ECLI:NL:RBROT:2024:11226
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van meerderjarigenbewind wegens aanhoudende psychische klachten en verslavingsproblematiek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van het meerderjarigenbewind over de goederen van betrokkene. Betrokkene, die in 2013 onder bewind was gesteld, verzocht om opheffing van het bewind, stellende dat zij in staat was haar financiën zelf te beheren. De bewindvoerder, Verder Bewind Midden B.V., was van mening dat het bewind nog steeds noodzakelijk was. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 oktober 2024, waarbij betrokkene en haar partner aanwezig waren, werd duidelijk dat betrokkene haar situatie en de redenen voor de onderbewindstelling niet goed kon verwoorden. Ze ontkende verslavingsproblematiek, terwijl uit eerdere verklaringen en documenten bleek dat zij destijds zelf had aangegeven verslaafd te zijn en financiële problemen had. De kantonrechter concludeerde dat de gronden voor de onderbewindstelling nog steeds aanwezig waren en dat betrokkene niet had aangetoond dat zij in staat was om haar financiële zaken zelfstandig te regelen. De kantonrechter wees het verzoek tot opheffing van het bewind af, maar gaf de huidige bewindvoerder de suggestie om het leefgeld van betrokkene te verhogen, gezien haar schuldenvrije status en spaarsaldo. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag.