ECLI:NL:RBROT:2024:11433

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
C/10/687629 / KG ZA 24-980
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van afspraken over de installatie van thermostaten in een penthouse

In deze zaak heeft eiser, wonende in Schiedam, een kort geding aangespannen tegen Giesbers-Rotterdam Bouw B.V. over de installatie van drie thermostaten in zijn penthouse. Tijdens een eerdere rechtszaak hebben de partijen een regeling getroffen waarin is afgesproken dat Giesbers-Rotterdam de thermostaten zou leveren, monteren en inregelen. Echter, na het treffen van deze regeling bleek dat de benodigde master-mastersystemen voor de individuele aansturing van de thermostaten nog niet waren geïnstalleerd. De partijen zijn het oneens over wie verantwoordelijk is voor de kosten van deze systemen.

De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser redelijkerwijs mocht verwachten dat de thermostaten individueel regelbaar zouden zijn, gezien de afspraken die zijn gemaakt. Giesbers-Rotterdam, als professionele partij, had moeten beseffen dat de installatie van de master-mastersystemen noodzakelijk was voor de uitvoering van de regeling. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser toe en verplicht Giesbers-Rotterdam om de thermostaten en de ontbrekende systemen binnen vier maanden te installeren. Tevens wordt Giesbers-Rotterdam veroordeeld in de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.565,82 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/687629 / KG ZA 24-980
Vonnis in kort geding van 12 november 2024
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: Schiedam,
eiser,
advocaat mr. L. Hennink te Rotterdam,
tegen
GIESBERS-ROTTERDAM BOUW B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. S.A. van Gemeren te Rotterdam.
De partijen worden hierna [eiser] en Giesbers-Rotterdam genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 oktober 2024, met bijlagen 1 tot en met 17
  • de e-mail van 28 oktober 2024 van [eiser], met bijlagen 18 tot en met 22;
  • de akte overlegging producties van Giesbers-Rotterdam, met bijlagen 1 tot en met 11;
  • de mondelinge behandeling op 29 oktober 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Gemeren.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?

