ECLI:NL:RBROT:2024:11632

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 5523
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over tijdige indiening van bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak op het verzet van het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, gaat de rechtbank Rotterdam in op de uitspraak van 16 maart 2023, waarin het beroep van de geopposeerde gegrond werd verklaard. De opposant, vertegenwoordigd door J.L.M. Lempsink, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat hij van mening is dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of het verzet gegrond is.

De rechtbank concludeert dat het verzet gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 25 juli 2022 in de brievenbus van het gemeentehuis is gedeponeerd, wat buiten de termijn voor het indienen van bezwaar valt. De geopposeerde heeft niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift per post is verzonden, en de enkele stelling dat dit het geval was, is onvoldoende. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat het aan de indiener is om aan te tonen dat een geschrift eerder is ontvangen dan het stempel van ontvangst aangeeft.

De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak van 16 maart 2023 ten onrechte is gedaan zonder zitting en dat het beroep kennelijk gegrond was. Het verzet is gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt hervat. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5523 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 november 2024 op het verzet van

het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, opposant

(gemachtigde: J.L.M. Lempsink),
tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 maart 2023 in het geding tussen
opposant
en
[naam], uit [woonplaats] , geopposeerde [1] ,
(gemachtigde: mr. M.C. van Meppelen Scheppink).

Inleiding

1. Deze uitspraak op het verzet van opposant gaat over de uitspraak van de rechtbank van 16 maart 2023 waarin de rechtbank het beroep van geopposeerde gegrond heeft verklaard.
1.1.
Opposant heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord.

Beoordeling door de rechtbank van het verzet

2. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak eerst of in de uitspraak van 16 maart 2023 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel [2] is dat het beroep gegrond is. Zij doet dit aan de hand van de gronden van het verzet. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het verzet gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De uitspraak van 16 maart 2023
4. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag de rechtbank als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat geopposeerde haar bezwaarschrift tijdig heeft ingediend.

Waarom is opposant het niet een met de uitspraak?

5. Opposant voert aan dat de stelling van geopposeerde dat verzending per gewone post zou hebben plaatsgevonden wel degelijk door opposant wordt ontkend. Volgens opposant blijkt uit de envelop dat het bezwaarschrift is gedeponeerd in de brievenbus van het gemeentehuis. De envelop is door opposant voorzien van een ontvangststempel met datum 25 juli 2022. Opposant betoogt dat het bezwaarschrift niet per gewone post is verzonden en dat om die reden een poststempel van PostNL of van een andere postdienstverlener ontbreekt. Geopposeerde heeft op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat het bezwaarschrift per gewone post is verstuurd.
6. De rechtbank volgt het standpunt van opposant dat het bezwaarschrift niet via de reguliere post is bezorgd maar dat geopposeerde deze brief met envelop in de brievenbus van het gemeentehuis heeft gedeponeerd. Daarbij komt dat op de envelop is geschreven: “gemeente Goeree Overflakkee TAV. Bezwaar Tozo”. Het bezwaarschrift is op 25 juli 2022 in de brievenbus van het gemeentehuis aangetroffen en vervolgens voorzien van een stempel met deze datum. Dit is buiten de termijn voor het indienen van bezwaar.
7. Uit de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) volgt dat, indien een bezwaar- of beroepschrift in de brievenbus van het bestuursorgaan of de rechterlijke instantie is gedeponeerd en het geschrift blijkens het door het bestuursorgaan of de rechterlijke instantie daarop geplaatste stempel van ontvangst na het einde van de termijn is ontvangen, het aan de indiener is om aannemelijk te maken dat het geschrift eerder dan het stempel aangeeft door de geadresseerde is ontvangen. De rechtbank verwijst als voorbeeld naar de uitspraak van de Afdeling van 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2956.
8. De rechtbank overweegt dat geopposeerde niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij het bezwaarschrift ter post heeft bezorgd. De enkele stelling dat het bezwaar per gewone post is gegaan is niet voldoende. Het bezwaarschrift is daarom buiten de bezwarentermijn, oftewel te laat, bij opposant ingediend.
9. Deze verzetsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

10. Uit de beoordeling van de grond van het verzet volgt dat de rechtbank in de uitspraak van 16 maart 2023 ten onrechte heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk, dus buiten redelijke twijfel, gegrond was en de zaak ten onrechte zonder zitting heeft afgedaan. Het verzet is gegrond. Dat betekent dat die uitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die uitspraak werd gedaan.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van
R.P. Evegaars, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Met geopposeerde wordt bedoeld de partij die geen verzetschrift heeft ingediend.
2.Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).