Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 30 mei 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de brief van 16 juli 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder van steigermateriaal en de huurder. De eiseres, gevestigd te Zoeterwoude, heeft steigermateriaal, waaronder een rolsteiger en een ladderlift, verhuurd aan de gedaagde, gevestigd te Rotterdam. De eiseres vordert betaling van € 6.100,56 aan openstaande facturen, plus wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de gedaagde deze facturen niet heeft betaald. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat het steigermateriaal niet door haar, maar door een aan haar gelieerd bedrijf is gehuurd. Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 is de gedaagde niet verschenen, waardoor de kantonrechter de stellingen van de eiseres als onweersproken heeft aangenomen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde het steigermateriaal heeft gehuurd, ondanks haar verweer. De eiseres heeft voldoende bewijs geleverd dat de huurovereenkomst op naam van de gedaagde is gezet, en dat de gedaagde niet tijdig heeft gereageerd op de facturen en de verlenging van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief rente en incassokosten. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de eiseres toegewezen, omdat de gedaagde ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis direct kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.