Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 13 juli 2023, met producties 1 tot en met 43 en beslagstukken;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 12;
- de brief van de rechtbank van 28 februari 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de brief van de rechtbank van 30 mei 2024, met een zittingsagenda met daarin vragen en onderwerpen ter bespreking op de mondelinge behandeling;
- de akte houdende overlegging producties van de curator, met productie 3 (herstel) en producties 44 tot en met 52;
- de akte overlegging producties 13 tot en met 18 van [gedaagde];
- de akte overlegging productie 19 van [gedaagde];
- de mondelinge behandeling van 9 juli 2024 en de door partijen overgelegde zittingsaantekeningen.
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
(…) per 1 juni 2017 met de Wet bescherming namen en graden is geregeld dat voor de Turkse afdeling en de Arabische afdeling het verlenen (van de graden ‘Bachelor’, ‘Master’, en ‘Doctor’ verboden is. (…)”. Volgens [gedaagde] heeft deze e-mail niet alleen geleid tot een daling van het aantal studenten, maar ook tot het onbetaald laten van collegegelden door de studenten die bleven. Volgens de curator is de inhoud van deze e-mail niet juist, omdat de School ook voor de inwerkingtreding van de Wet bescherming namen en graden al niet bevoegd was om – met uitzondering van de geaccrediteerde hbo-master – graden te verlenen. Wat daar ook van zij, niet uit te sluiten valt dat ook deze mail een rol heeft gespeeld bij de daling van het leerlingenaantal in het schooljaar 2017-2018 en de daling van de inkomsten van de School vanaf dat moment.
- Uit de rapporten van de Onderwijsinspectie blijkt dat [gedaagde] na zijn aftreden betrokken bleef bij de School als rector en lid van het College van Bestuur. Volgens de Onderwijsinspectie was er sprake van teveel afhankelijkheden tussen het bestuur en het College van Bestuur, zoals dubbelfuncties en familieafhankelijkheden. De dochter en schoonzoon van [gedaagde] maakten onderdeel uit van het bestuur, zodat hij langs die weg invloed bleef uitoefenen.
- [gedaagde] bleef zich ook daadwerkelijk bemoeien met het nieuwe bestuur. Hij bleef aanwezig bij bestuursvergaderingen, bleef een rol claimen bij het innen van collegegelden en meende aanspraak te kunnen maken op gelden van de School.
- [gedaagde] droeg vanaf april 2018 geïnde collegegelden niet meer af. Ook overlegde hij de administratie niet. Hij nam beslissingen over financiële zaken, zoals het geven van korting op het lesgeld van een student.
- [gedaagde] heeft op 8 juni 2018 de sloten van het schoolgebouw laten vervangen, waardoor de boekhoudster geen toegang meer had tot de financiële administratie.
- [gedaagde] is op 23 oktober 2023 veroordeeld voor valsheid in geschrifte (het opzettelijk voorhanden hebben en opmaken van valse diploma’s) in de periode van 23 september 2018 tot en met 10 oktober 2018.
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)