ECLI:NL:RBROT:2024:11016

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-254277-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal van vijf auto’s, het witwassen van vijftien gestolen auto’s en deelname aan een criminele organisatie

In de zaak ECLI:NL:RBROT:2024:11016 heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981, die betrokken was bij een criminele organisatie die autodiefstallen pleegde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van vijf auto’s en het witwassen van vijftien gestolen auto’s. De feiten zijn gepleegd in de periode van 18 april 2020 tot en met 26 juni 2021. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn is overschreden, wat heeft geleid tot een strafkorting van ongeveer 10%. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode actief beziggehouden met autodiefstallen en het witwassen van gestolen voertuigen, waarbij hij samenwerkte met andere verdachten in een gestructureerde organisatie. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele organisatie bewezen verklaard, evenals de diefstallen en het witwassen van de voertuigen. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-254277-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. W. van der Voet, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van (gekwalificeerde) diefstallen van zeven auto’s;
  • feit 3: medeplegen van witwassen van vijftien auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in wisselende
samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze auto’s dan
wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van deze auto’s
door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren naar het
buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummers
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
5.1.1.
Beoordeling
Op 1 januari 2021 werd na de aanhouding van de verdachte in een andere strafzaak bij de insluitingsfouillering een iPhone 7 - waaraan het telefoonnummer [gsm-nummer 1] was gekoppeld - aangetroffen en in beslag genomen. Voorts werd op dezelfde dag in het voertuig dat door de verdachte werd bestuurd, een iPhone 8 - waaraan het telefoonnummer [gsm-nummer 2] was gekoppeld - aangetroffen en in beslag genomen. [2] De verdachte heeft op de zitting van 3 september 2024 verklaard dat het zou kunnen dat hij gebruik heeft gemaakt van beide telefoonnummers. [3] Nu het gebruik van deze telefoonnummers niet door de verdediging is betwist, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
5.1.2.
Conclusie
Nu vaststaat dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde, zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten ook van uitgaan.
5.2.
Feit 2 - diefstal zeven auto’s
5.2.1.
Zaaksdossier Kerk; diefstal Mazda CX3 ( [kentekennummer 1] )
5.2.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van de Mazda CX3 ( [kentekennummer 1] ). Uit de ANPR-gegevens van de gestolen Mazda en van de auto op naam van de vriendin van de verdachte blijkt dat beide auto’s op 10 oktober 2020 onderweg zijn naar Duitsland. In een WhatsAppgesprek spreken de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] over deze auto. Dat de verdachte de Mazda heeft gestolen blijkt uit de historische verkeersgegevens van zijn telefoon, die rond 23:00 uur een zendmast heeft aangestraald rond de plek van de diefstal, aldus de officier van justitie.
5.2.1.2.
Beoordeling
Tussen 9 oktober 2020 en 12 oktober 2020 is vanaf de Kerkweg in Nootdorp een Mazda CX3 met kenteken [kentekennummer 1] gestolen. [4]
Het aanstralen van een zendmast door de telefoon van de verdachte op een afstand van ongeveer 1280 meter van de plaats delict is onvoldoende om de verdachte daar te kunnen plaatsen. Verder is weliswaar opmerkelijk te noemen dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] het in een gesprek over deze auto hadden, maar ook hieruit blijkt niet van een concrete wegneemhandeling van de verdachte. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat een aan de verdachte te koppelen auto dezelfde route als de gestolen Mazda aflegde. Ook overigens is ten aanzien van de gestolen Mazda niet gebleken van enige wegneemhandeling van de verdachte.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal met betrekking tot de personenauto onder 1.
5.2.2.
Zaaksdossier Ceder; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 2] ) en Mazda CX-5 ( [kentekennummer 3] )
5.2.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat uit de inhoud van de berichten tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] niet volgt dat de verdachte is overgegaan tot het stelen van de Mazda [kentekennummer 3] . Ook voor de diefstal van de Mazda [kentekennummer 2] ontbreekt volgens de raadvrouw wettig en overtuigend bewijs.
5.2.2.2.
Beoordeling
Tussen 23 oktober 2020 omstreeks 23:30 uur en 24 oktober 2020 omstreeks 10:00 uur is vanaf de Cederlaan in Rijswijk een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 2] gestolen. [5]
Ook is tussen 24 oktober 2020 omstreeks 16:15 uur en 25 oktober 2020 omstreeks 13:40 uur vanaf de Ringerplaats in Rotterdam een bruine Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 3] gestolen. [6]
In een WhatsAppgesprek van 16, 17, 18 en 22 oktober 2020 spraken de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] over de rode Mazda. [7] Zo noemde [medeverdachte 1] het kenteken ( [kentekennummer 2] ) en zei hij dat
“die rode zf”pal voor het huis staat. Zij hadden het ook over het
“inleren”van
“die CX5”. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] voornemens waren om deze auto te stelen. Het is de rechtbank bekend dat met ‘inleren’ bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling.
