Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 april 2024 met bijlagen;
- het antwoord van 13 juni 2024;
- de brief van mr. C.D.L. Janssen met bijlagen.
2.De feiten
€ 970.000,-. Per e-mail van 5 juni 2023 heeft MarQuis de digitale versie van de door partijen ondertekende koopovereenkomst verstuurd naar BRL Projects en de kopers.
3.Het geschil
- BRL Projects te veroordelen in de betaling van het bedrag van € 16.093,74 (hierna: de hoofdsom) en de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf 4 november 2023 aan primair [eiser 1] , subsidiair [eiser 2] en [eiser 3] ;
- BRL Projects te veroordelen in de betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 935,94 aan primair [eiser 1] , subsidiair [eiser 2] en [eiser 3] ;
- BRL Projects te veroordelen in de proceskosten en de daarover verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis of vanaf veertien dagen na die datum;
- BRL Projects te veroordelen in de (forfaitaire) nakosten en de redelijke executiekosten;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.De beoordeling
door zijn bemiddelingeen overeenkomst tot stand komt tussen zijn opdrachtgever en een derde. Naast artikel 9 van de overeenkomst maken ook andere bepalingen van de overeenkomst duidelijk dat de courtage bedoeld is als een beloning voor een succesvolle bemiddeling. Zo staat in artikel 8 dat de courtage (ook) verschuldigd is als na intrekking van de opdracht een koop tot stand komt die het
gevolg is van de bemiddeling(door [naam V.O.F.] ) die is verricht tijdens de termijn van de opdracht. De woorden ‘het gevolg van’ en ‘door’ impliceren dat een causaal verband moet bestaan tussen de werkzaamheden van [naam V.O.F.] en het gewenste resultaat van deze werkzaamheden. Een verkoop moet dus (in belangrijke mate) het resultaat zijn van bemiddeling door [naam V.O.F.] .
handelen vanuit MarQuis’:
heeft kunnen nemenvan een advertentie die was geplaatst op die pagina. Deze omstandigheden betekenen niet dat [naam V.O.F.] de kopers heeft aangebracht.
Indien de koper door MM&T wordt aangebracht is opdrachtgever € 4.000,- (excl. BTW) verschuldigd”). De verwijzing in artikel 13 sluit daardoor volgens BRL Projects niet meer goed aan op artikel 9. [eiser 1] heeft niet weersproken dat [naam V.O.F.] de overeenkomst heeft geredigeerd. Zij stelt echter dat het wel de bedoeling van partijen is geweest om de boete ook te laten gelden voor de betaling van de alternatieve vergoeding omdat partijen anders de toepasselijkheid van de boete uitdrukkelijk zouden hebben uitgesloten.