek, dan wel tot afwijzing van haar verzoek. Daartoe voert Chane aan dat Jaegers geen belang heeft bij het onderzoek. Het verzoek ziet grotendeels op schade in verband met de stookolie, wat een gevaarlijke stof is in de zin van artikel 8:1030 sub a BW. Op grond van artikel 8:1031 lid 2 BW is daarop het risicoaansprakelijkheidsregime van afdeling 8.11.4 BW van toepassing. Op grond van de bepalingen in die afdeling is het Jaegers die zelf de aansprakelijkheid draagt voor de schade ontstaan door de stookolie. Daardoor kan Jaegers Chane hiervoor niet aanspreken, en heeft Jaegers geen belang bij het verzochte voorlopig deskundigenbericht. Daarnaast heeft Jaegers geen belang bij het deskundigenonderzoek omdat het niet ziet op feiten die terzake dienend en voldoende concreet zijn, en die met het onderzoek kunnen worden bewezen. Jaegers is al meer dan voldoende in de gelegenheid gesteld en geweest om de oorzaak en de omvang van de schade te onderzoeken. Jaegers heeft zelf al twee expertiserapporten in het geding gebracht van onderzoek dat ook op de terminal van Chane heeft plaatsgevonden. De oorzaak van het incident is daarin niet vastgesteld. Het tijdverloop maakt het eerder onwaarschijnlijker dan waarschijnlijker dat bij onderzoek van een nog aan te stellen gerechtsdeskundige de oorzaak wel kan worden vastgesteld.
Subsidiair, bij toewijzing van het verzoek van Jaegers, verzoekt Chane niet een door Jaegers aangedragen deskundige te benoemen, maar een door de rechtbank in goede justitie te bepalen andere deskundige die de opleiding tot gerechtelijk deskundige heeft afgerond. Chane doet daarbij enkele voorstellen voor de persoon van de deskundige. Daarnaast voert Chane aan dat de door Jaegers geformuleerde vragen ten onrechte uitgaan van de vooronderstelling dat het pomphuis van de [naam schip] is gescheurd door hoge druk vanuit de terminal van Chane, terwijl tussen partijen alleen vaststaat dat de pomp is gescheurd.
Zowel primair als subsidiair verzoekt Chane de rechtbank om Jaegers te veroordelen tot betaling van het voorschot op de kosten van de deskundige, en in de kosten van deze verzoekschriftprocedure.

5.De beoordeling

juridisch kader

5.1.
Op grond van artikel 202 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan de rechter op verzoek van een belanghebbende en voordat een zaak aanhangig is, een voorlopig deskundigenbericht bevelen. Dit verzoek moet voldoen aan de vereisten van artikel 203 lid 2 Rv. Hieruit volgt dat het verzoekschrift, onder meer, moet inhouden de aard en het beloop van de vordering, en de punten waarover het oordeel van de deskundige wordt gevraagd. Aan dit vereiste mogen niet te hoge eisen worden gesteld. Een verzoek om een voorlopig deskundigenonderzoek te bevelen is in beginsel toewijsbaar als het terzake dienend en voldoende concreet is en het feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Het verzoek kan evenwel worden afgewezen als de verzoeker daarbij geen belang heeft als bedoeld in artikel 3:303 BW, wanneer het verzoek in strijd is met de goede procesorde, als de verzoeker met het verzoek misbruik maakt van de bevoegdheid een voorlopig deskundigenbericht te verlangen, of als het verzoek afstuit op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (vgl. HR 19 december 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL8610 en HR 11 februari 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR6809).
het verzoek van Jaegers ziet op terzake dienende feiten die (mogelijk) met het voorlopig deskundigenonderzoek kunnen worden bewezen
5.2.
Het verzoek van Jaegers is in beginsel toewijsbaar omdat het voldoet aan de hierboven genoemde vereisten. Chane voert aan dat met het onderzoek geen feiten kunnen worden bewezen die terzake dienend zijn. De rechtbank volgt dit verweer niet. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Chane toegelicht dat de terminal altijd in beweging is en dat continu onderhoud en (duurzaamheids)verbeteringen worden doorgevoerd. Echter, Chane heeft niet kunnen bevestigen of het gedeelte van de terminal waar het incident heeft plaatsgevonden nog identiek is aan de situatie tijdens het incident. Daarmee heeft Chane haar verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd gehandhaafd. Immers, gelet op de nadere toelichting van Chane is niet uitgesloten dat onderzoek aan de terminal van Chane nog wel kan zien op te bewijzen feiten die terzake doen.
Jaegers heeft belang bij het onderzoek
5.3.
Chane voert aan dat Jaegers geen belang heeft bij het onderzoek omdat de partijdeskundigen van Jaegers al onderzoek op de terminal hebben kunnen verrichten. Uit de door Jaegers overgelegde deskundigenrapporten blijkt echter niet dat de betreffende partijdeskundigen wel onderzoek hebben kunnen verrichten op de terminal van Chane, wat de reden daarvan ook zij.
5.4.
Het verweer van Chane dat Jaegers geen belang heeft bij het onderzoek omdat Jaegers zelf de aansprakelijkheid voor de geleden schade draagt vanwege de risicoaansprakelijkheid zoals bepaald in afdeling 8.11.4 BW, wordt eveneens niet gevolgd. Allereerst, voor zover het schade aan de pomp van de [naam schip] betreft, staat dat los van de schade die is ontstaan door de stookolie. Jaegers kan Chane voor die schade mogelijk wel aanspreken op grond van de algemene aansprakelijkheidsbepalingen zoals neergelegd in artikel 6:162 e.v. BW, wat tijdens de mondelinge behandeling ook door Chane is erkend. Daarnaast, in artikel 8:1033 lid 3 BW is bepaald dat de risicoaansprakelijkheid van afdeling 8.11.4 BW niet opgaat voor schade van een persoon die door eigen handelen of nalaten schuld heeft aan het ontstaan van de schade. Voor zover de vorderingen van Jaegers zien op door Chane geleden schade die door Jaegers is afgewikkeld, zoals de kosten voor het schoonmaken van de terminal, volgt hieruit dat Jaegers mogelijk nog een regresvordering heeft op Chane. Ten slotte, uit de parlementaire geschiedenis van artikel 8:1033 leden 5 en 6 BW volgt dat verhaal op anderen dan de personen genoemd in het vijfde lid onverkort mogelijk blijft. Zodoende is niet uitgesloten dat Jaegers een regresvordering op Chane kan toekomen op grond van de algemene aansprakelijkheidsbepalingen van titel 6.3 BW.
de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen
5.5.
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [naam] als deskundige. Jaegers heeft hem tijdens de mondelinge behandeling als mogelijke te benoemen deskundige gesuggereerd. Van de zijde van Chane zijn desgevraagd geen bezwaren tegen hem geuit als te benoemen deskundige. De deskundige is door het deskundigenbureau van de rechtbank benaderd en hij heeft zich bereid en in staat verklaard als deskundige op te treden. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. De vragen zijn grotendeels gebaseerd op door Jaegers voorgestelde vragen, maar dan zonder de vooronderstellingen die daarin zaten verweven.
het deskundigenonderzoek
5.6.
De rechtbank acht het van belang de deskundige binnen de grenzen van de opdracht vrij te laten in de inrichting van het onderzoek en het aan de deskundige over te laten welke informatie uit het procesdossier hij al dan niet bij het opstellen van zijn rapport betrekt. De rechtbank bepaalt daarom niet welke stukken de deskundige al dan niet bij het bij het opstellen van zijn conceptrapport dient te betrekken.
5.7.
Chane heeft de rechtbank verzocht om bij het bevelen van het voorlopige deskundigenbericht eveneens te bepalen dat het Chane wordt toegestaan om het onderzoek van de gerechtsdeskundige bij te wonen, aan boord van de [naam schip] en elke andere plaats waar het onderzoek plaatsvindt. Zoals gebruikelijk zal de rechtbank bepalen dat de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan.
het voorschot
5.8.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de deskundige opgestelde begroting van het voorschot van € 26.598,22 (inclusief btw). Partijen hebben te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen de begroting van het voorschot.
5.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Jaegers moeten worden betaald.
de medewerkingsplicht
5.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
5.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
proceskosten
5.12.
Chane heeft verzocht Jaegers in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een van partijen in de proceskosten te veroordelen. Daarom compenseert de rechtbank de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Is het vast te stellen en, zo ja, waardoor de schade aan de laad-/lospomp aan dek van de ‘[naam schip]’ is ontstaan?
a. Is de schade aan de pomp ontstaan door overdruk?
b. Zo ja, is die overdruk ontstaan doordat het tijdens het lossen van de ‘[naam schip]’ plotseling tot extreem hoge druk vanuit de landleiding van de terminal is gekomen, waarop de ‘[naam schip]’ was aangesloten?
c. Zo ja, is die overdruk ontstaan door de samenstelling en/of (de verwezenlijking van bijzondere) eigenschappen van de stookolie?
d. Zo ja, is die overdruk ontstaan door de samenstelling en/of (de verwezenlijking van bijzondere) eigenschappen van een andere (gevaarlijke) stof?
e. Zo ja, is die overdruk door een andere oorzaak ontstaan?
2. Over welke technische voorzieningen beschikt een terminal normaalgesproken in dit verband ter voorkoming van overdruk vanuit de terminal?
3. Is er door de onder 1. te benoemen oorzaak/oorzaken schade ontstaan aan de ‘[naam schip]’? Zo ja:
a. wat is de omvang daarvan?
b. welke gedeelte van de schade is veroorzaakt door de stookolie?
4. Is er door de onder 1. te benoemen oorzaak/oorzaken verontreiniging ontstaan van het water? Zo ja:
a. wat is de omvang daarvan?
b. welke gedeelte van de schade is veroorzaakt door de stookolie?
5. Zijn er door de onder 1. te benoemen oorzaak/oorzaken overslagkosten veroorzaakt? Zo ja:
a. wat is de omvang daarvan?
b. welke gedeelte van de schade is veroorzaakt door de stookolie?;
6.2.
benoemt tot deskundige:
[naam],
adres: [adres],
correspondentieadres: p/a [adres] (BTW-nummer: [BTW-nummer]),
telefoon: +[telefoonnummer],
emailadres: [emailadres];
het voorschot
6.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 26.598,22 (inclusief btw);
6.4.
bepaalt dat Jaegers het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
6.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
6.6.
bepaalt dat Jaegers haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
6.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
6.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan;
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
6.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
6.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk zes maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
6.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden;
6.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
proceskosten
6.13.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
overig
6.14.
bepaalt dat de deskundige in geval van onduidelijkheden, vragen of opmerkingen over deze beschikking, het onderzoek of de kosten contact dient op te nemen met het deskundigenbureau van de rechtbank (deskundigenbericht.rb.rotterdam@rechtspraak.nl).
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2024.
[3718/32]