Op 12 oktober 2020 en 21 oktober 2020 spraken de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] ook over kenteken [kentekennummer 3] . [8] De medeverdachte [medeverdachte 1] vroeg aan de verdachte of hij een kenteken wil pakken, dan zou [medeverdachte 1] proberen een sleutel te maken. Daarop reageerde de verdachte met het versturen van een schermafbeelding van de Autoweek Kenteken applicatie waarin kenteken [kentekennummer 3] was ingevoerd. Ook zei [medeverdachte 1] dat hij
“die g-111”zal doen.
Voormelde gesprekken hebben plaatsgehad enkele dagen voor de beide diefstallen en zijn zonder meer gericht op het stelen van deze specifieke auto’s. Dit gegeven, in combinatie met het feit dat beide auto’s vervolgens kort daarna daadwerkelijk zijn gestolen, leidt tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte zich samen hebben schuldig gemaakt aan de diefstal van deze beide auto’s, onder 2. en 3. genoemd. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
5.2.3.
Zaaksdossier Hof; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 4] )
5.2.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Uit de telefoongegevens van de verdachte kan niet worden geconcludeerd dat hij ten tijde van de diefstal in de nabijheid van de plaats delict is geweest.
5.2.3.2.
Beoordeling
Tussen 25 oktober 2020 omstreeks 14:30 uur en 26 oktober 2020 omstreeks 07:15 uur is vanaf de Hof van Delftlaan in Delft een zilverkleurige Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 4] gestolen. [9]
In chatgesprekken van 20, 22 en 24 oktober 2020 tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] noemden zij het kenteken en de locatie van de betreffende auto. [10] [medeverdachte 1] zei:
“ [kentekennummer 4] staat hof van Delfland (delft)”. Daarop antwoordde de verdachte met:
“maak aub sleutel (…) Dan pak ik hem morgen zo vroeg mogelijk”. Op 24 oktober 2020 vroeg de verdachte aan de medeverdachte [medeverdachte 1] :
“waar staat die dan?”, waarop [medeverdachte 1] antwoordde:
“Delft (..) Is al ingeleerd (..) Hof van delftlaan In Delft [kentekennummer 4] Als het er staat breng ik die sleutel”. Deze gesprekken duiden naar het oordeel van de rechtbank op een zeer concreet voornemen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] om de Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 4] te stelen. Vast staat dat de auto kort daarna ook daadwerkelijk is gestolen. Daar komt bij dat uit de ANPR-gegevens van deze gestolen auto en de ANPR-gegevens van een Citroën C3 op naam van de partner van de verdachte in combinatie met zendmastgegevens van zijn telefoon, kan worden afgeleid dat de verdachte kort na de diefstal met de gestolen auto is meegereisd. [11]
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte en de medeverdachte zich samen hebben schuldig gemaakt aan de diefstal van deze auto onder 4. genoemd. Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
5.2.4.
Zaaksdossier Leeuw; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 5] )
5.2.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.2.4.2.
Beoordeling
Tussen 10 november 2020 omstreeks 17:00 uur en 11 november 2020 omstreeks 07:15 uur is vanaf de Aart van der Leeuwlaan in Delft een grijze Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 5] gestolen. [12]
Op basis van de inhoud van de WhatsAppgesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] [13] en de gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 2] [14] , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met betrekking tot de personenauto onder 5.
5.2.5.
Zaaksdossier Pijn; diefstal Mazda CX-3 ( [kentekennummer 6] )
5.2.5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van de Mazda CX-3 ( [kentekennummer 6] ). Daartoe is aangevoerd dat de telefoon van de verdachte rond het tijdstip van de diefstal een zendmast heeft aangestraald in de buurt van de plaats delict. Dit is, in combinatie met de modus operandi, volgens de officier van justitie voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
5.2.5.2.
Beoordeling
Tussen 23 november 2020 omstreeks 15:00 uur en 24 november 2020 omstreeks 13:30 uur is vanaf de 1e Pijnackerstraat in Rotterdam een witte Mazda CX-3 kenteken [kentekennummer 6] gestolen. [15]
Op 23 november 2020 rond 19:08 uur heeft de telefoon van de verdachte een zendmast aangestraald op een afstand van ongeveer 1400 meter van de plaats delict. [16] Anders dan de officier van justitie, is de rechtbank van oordeel dat hieruit niet ondubbelzinnig volgt dat de verdachte rond het tijdstip van de diefstal op de plaats delict is geweest. Nog daargelaten dat een afstand van 1400 meter onvoldoende is om de verdachte op de plaats delict te kunnen plaatsen, is het aannemelijk dat de auto pas uren later die avond is gestolen. Een aanwijzing daarvoor is dat de betreffende Mazda pas rond 23:23 uur op de A12 is geregistreerd. [17] Ook overigens bevat het dossier geen chatgesprekken of andere bevindingen waaruit een directe betrokkenheid van de verdachte bij enige wegnemingshandeling van deze auto, onder 6. genoemd, kan volgen.
De verdachte zal van de ten laste gelegde diefstal worden vrijgesproken.
5.2.6.
Zaaksdossier Veiling; diefstal Peugeot 3008 ( [kentekennummer 7] )
5.2.6.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. De gestolen Peugeot heeft zich gelijktijdig met een Mercedes-Benz met kenteken [kentekennummer 8] verplaatst, maar niet is gebleken dat de verdachte toen nog de beschikking had over deze Mercedes. Dat de telefoon van de verdachte een zendmast heeft aangestraald in de buurt van de plaats delict, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring van diefstal te komen.
5.2.6.2.
Beoordeling
Tussen 27 november 2020 omstreeks 19:20 uur en 28 november 2020 omstreeks 06:15 uur is vanaf de Oude Veiling in Den Hoorn een zwarte Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 7] gestolen.
Vooropgesteld wordt dat de telefoon van de verdachte op 28 november 2020 om 02:47 uur een zendmast heeft aangestraald in de nabijheid van de Oude Veiling in Den Hoorn, de plek waar de auto is gestolen. Uit ANPR-gegevens is gebleken dat de Peugeot aansluitend daarop, namelijk ongeveer een half uur later, rond 03:17 uur, op de A4 tussen Den Haag en Rotterdam heeft gereden. De rechtbank leidt daaruit af dat de verdachte op het moment van de diefstal op de plaats delict aanwezig is geweest. Verder blijkt uit ANPR-gegevens dat een Mercedes Benz met kenteken [kentekennummer 8] met de gestolen Peugeot is meegereisd. De verdachte is eerder, op 10 november 2020, als bestuurder van deze Mercedes gecontroleerd.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, bestaat er wel degelijk goede grond om aan te nemen dat de verdachte ook op 28 november 2020 de beschikking heeft gehad over deze Mercedes. De omstandigheid dat de verdachte eerder in deze Mercedes is gecontroleerd, staat immers niet op zichzelf, maar moet mede worden bezien in het licht van de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict ten tijde van de diefstal en het daaropvolgende meerijden van de Mercedes met de gestolen Peugeot. Daarmee staat buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte niet alleen op de plaats delict aanwezig was, maar vervolgens ook met de gestolen Peugeot is meegereisd. Daar komt nog bij dat de verdachte op 28 november 2020 om 11:11 uur foto’s van de Peugeot heeft gestuurd aan de medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal met betrekking tot de personenauto onder 7.
5.2.7.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal in de zaaksdossiers Ceder (kentekens [kentekennummer 2] en [kentekennummer 3] ), Hof, Leeuw en Veiling. Van de ten laste gelegde diefstal zoals opgenomen in de zaaksdossiers Kerk en Pijn spreekt de rechtbank de verdachte vrij.
5.3.
Feit 3 - witwassen vijftien auto’s
5.3.1.
Algemene overweging witwassen
Context
De verdachte en zijn medeverdachten voerden onderling, maar ook met anderen, vele chatgesprekken die onmiskenbaar betrekking hadden op voertuigcriminaliteit. De gesprekken gingen onder meer over het ‘spotten’, stelen en wegbrengen van auto’s, over prijzen van auto’s, betalingen voor het wegbrengen van auto’s en over valse kentekenplaten. Ook is in verschillende zaaksdossiers te zien dat een aan de verdachte te koppelen auto meereisde met een gestolen auto richting Duitsland en dat de verdachte, kort na een diefstal, foto’s van de betreffende auto heeft doorgestuurd. Daarnaast onderhield de verdachte contact met een aantal vaste potentiële afnemers van gestolen voertuigen, zoals ‘ [naam 1] ’. In het licht van de veelheid van de aan de verdachten te relateren zaken en de contacten van de verdachten die verband houden met autocriminaliteit, staan de zaaksdossiers, waarin de verdachten de (poging) diefstal dan wel het witwassen van een of enkele specifieke auto’s wordt verweten, niet op zichzelf, maar moeten deze in onderling verband en samenhang worden bezien. Dat niet ieder verwijt in het concrete geval tot een veroordeling heeft geleid doet op zichzelf aan deze onderlinge verbanden in de ruimere context niet af.
Verhullen
Uit het geheel van zaaksdossiers volgt dat de auto’s veelal zeer kort na de diefstal te koop werden aangeboden door het sturen van foto’s van het interieur en exterieur van de auto’s in een chatbericht. Vervolgens werden de auto’s in veel gevallen voorzien van valse kentekenplaten en naar een met de afnemer afgesproken plek (vaak Duitsland of België) gereden. Al deze handelingen waren er steeds op gericht om de gestolen auto’s te verkopen. Deze handelswijze levert op witwassen door het verhullen van de herkomst van de auto. De rechtbank is van oordeel dat niet enkel het geheel van deze handelingen, maar ook een enkel onderdeel daarvan, bijvoorbeeld het rijden in een gestolen auto, als verhullen dient te worden aangemerkt, omdat deze handeling dient te worden bezien in de specifieke context van het volledige dossier, waaruit volgt dat de handelingen gericht waren op de verkoop van de gestolen auto’s. Uit een en ander volgt dat, indien hieronder tot bewezenverklaring van witwassen wordt gekomen, steeds geldt dat sprake is van verhullingshandelingen.
Wetenschap criminele herkomst en beschikkingsmacht
Door de verdediging is met betrekking tot een aantal zaaksdossiers die onder feit 3 aan de verdachte zijn tenlastegelegd, aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte
wetenschap heeft gehad van de criminele herkomst van de personenauto’s en/of
beschikkingsmacht/feitelijke zeggenschap heeft gehad over de personenauto’s.
De rechtbank acht dit verweer in strijd met de bewijsmiddelen. In enkele aan de verdachte tenlastegelegde zaaksdossiers stuurde de verdachte foto’s door van het interieur en exterieur van auto’s die, zoals blijkt uit de aangiftes, kort daarvoor waren gestolen. Uit het dossier volgt ook dat de verdachte contact onderhield met een groep personen die in chatgesprekken veelvuldig spreekt over het stelen, veilig stellen en verkopen van voertuigen. Hieruit blijkt dat de verdachte actief betrokken was bij de dadergroep. Gelet op de veelheid aan zaken waarin de verdachte foto’s van gestolen auto’s verstuurde en de contacten van de verdachte die te relateren zijn aan een dadergroep die in verband wordt gebracht met autocriminaliteit is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte beduidend groter is dan door de verdediging wordt gesteld.
De rechtbank betrekt daarbij ook de hiervoor reeds besproken zaaksdossiers Ceder, Hof, Leeuw en Veiling waarbij zij komt tot een bewezenverklaring van het medeplegen van diefstal van in totaal vijf auto’s. Daarnaast wordt gewezen op de hierna nog te bespreken zaaksdossiers Zeven, Daal, Kerk, Klarinet en Schoon waarin door de verdediging wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en aldus niet wordt weersproken dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de criminele herkomst van de voertuigen dan wel dat hij daarover beschikkingsmacht had. In deze zaaksdossiers is de betrokkenheid van de verdachte bij het witwassen overtuigend. Hieruit blijkt immers zonder meer dat de verdachte actief deel uitmaakte van de dadergroep door (herhaaldelijk) auto’s aan te bieden aan potentiële kopers en deze op verzoek naar een aangewezen plaats (in het buitenland) weg te brengen.
In de specifieke context van alle zaaksdossiers, waarvan een deel hierna nog zal worden besproken, ziet de rechtbank geen grond voor een andere conclusie dan dat het ter beschikking hebben van foto’s van gestolen personenauto’s – ongeacht of deze zijn gemaakt met de eigen telefoon – en de hierna te vermelden gesprekken, die herhaaldelijk en met meerdere personen uit de dadergroep hebben plaatsgevonden in de ten laste gelegde periode, deel uitmaken van de keten van ‘spotten’, stelen, verrijden, van valse kentekenplaten voorzien en ‘doorzetten’ (uitvoer respectievelijk verkopen) van gestolen auto’s. Van omstandigheden die in een andere richting wijzen is niet gebleken. De verdachte had dus wel degelijk wetenschap van de criminele herkomst van deze auto’s en had daarover ook beschikkingsmacht.
5.3.2.
Zaaksdossier Straat; witwassen Audi A3 ( [kentekennummer 9] )
5.3.2.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat op basis van uitsluitend de foto’s niet kan worden vastgesteld dat de verdachte feitelijke zeggenschap heeft gehad over de auto. Daarnaast kan het verplaatsen van de auto na de diefstal naar een openbare parkeergarage niet als een verhullingshandeling worden aangemerkt.
5.3.2.2.
Beoordeling
Tussen 17 april 2020 omstreeks 23:45 uur en 18 april 2020 omstreeks 13:45 uur is vanaf de Straatweg in Rotterdam een donkerbruine Audi A3 met kenteken [kentekennummer 9] gestolen. [18]
In de telefoon van de verdachte heeft de politie een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] . Op 22 april 2020 stuurde de verdachte foto’s van de binnen- en buitenkant van deze gestolen auto. [19] Uit de gesprekken rond deze foto’s volgt dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 3] bezig was om een koper voor de auto te zoeken. Daaruit blijkt dat hij beschikkingsmacht had over deze auto. Verder is uit onderzoek gebleken dat deze foto’s niet gemaakt zijn op de Straatweg in Rotterdam, maar binnen in een garage. [20] Dat duidt erop dat de verdachte bij de gestolen auto is geweest, nadat deze is verplaatst.
Het samenstel van handelingen, het zoeken van een koper voor de gestolen auto en het plaatsen van de auto in een parkeergarage is, is voldoende om te kunnen spreken van verhullingshandelingen. Deze gedragingen, mede bezien in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., leiden voorts tot de conclusie dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto genoemd onder 1. heeft begaan.
5.3.3.
