In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 november 2024 uitspraak gedaan in de zaken van verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 2] tegen EAG Allround Bouwbedrijf B.V. De verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.W. Dijke en mr. J.H. Mantel, hebben een verzoek ingediend voor een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding na onterecht ontslag door EAG. De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking geoordeeld dat de arbeidsovereenkomsten van de verzoekers onterecht zijn opgezegd en dat zij recht hebben op de gevraagde vergoedingen.
In de eindbeschikking heeft de kantonrechter de billijke vergoeding vastgesteld op € 11.000,- bruto, de gefixeerde schadevergoeding op € 6.412,25 bruto en de transitievergoeding op € 378,23 bruto. De kantonrechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over deze vergoedingen, met specifieke data vanaf wanneer deze rente verschuldigd is. Daarnaast zijn de verzoekers ook toegewezen in hun vordering voor achterstallig loon, dat is vastgesteld op € 6.077,97 bruto, met een netto in mindering van € 3.000,- en een aanvullend bedrag van € 3.373,12 netto.
De kantonrechter heeft EAG veroordeeld om de proceskosten te betalen, die zijn begroot op € 1.036,- per verzoeker. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat EAG de vergoedingen onmiddellijk moet betalen, ook als zij in hoger beroep gaat. De kantonrechter heeft EAG ook verplicht om binnen veertien dagen loonstroken en een eindafrekening te verstrekken, met een dwangsom van € 25,- per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 5.000,-.