In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 8 november 2024, is de kantonrechter onbevoegd verklaard om de zaak te behandelen. De verzoekster, wonende te Spijkenisse, had een deelgeschil aanhangig gemaakt tegen de verweerster, die onder verschillende handelsnamen opereert en eveneens gevestigd is te Spijkenisse. De verzoekster verzocht om een verklaring voor recht dat de verweerster aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, zowel materieel als immaterieel, en om vergoeding van deze schade. De kantonrechter stelde vast dat het door verzoekster verzochte van onbepaalde waarde is en dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan de competentiegrens van € 25.000,-. Hierdoor was de kantonrechter niet bevoegd om de zaak te behandelen, aangezien de zaak niet onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt volgens de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak is verwezen naar de handelskamer van de rechtbank Rotterdam, waar de verdere procedure zal plaatsvinden. De kantonrechter heeft partijen erop gewezen dat zij bij de handelskamer alleen met een advocaat kunnen procederen en dat er griffierechten verschuldigd zijn, die hoger zijn dan de reeds betaalde bedragen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. W.J.J. Wetzels.