Zaaksdossier Letter; witwassen Renault Talisman ( [kentekennummer 22] )
5.3.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat, ook als het de verdachte is die te zien is op de beelden in het bijzijn van de gestolen auto, niet kan worden bewezen dat hij wist dat deze auto van diefstal afkomstig was. Evenmin blijkt dat hij feitelijke zeggenschap heeft gehad over de gestolen auto.
5.3.3.2.
Beoordeling
Tussen 20 juni 2020 omstreeks 16:00 uur en 22 juni 2020 omstreeks 05:45 uur is vanaf het Penningkruid in Nieuwerkerk aan den IJssel een zwarte Renault Talisman met kenteken
[kentekennummer 22] gestolen. [21]
Op camerabeelden van 27 juni 2020 van een Shell tankstation aan de President Rooseveltweg in Rotterdam is te zien dat de verdachte samen met de medeverdachte
[medeverdachte 3] gelijktijdig met de genoemde gestolen Renault Talisman komt aan rijden in een Volkswagen. [22] De Renault is op dat moment voorzien van de valse kentekenplaten
[kentekennummer 10] . [23] De verdachte heeft vervolgens kort contact met de bestuurder van de Renault Talisman. Uit de daaropvolgende observatie blijkt dat de gestolen Renault samen met de Volkswagen met daarin de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] naar Duitsland rijdt. [24] Op 6 juli 2020 is de gestolen Renault Talisman in Duitsland aangetroffen. Deze bleek daar op 2 juli 2020 te zijn verkocht. [25]
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte samen met de medeverdachte
[medeverdachte 3] enkele dagen na de diefstal van de Renault Talisman met kenteken
[kentekennummer 22] deze naar Duitsland heeft gebracht om door te verkopen.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 3] tezamen en in vereniging de beschikkingsmacht hadden over de personenauto, dat zij op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het als medepleger witwassen van deze auto genoemd onder 2.
5.3.4.
Zaaksdossier Zeven; witwassen Renault Clio ( [kentekennummer 11] )
5.3.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.4.2.
Beoordeling
Tussen 5 juli 2020 omstreeks 20:00 uur en 6 juli 2020 omstreeks 07:00 uur is vanaf de Zevenkampse Ring in Rotterdam een witte Renault Clio met kenteken [kentekennummer 11] gestolen. [26] De verdachte wordt verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto.
Uit chatgesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 5] blijkt dat de verdachte op 6 juli 2020 in Zevenaar was. [27] De gestolen auto is daar op 8 juli 2020, voorzien van valse kentekenplaten, aangetroffen. De originele kentekenplaten lagen in de kofferbak. [28] Verder zei de verdachte op 6 juli 2020 tegen [medeverdachte 5] :
“ik reed die Clio”. Daar komt bij dat bij de doorzoeking van de woning van de verdachte een autosleutel is aangetroffen die bij de gestolen Renault Clio bleek te horen.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van de Renault Clio genoemd onder 3.
5.3.5.
Zaaksdossier Beuk; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] )
5.3.5.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Ook indien de rechtbank op de beelden van de Van Nelle fabriek zowel het kenteken als de verdachte kan herkennen, dan kan uit het wegmaken van een kentekenplaat nog niet het voorhanden hebben dan wel feitelijke zeggenschap over het gestolen voertuig worden afgeleid. De feitelijke handeling van het halen van de originele platen van het voertuig is door de officier van justitie ingevuld en niet uit het dossier te halen.
5.3.5.2.
Beoordeling
Tussen 25 september 2020 omstreeks 15:30 uur en 26 september 2020 omstreeks 14:30 uur is vanaf het Lisztplein te Schiedam een witte Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 12] gestolen. [29]
Op camerabeelden van 27 september 2020 is te zien dat een auto met kenteken [kentekennummer 13] bij de Van Nelle fabriek kwam aanrijden en stopte op een terrein ter hoogte van de waterkant. Dit kenteken stond op naam van [persoon A] , de partner van de verdachte. In deze auto zaten de verdachte als bestuurder en de medeverdachte [medeverdachte 5] als bijrijder. Vervolgens is gezien dat de verdachte twee rechthoekige zwarte voorwerpen gelijkend op kentekenplaten uit de auto haalde voorzien van het kentekennummer [kentekennummer 12] en deze gooide in het water van Delfhavens Schie. [30]
Op 20 oktober 2020 is de gestolen Nissan Qashqai, voorzien van valse kentekenplaten op de A27, ter hoogte van Eemnes aangetroffen en in beslag genomen. [31]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 5] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het weggooien van de oorspronkelijke kentekenplaten van de gestolen auto past in de hiervoor beschreven context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot deze auto genoemd onder 4. heeft begaan als medepleger.
5.3.6.
Zaaksdossier Daal; witwassen Peugeot 5008 ( [kentekennummer 14] )
5.3.6.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.6.2.
Beoordeling
Tussen 30 september 2020 omstreeks 19:00 uur en 1 oktober 2020 omstreeks 11:00 uur is vanaf de Daalheide in Rotterdam een witte Peugeot 5008 met kenteken [kentekennummer 14] gestolen. [32] De verdachte wordt verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto.
