ECLI:NL:RBROT:2024:11632
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over tijdige indiening van bezwaarschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak op het verzet van het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, gaat de rechtbank Rotterdam in op de uitspraak van 16 maart 2023, waarin het beroep van de geopposeerde gegrond werd verklaard. De opposant, vertegenwoordigd door J.L.M. Lempsink, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat hij van mening is dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of het verzet gegrond is.
De rechtbank concludeert dat het verzet gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift op 25 juli 2022 in de brievenbus van het gemeentehuis is gedeponeerd, wat buiten de termijn voor het indienen van bezwaar valt. De geopposeerde heeft niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift per post is verzonden, en de enkele stelling dat dit het geval was, is onvoldoende. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat het aan de indiener is om aan te tonen dat een geschrift eerder is ontvangen dan het stempel van ontvangst aangeeft.
De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak van 16 maart 2023 ten onrechte is gedaan zonder zitting en dat het beroep kennelijk gegrond was. Het verzet is gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt hervat. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, en is openbaar uitgesproken op 25 november 2024.