ECLI:NL:RBROT:2024:11244

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
10401338 CV EXPL 23-7749
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige en doorbelasting energiekosten in geschil tussen Urbi Investment 2 sub D B.V. en European 7 Seas B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vordert Urbi Investment 2 sub D B.V. (hierna 'Urbi') in conventie betaling van facturen die zijn verstuurd aan European 7 Seas B.V. (hierna 'E7S') voor gemeenschappelijke kosten van een bedrijfsverzamelgebouw. De facturen betreffen energiekosten over de jaren 2020 tot en met 2022, waarbij E7S betwist dat het gemeten energieverbruik correct is en stelt dat de kosten te hoog zijn. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis van 8 december 2023 vastgesteld dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is om de geschiktheid van de tussenmeters in het verzamelgebouw te beoordelen. Beide partijen hebben geprobeerd overeenstemming te bereiken over de benoeming van een deskundige, maar dit is niet gelukt. De kantonrechter heeft vervolgens meerdere deskundigen benaderd, maar niemand was beschikbaar of heeft niet gereageerd. De enige deskundige die bereid was, heeft zich teruggetrokken vanwege bezwaren tegen de kosten van het onderzoek.

Gezien de omstandigheden en de tijd die is verstreken, heeft de kantonrechter besloten om een nieuwe zitting te plannen om de voortgang van de zaak te bespreken. Tijdens deze zitting zal de kantonrechter ook verdere vragen stellen en onderzoeken of partijen samen tot een oplossing kunnen komen. De partijen zijn gevraagd om hun beschikbaarheid voor zittingen in de maanden december 2024 tot en met februari 2025 door te geven. In afwachting van deze zitting is iedere verdere beslissing in de zaak aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10401338 CV EXPL 23-7749
datum uitspraak: 8 november 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Urbi Investment 2 sub D B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie, gedaagde in verzet
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. J.N. Gerritsen, advocaat te Utrecht,
tegen
European 7 Seas B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in verzet
eiseres in reconventie,
gemachtigde: aanvankelijk mr. J.C.A. Keulers (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij te Amsterdam), per 19 september 2023 mr. M. Taheri te Capelle a/d IJssel.
De partijen worden hierna ‘Urbi’ en ‘E7S’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 8 december 2023 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van E7S van 2 januari 2024;
  • de akte van Urbi van 2 januari 2024.
1.2.
De uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter nader bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In deze procedure vordert Urbi in conventie betaling van de aan E7S gestuurde facturen van 24 maart 2022, 13 september 2022 en 22 maart 2023, waarmee zij het aandeel van E7S in de gemeenschappelijke kosten van het bedrijfsverzamelgebouw aan de [adres] in Rotterdam over de jaren 2020 tot en met 2022 in rekening heeft gebracht. Van die gemeenschappelijke kosten maken deel uit de energiekosten (elektriciteit, gas en water). Het energieverbruik wordt afgelezen van de in elke bedrijfsunit binnen het verzamelgebouw aanwezige tussenmeter. E7S betwist dat het energieverbruik, met name het gemeten elektriciteitsverbruik, juist is en stelt dat de daarvoor in rekening gebrachte kosten te hoog zijn.
2.2.
In het vonnis van 8 december 2023 is overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is om - kort samengevat - te beoordelen of de tussenmeters in het verzamelgebouw al dan niet geschikt zijn om het energieverbruik af te lezen. Beide partijen hebben zich bij akte uitgelaten over het voornemen tot benoeming van een deskundige. Daaruit is gebleken dat zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de persoon van de te benoemen deskundige.
2.3.
De kantonrechter heeft in de daaropvolgende periode vervolgens in totaal maar liefst acht personen benaderd met de vraag of zij als deskundige in deze procedure kunnen en willen optreden. Om uiteenlopende redenen is het niet mogelijk gebleken één van deze personen als deskundige te benoemen. De benaderde personen hebben ofwel aangegeven niet beschikbaar te zijn dan wel hebben in het geheel niet op het verzoek gereageerd. De enige persoon die zich wél bereid en in staat heeft verklaard als deskundige op te treden, heeft zich - naar aanleiding van gerezen bezwaren tegen de begroting van de kosten van het deskundigenonderzoek - nog voordat tot benoeming kon worden overgegaan alsnog teruggetrokken.
2.4.
Gelet op bovenstaande omstandigheden en de tijd die inmiddels sinds de laatste aktewisseling van partijen is verstreken, acht de kantonrechter het in dit stadium van de procedure noodzakelijk om de voortgang van de zaak te bespreken op een zitting.
2.5.
Ook biedt een nieuwe zitting de kantonrechter de mogelijkheid om verdere vragen te stellen naar aanleiding van de na de vorige zitting en het tussenvonnis over en weer gewisselde standpunten. Daarnaast zal de kantonrechter ter zitting onderzoeken of partijen wellicht alsnog samen tot een oplossing kunnen komen. Indien dat niet het geval is, kunnen op de zitting bovendien - voor zover nodig - eventueel nadere afspraken gemaakt worden over het verdere vervolg van de procedure.
2.6.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van de partijen. Daarom wordt nu eerst aan de partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden december 2024 tot en met februari 2025 zij echt niet naar een zitting kunnen komen.
2.7.
Iedere verdere beslissing, zowel in conventie als in reconventie, wordt in dit stadium van de procedure aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat de partijen uiterlijk op
woensdag 20 november 2024schriftelijk moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden december 2024 tot en met februari 2025 zij echt niet naar een zitting kunnen komen;
3.2.
houdt zowel in conventie als in reconventie iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
44487