In de telefoon van de verdachte is een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] . Op 1 oktober 2020 stuurde de verdachte foto’s van deze gestolen auto. [33] Uit de gesprekken rond deze foto’s volgt dat de verdachte bezig was met de verkoop van deze auto. Zo gaf hij aan de medeverdachte [medeverdachte 1] door wat de minimale koopprijs moest zijn.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 5.
5.3.7.
Zaaksdossier Kerk; witwassen Mazda CX3 ( [kentekennummer 1] )
5.3.7.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de witwasverdenking gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.7.2.
Beoordeling
Tussen 9 oktober 2020 omstreeks 07:00 uur en 12 oktober 2020 omstreeks 12:21 uur is vanaf de Kerkweg in Nootdorp een Mazda CX3 met kenteken [kentekennummer 1] gestolen. [34] Hierboven onder feit 2 is overwogen dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal van deze auto. De verdachte wordt echter ook verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto.
Uit ANPR-gegevens blijkt dat de Citroën C3, die op naam stond van de partner van de verdachte, gelijktijdig met de gestolen Mazda dezelfde route heeft afgelegd richting Duitsland. [35] Daar komt bij dat de telefoon van de verdachte zendmasten aanstraalde in de omgeving van de A12 tussen Arnhem en de Duitse grens rond het tijdstip waarop ook de gestolen auto daar werd geregistreerd. [36] Tot slot, vroeg de medeverdachte [medeverdachte 1] op 10 oktober 2020 aan de verdachte:
“was gelukt die van nootdep”[de rechtbank begrijpt: Nootdorp], waarop de verdachte antwoordde:
“ja toch die breng ik nu weg. Ben nu bij de grens”. [37] Hieruit volgt dat de verdachte, kort na de diefstal, betrokken was bij het wegbrengen van de auto richting Duitsland. De verdachte is bezig geweest met het verplaatsen van de auto.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 6.
5.3.8.
Zaaksdossier Klarinet; witwassen Peugeot 3008 ( [kentekennummer 15] ), Peugeot 3008
( [kentekennummer 16] ) en Peugeot 508 ( [kentekennummer 17] )
5.3.8.1.
Standpunt verdediging
De verdachte wordt verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van drie auto’s. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.8.2.
Beoordeling
Tussen 14 oktober 2020 omstreeks 18:15 uur en 15 oktober 2020 omstreeks 07:15 uur is vanaf het Sibeliusplein in Schiedam een zwarte Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 15] gestolen. [38]
Tussen 14 oktober 2020 omstreeks 23:00 uur en 15 oktober 2020 omstreeks 04:30 uur is vanaf de Merellaan in Maassluis een blauwe Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 16] gestolen. [39]
Tussen 18 oktober 2020 omstreeks 20:00 uur en 19 oktober 2020 omstreeks 07:00 uur is vanaf de Klarinetsingel in Zwijndrecht een witte Peugeot 508 met kenteken [kentekennummer 17] gestolen. [40]
In de telefoon van de verdachte zijn chatgesprekken aangetroffen tussen de verdachte met een contact genaamd ’ [naam 1] ’. De verdachte stuurde in deze gesprekken steeds kort na de diefstallen foto’s van de betreffende gestolen auto’s en bood deze te koop aan. Zo vroeg hij aan ‘ [naam 1] ’:
“kan je hier iets mee?”waarop ‘ [naam 1] ’ antwoordde:
“wat is die prijs”. De verdachte zei vervolgens:
“ja moet echt 3500€ en minimaal 3kop want niemand kan deze pakken”. [41] Dat de gesprekken betrekking hebben op de gestolen auto’s is door de verdediging niet betwist en blijkt uit de herkenning van een bedrijfslogo ( [naam logo] ) op één van de auto’s [42] en de herkenning van de auto’s door aangevers [aangever 1] [43] en [aangever 2] . [44] Uit de chatgesprekken blijkt dat de verdachte de gestolen auto’s probeerde te verkopen.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto’s, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze drie auto’s genoemd onder 7., 8. en 9 (verbeterd).
5.3.9.
Zaaksdossier Pijn; witwassen Mazda CX3 ( [kentekennummer 6] )
5.3.9.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de auto naar Duitsland brengt. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de bestuurder is van de met de gestolen auto meereizende Mercedes. Bovendien volgt volgens de raadsvrouw uit de zendmastgegevens van de telefoon van de verdachte dat deze een andere route aflegt dan de gestolen auto en de Mercedes.
5.3.9.2.
Beoordeling
Tussen 23 november 2020 omstreeks 15:00 uur en 24 november 2020 omstreeks 13:30 uur is vanaf de 1e Pijnackerstraat in Rotterdam een witte Mazda CX-3 kenteken [kentekennummer 6] gestolen. [45] Hierboven onder feit 2 is overwogen dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal van deze auto. De verdachte wordt echter ook verweten zich te hebben schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto.