2.1.
Giesbers-Rotterdam heeft een penthouse voor [eiser] gebouwd. Daarna is er tussen de partijen op een aantal punten discussie ontstaan, waaronder over de thermostaten. De partijen verschillen namelijk van mening over de vraag wie van hen de kosten van (de installatie van) het systeem om de individuele thermostaten aan te sturen, het zogenaamde master-mastersysteem, moet betalen. Volgens [eiser] is tijdens de mondelinge behandeling in een bodemprocedure tussen de partijen een regeling overeengekomen en is de strekking van die regeling dat Giesbers-Rotterdam alles doet dat nodig is om ervoor te zorgen dat de drie thermostaten werken, waaronder dus ook het installeren van de ontbrekende master-mastersystemen valt. Daarom vordert hij in deze zaak dat wordt bepaald dat Giesbers-Rotterdam (onder druk van een dwangsom) de drie thermostaten moet leveren, monteren en inregelen, op een manier dat iedere thermostaat de temperatuur individueel kan regelen. Giesbers-Rotterdam is het niet eens met de vordering van [eiser], omdat [eiser] had kunnen weten dat hij de master-mastersystemen alsnog moest aanschaffen om de thermostaten individueel te kunnen gebruiken en Giesbers-Rotterdam heeft gedwaald ten aanzien van de inhoud van de regeling als de voorzieningenrechter zou oordelen dat de uitleg die [eiser] aan de regeling geeft de juiste is. De voorzieningenrechter wijst de vordering van [eiser] toe, omdat hij gelijk heeft en de verweren van Giesbers-Rotterdam niet opgaan. Dit alles wordt hierna uitgelegd.
2.2.
Op zitting is het verweer dat de zaak niet spoedeisend is, ingetrokken, dit met het oog op het belang om een beslissing te krijgen zonder dat er weer een bodemprocedure nodig is.
De regeling die de partijen zijn overeengekomen
2.3.
De partijen hebben een bodemprocedure gevoerd, die onder meer ging over de thermostaten. Tijdens de mondelinge behandeling van die bodemprocedure hebben de partijen een regeling getroffen. Op het punt van de thermostaten houdt die regeling in dat “
Giesbers zal leveren, monteren en inregelen de drie thermostaten, een in de master bedroom en een in ieder van de twee kleine kamers”. Na het treffen van de regeling zijn de partijen erachter gekomen dat de systemen die nodig zijn om deze drie thermostaten individueel aan te sturen, de zogenaamde master-mastersystemen, nog niet in het penthouse zijn geïnstalleerd. De partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag voor wiens rekening en risico dat komt.
De uitleg van de overeengekomen regeling
2.4.
De regeling die de partijen tijdens de mondelinge behandeling van de bodemprocedure hebben getroffen, was bedoeld om alle geschilpunten uit die procedure definitief te regelen. De tekst van de regeling geeft echter geen duidelijkheid voor wat betreft het antwoord op de vraag of is bedoeld dat Giesbers-Rotterdam ook de ontbrekende master-mastersystemen in het penthouse van [eiser] zou installeren. In de regeling staat namelijk slechts dat Giesbers-Rotterdam de drie thermostaten zou “
leveren, monteren en inregelen”. Er staat dus niets over het al dan niet installeren van de master-mastersystemen.
2.5.
Maar bij de uitleg van de regeling gaat het ook om de betekenis die de partijen in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs aan de bewoordingen van die regeling mochten toekennen en om wat zij over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dit is de zogenaamde Haviltex-maatstaf (zie ECLI:NL:HR:1981:AG4158). In dit verband overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
2.6.
[eiser] mocht naar het oordeel van de voorzieningenrechter redelijkerwijs verwachten dat de drie thermostaten individueel regelbaar zouden worden gemaakt toen de partijen afspraken dat Giesbers-Rotterdam die thermostaten zou leveren, monteren en inregelen. [eiser] is namelijk een consument die, naar eigen zeggen en dat is niet betwist, geen enkel verstand heeft van de techniek achter een thermostaat. De voorzieningenrechter acht het dan ook aannemelijk dat [eiser] er ten tijde van het overeenkomen van de regeling geen moment aan heeft gedacht wat er allemaal voor nodig was om de drie thermostaten individueel regelbaar te krijgen; voor hem was enkel van belang dát die thermostaten uiteindelijk individueel regelbaar werden gemaakt. Het enkel plaatsen van thermostaten die niet individueel regelbaar zijn, is niet logisch gegeven het feit dat er al twee thermostaten in de woning zijn die op dit moment ieder de vloerverwarming in de helft van de woning aansturen.
[eiser] hoefde er niet op bedacht te zijn dat er eerst nog twee master-mastersystemen door hem moesten worden aangeschaft en geïnstalleerd voordat Giesbers-Rotterdam de drie thermostaten kon inregelen. Het lag juist op de weg van Giesbers-Rotterdam, als professionele partij, om er ten tijde van het overeenkomen van de regeling bij stil te staan wat er allemaal moest gebeuren om de drie thermostaten werkend te krijgen. Giesbers-Rotterdam is immers de partij die verstand heeft van de technische installatie en het systeem daarachter. Giesbers-Rotterdam heeft tijdens de mondelinge behandeling in deze zaak erkend dat zij er ten tijde van het overeenkomen van de regeling niet aan heeft gedacht dat [eiser] geen master-mastersystemen had aangeschaft. Maar dat Giesbers-Rotterdam hier niet aan heeft gedacht en dat als gevolg daarvan niets over de master-mastersystemen in de regeling is opgenomen, komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor rekening en risico van Giesbers-Rotterdam. [eiser] mocht van Giesbers-Rotterdam verwachten dat zij dit punt zou opbrengen als dat van belang was. Dat het master-mastersysteem een kopersoptie was waar [eiser] bij aanschaf van de woning in 2018 geen gebruik van heeft gemaakt en dat andere mensen wel voor een master-mastersysteem hebben betaald, maakt het oordeel niet anders. Om tot een regeling te komen, heeft [eiser] – zo heeft hij onweersproken gesteld – ook een gedeelte van zijn vordering op Giesbers-Rotterdam laten vallen. In zekere zin heeft [eiser] dus al voor de master-mastersystemen betaald. Er zijn in ieder geval geen aanwijzingen dat [eiser] ten tijde van het overeenkomen van de regeling doelbewust niets over de ontbrekende master-mastersystemen heeft gezegd, om zo twee dure systemen voor niets te krijgen.
2.7.
Uit wat hiervoor is overwogen, volgt ook dat het beroep van Giesbers-Rotterdam op dwaling zoals bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub b BW niet opgaat. Er is namelijk geen enkele aanwijzing dat sprake is van een situatie waarin [eiser] iets voor Giesbers-Rotterdam heeft verzwegen. Het ligt veel meer voor de hand, en dat is tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak ook min of meer door Giesbers-Rotterdam erkend, dat sprake is van een situatie waarin geen van de partijen eraan heeft gedacht om iets specifieks af te spreken over de master-mastersystemen. Overigens zou ook een beroep van Giesbers-Rotterdam op wederzijdse dwaling ten tijde van het overeenkomen van de regeling niet opgaan, omdat die dwaling dan voor rekening en risico van Giesbers-Rotterdam zou komen op grond van de omstandigheden van het geval (artikel 6:228 lid 2 BW).
De conclusie
2.8.
Gelet op al het voorgaande zal de voorzieningenrechter hierna bepalen dat Giesbers-Rotterdam de drie thermostaten in het penthouse van [eiser] moet leveren, monteren en inregelen, één in de master bedroom en één in ieder van de twee kleine kamers, op een manier dat de temperatuur per kamer waarin een thermostaat is geplaatst afzonderlijk kan worden geregeld. Daaronder valt dus ook dat Giesbers-Rotterdam de ontbrekende master-mastersystemen moet leveren, monteren en installeren. Omdat Giesbers-Rotterdam op zitting heeft aangevoerd dat zij hiervoor op zoek moet gaan naar een nieuwe leverancier / onderaannemer, zal aan deze veroordeling een termijn van vier maanden worden verbonden. De woning is verwarmd, dus het feit dat [eiser] nog enkele maanden moet wachten, zou geen probleem moeten zijn.
Er wordt geen dwangsom opgelegd
2.9.
Er is geen aanwijzing dat Giesbers-Rotterdam dit vonnis niet na gaat komen. Dat zij de schikking niet nakwam, kwam door een onjuiste uitleg harerzijds. Daarom ziet de voorzieningenrechter op dit moment geen aanleiding om een dwangsom op te leggen.
De proceskosten
2.10.
Giesbers-Rotterdam is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 138,82
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld complexe zaak)
- nakosten €
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.565,82
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
bepaalt dat Giesbers-Rotterdam de drie thermostaten in het penthouse van [eiser] binnen vier maanden na vandaag moet leveren, monteren en inregelen, één in de master bedroom en één in ieder van de twee kleine kamers, op een manier dat de temperatuur per kamer waarin een thermostaat is geplaatst afzonderlijk kan worden geregeld;
3.2.
veroordeelt Giesbers-Rotterdam in de proceskosten van € 1.565,82, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Giesbers-Rotterdam niet op tijd aan dit vonnis voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Giesbers-Rotterdam € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2024.
3349 / 1876