In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Transcore Rotterdam B.V. De werknemer was op staande voet ontslagen omdat hij op 15 mei 2024 betrapt was op het roken van een joint op de ECT Euromax terminal in de Rotterdamse haven. De werknemer had aanvankelijk ontkend een joint te hebben gerookt, maar gaf dit later toe tijdens een gesprek met zijn werkgever. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, omdat er sprake was van een dringende reden. De werknemer had een zerotolerancebeleid geschonden dat het gebruik van drugs op de werkplek verbiedt. De kantonrechter wees de verzoeken van de werknemer om het ontslag te vernietigen en om een transitievergoeding af te geven af, en verklaarde dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd. Tevens werd vastgesteld dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld. De proceskosten werden aan de werknemer opgelegd, omdat hij ongelijk had gekregen in de procedure.