Uit ANPR-gegevens blijkt dat de gestolen Mazda op 23 november 2020 rond 23:30 uur op de A12 richting Duitsland reed. Tegelijkertijd legde ook een Mercedes met kenteken
[kentekennummer 8] deze route af richting Duitsland. [46] Op 10 november 2020 is de verdachte als bestuurder van deze Mercedes gecontroleerd. [47] De rechtbank is van oordeel dat buiten redelijke twijfel kan worden aangenomen dat de verdachte ook op 23 november 2020 de bestuurder was van deze Mercedes. Uit zendmastgegevens volgt immers dat zijn telefoon gelijktijdig met de Mazda en de Mercedes dezelfde route aflegde. [48] Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, past ook het aanstralen van een zendmast bij Didam, dat gelegen is vlakbij de A12, in die route. Op grond van het voorstaande staat vast dat de verdachte, enkele uren na de diefstal, met de gestolen auto is meegereisd naar Duitsland.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de auto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 10. (verbeterd).
5.3.10.
Zaaksdossier Veiling; witwassen Peugeot 3008 ( [kentekennummer 7] )
5.3.10.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet is gebleken dat de verdachte nog de beschikking had over de Mercedes-Benz met kenteken [kentekennummer 8] die is meegereisd met de gestolen Peugeot. Verder blijkt uit de gesprekken op de telefoon van de verdachte daags na de diefstal niet dat het over specifiek deze gestolen auto gaat.
5.3.10.2.
Beoordeling
Tussen 27 november 2020 omstreeks 19:20 uur en 28 november 2020 omstreeks 06:15 uur is vanaf de Oude Veiling in Den Hoorn een zwarte Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 7] gestolen. [49] Hierboven onder feit 2 is reeds geoordeeld dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van deze auto. De rechtbank zal dat bij de beoordeling van onderhavige witwasverdenking tot uitgangspunt nemen.
Uit ANPR-gegevens blijkt dat een Mercedes Benz met kenteken [kentekennummer 8] met de gestolen Peugeot is meegereisd. De verdachte is eerder, op 10 november 2020, als bestuurder van deze Mercedes gecontroleerd. [50] Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, bestaat er wel degelijk goede grond om aan te nemen dat de verdachte ook op 28 november 2020 de beschikking heeft gehad over deze Mercedes. De omstandigheid dat de verdachte eerder in deze Mercedes is gecontroleerd, staat immers niet op zichzelf, maar moet mede worden bezien in het licht van de aanwezigheid van de verdachte op de plaats delict ten tijde van de diefstal en het daaropvolgende meerijden van de Mercedes met de gestolen Peugeot. Daarmee staat buiten redelijke twijfel vast dat de verdachte niet alleen op de plaats delict aanwezig was, maar vervolgens ook met de gestolen Peugeot is meegereisd. Vervolgens heeft de verdachte op 28 november 2020 om 11:11 uur foto’s van de Peugeot gestuurd aan de medeverdachte [medeverdachte 1] . [51] Direct na de verzending van deze foto’s vroeg de verdachte aan [medeverdachte 1] :
“kan je hier wat mee?”,
“Gt line Full option”,
“Leer (…) elektrische kofferbak voor en achter camera deze heeft echt alles maar dan ook alles”. [52] Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat de verdachte op zoek was naar een koper voor deze auto.
Gelet op het voorgaande staat vast dat de verdachte met de gestolen Peugeot is meegereisd en dat hij op zoek is gegaan naar een koper voor deze auto. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd. Behalve de diefstal is dus ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 11. (verbeterd). Omdat sprake is geweest van verhullingshandelingen doet de kwalificatie-uitsluitingsgrond zich hier niet voor.
5.3.11.
Zaaksdossier Schoon; witwassen BMW 3-serie ( [kentekennummer 18] )
5.3.11.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.11.2.
Beoordeling
Tussen 2 december 2020 omstreeks 19:45 uur en 3 december 2020 omstreeks 10:30 uur is vanaf de Schoonegge in Rotterdam een grijze BMW type 318 met kenteken [kentekennummer 18] gestolen. [53] Volgens de aangifte had de auto een kilometerstand van ongeveer 148.000 kilometer en leren bekleding. [54]
In de telefoon van de verdachte is een chatgesprek aangetroffen tussen de verdachte en een contact opgeslagen als “ [naam 2] ” ( [naam persoon] ). Dit gesprek is gevoerd op 3 december 2020, derhalve kort na de diefstal. Uit de specifieke kenmerken die de verdachte noemt, zoals de kilometerstand van 148.000 en de leren bekleding, leidt de rechtbank af dat dit gesprek specifiek over deze gestolen auto gaat. [55] Verder volgt uit dit gesprek dat de verdachte de auto te koop aanbood aan [naam persoon] , die in het dossier herhaaldelijk in beeld komt als potentiële afnemer van gestolen voertuigen.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de auto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 12. (verbeterd).
5.3.12.
