Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 februari 2024 met producties 1 t/m 18;
- de akte overlegging producties “Juiste nummering” van [eiseres] van 13 maart 2024;
- de conclusie van antwoord van 22 mei 2024, tevens eis in reconventie, met producties 1 t/m 4;
- de e-mail van de rechtbank van 18 september 2024 met de agenda voor de mondelinge behandeling op 14 oktober 2024;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 14 oktober 2024 met producties 19 t/m 25;
- de spreekaantekeningen van mr. Oostendorp voor de mondelinge behandeling op 14 oktober 2024.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
total loss). [eiseres] heeft de schade begroot op het bedrag van € 36.600,00 inclusief btw waarvoor zij de Mazda heeft aangeschaft, vermeerderd met de kosten van de upgrade en het spuitwerk die zij na de aankoop heeft gemaakt. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling haar eis verminderd tot € 35.000,00.
total lossheeft gereden. Zij betwist wel dat zij de Mazda heeft gehuurd. Zij stelt dat zij de Mazda in bruikleen heeft gekregen en dat zij de Mazda
total lossmocht teruggeven. Schade komt bij races nu eenmaal regelmatig voor en [eiseres] heeft dat risico aanvaard door [naam 2] in de Mazda te laten deelnemen. [gedaagde 1] heeft de zorg van een goed huisvader betracht. Er is daardoor sprake van een niet-toerekenbare tekortkoming. [gedaagde 1] kan zich niet voorstellen dat [eiseres] tegen dergelijke schades niet verzekerd is. Als dat toch het geval is, dan is dat een omstandigheid die aan [eiseres] toerekenbaar is en die maakt dat de schade boven het bedrag van de premie en het eigen risico voor rekening van [eiseres] moet blijven (artikel 6:101 BW). Tot slot beroept [gedaagde 1] zich op matiging (artikel 6:109 BW).
total lossis, heeft [gedaagde 1] niet betwist, zodat dat dat vast staat. Daarmee staat ook vast dat [gedaagde 1] de Mazda van [eiseres] niet heeft teruggegeven in de staat waarin zij die had ontvangen. [gedaagde 1] is daarom tekortgekomen in de nakoming van de overeenkomst van bruikleen (artikel 6:74 BW). De vraag is of die tekortkoming haar kan worden toegerekend. De rechtbank oordeelt dat dat het geval is. Daartoe neemt de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking.
- i) De belangen over en weer. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 1] verklaard dat [naam 2] voorafgaande aan de race in Spa Francorchamps op de eerste plaats stond in het klassement. Het was daarom vooral in zijn belang en in het belang van [gedaagde 1] dat [naam 2] aan de race zou kunnen deelnemen. Alleen op die manier had [naam 2] de mogelijkheid om zijn plaats in het klassement te verdedigen. [eiseres] heeft dat mogelijk gemaakt en heeft daarvoor geen geldelijke vergoeding gekregen.
- ii) Het beoogde gebruik. Zoals [gedaagde 1] ook zelf heeft aangevoerd, brengt het deelnemen aan een race een aanzienlijke kans op schade met zich mee. Had [naam 2] deelgenomen met de Mazda van [gedaagde 2] , dan was de schade voor rekening van [gedaagde 1] gekomen en niet voor rekening van [gedaagde 2] , de eigenaar van de auto. De facturen voor reparaties na schades zijn immers steeds op naam van [gedaagde 1] gesteld en [gedaagde 1] heeft die facturen ook betaald. [gedaagde 1] kon daarom niet de verwachting hebben gehad dat zij eventuele schade aan de Mazda van [eiseres] voor rekening kon laten van [eiseres] , de eigenaar van de bruikleen Mazda.
- iii) De oorzaak van de schade. Anders dan bijvoorbeeld in geval van diefstal, is de schade opgelopen tijdens een race geen van buiten komend onheil. [naam 2] had het stuur in handen en zal aan het ontstaan van de schade het zijne hebben bijgedragen. Dit komt voor rekening van [gedaagde 1] , die zich ten doel stelt [naam 2] aan races te laten deelnemen.