Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde poging doodslag en het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een pistool;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
5.Strafbaarheid feiten
1.poging doodslag,
Strafbaarheid
Standpunt verdediging
Beoordeling door de rechtbank
6.Strafbaarheid verdachte
Strafbaarheid
Standpunt verdediging
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie
7.Motivering straf
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
Standpunt officier van justitie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
Standpunt officier van justitie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar;
[slachtoffer]te betalen een bedrag van
€ 32.236,= (zegge: tweeëndertigduizend en tweehonderdzesendertig euro),bestaande uit € 7.236,= aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting om aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer]te betalen
€ 32.236,= (zegge: tweeëndertigduizend en tweehonderdzesendertig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 32.236,= niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
196 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde]ten aanzien van de immateriële schade van € 1.500,=;
[benadeelde]ten aanzien van de materiële schade ter hoogte van € 264.123,36 niet-ontvankelijk in de vordering;