Zaaksdossier Linge; witwassen Peugeot 5008 ( [kentekennummer 19] )
5.3.12.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet blijkt dat de verdachte de auto na de diefstal naar de parkeergarage heeft gereden of zelf de foto’s heeft gestuurd. Volgens de raadsvrouw is dan ook niet gebleken dat de verdachte feitelijke zeggenschap over de auto heeft gehad.
5.3.12.2.
Beoordeling
Tussen 2 december 2020 omstreeks 20:30 uur en 3 december 2020 omstreeks 06:30 uur is vanaf de Lingestraat in Ridderkerk een witte Peugeot 5008 met kenteken [kentekennummer 19] gestolen. [56] Volgens de aangever betreft het een speciale Crossway editie met een motor van 181 pk. [57]
Uit ANPR-gegevens blijkt dat de aan de verdachte te koppelen Mercedes met kenteken
[kentekennummer 8] op 3 december 2020, rond 02:00 uur, meereed met de gestolen Peugeot. [58] De verdachte is op 10 november 2020 als bestuurder van deze Mercedes gecontroleerd [59] , maar, zoals hierboven bij de beoordeling van de zaaksdossiers Pijn en Veiling al is gebleken, heeft de verdachte ook daarna nog de beschikking gehad over deze Mercedes. Verder heeft de verdachte aan een contact met de naam ‘ [naam 3] ’ foto’s van de Peugeot 5008 gestuurd. Op de foto’s zijn de door de aangever genoemde specifieke kenmerken te zien, [60] zodat vast staat dat het hier daadwerkelijk om de gestolen auto gaat. In het gesprek met ‘ [naam 3] ’ noemt de verdachte een vraagprijs van 3.500 voor de auto (
“3500 moet ik echt wel hebben hoor deze zijn exclusief”). [61]
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte betrokken is geweest bij het verplaatsen van de auto en een verkoopprijs noemt. Daaruit volgt dat de verdachte feitelijke zeggenschap heeft over de auto. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de auto, op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van deze auto genoemd onder 13. (verbeterd).
5.3.13.
Zaaksdossier Purmer; Peugeot 3008 ( [kentekennummer 20] ) en Peugeot 3008 ( [kentekennummer 21] )
5.3.13.1.
Standpunt verdediging
Volgens de raadsvrouw kan uit het versturen van foto’s van de auto’s en het bericht over Keulen geen feitelijke zeggenschap over de auto’s worden afgeleid. Zij heeft vrijspraak bepleit van het medeplegen van witwassen van beide voertuigen.
5.3.13.2.
Beoordeling
Tussen 28 december 2020 omstreeks 12:00 uur en 30 december 2020 omstreeks 09:00 uur is vanaf de Purmerhoek te Capelle aan den IJssel vanaf een invalidenparkeerplaats een Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 20] gestolen. [62]
Op 30 december 2020 tussen omstreeks 00:00 uur en 09:00 uur is vanaf de Loderstraat te Rotterdam een Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 21] gestolen. [63]
Op de iPhone 6 van de medeverdachte [medeverdachte 5] zijn foto’s aangetroffen van de Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 21] . [64] De verdachte heeft met zijn iPhone acht foto’s gestuurd naar zijn iPhone 7 van de hier bedoelde Peugeots. In de chatberichten heeft de verdachte aan [medeverdachte 5] bericht dat ‘ze’ naar Keulen kunnen en berichtte hij “
Regel even pl[de rechtbank begrijpt: kentekenplaten]
van die zwarte dan kan je van die blauwe zo gelijk in west bij mij ophalen”. [65] Voorts is er op 31 december 2020 een reeks berichten verstuurd tussen de verdachte en ‘ [naam 1] ’ en lijkt er blijkens foto’s en filmpjes gedoeld te worden op het verkopen en afleveren van deze auto’s in Keulen. [66] De Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 20] is op 31 december 2020 in Keulen teruggevonden voorzien van valse kentekenplaten. Uit de iPhone 7 van de verdachte kan worden afgeleid dat zijn telefoon op 31 december 2020 ’s nachts Duitsland in is gereden. [67] De Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 21] is op 5 januari 2021 in Duitsland in beslag genomen. [68]
Uit de van de Duitse autoriteiten ontvangen stukken bleek onder andere het volgende, zoals samengevat door de verbalisant. Op camerabeelden van een tankstation langs de A4 in Duitsland richting Keulen is te zien dat de medeverdachte [medeverdachte 5] op 5 januari 2021 aan de bestuurderskant uitstapte bij de Peugeot met kenteken [kentekennummer 21] . [69] De auto was voorzien van valse kentekenplaten. [medeverdachte 5] verscheen uit de schaduw van een vrachtwagen en wilde bij het zien van het politiepersoneel snel in de richting van de shop verdwijnen. Ter hoogte van de locatie bij de vrachtwagen werd bij het wiel van de vrachtwagen een zwarte laptoptas gevonden met daarin een tablet van het merk Lenovo, met een kabel/OBD stekker waarmee een tablet aan auto’s kan worden aangesloten. [70] Op de tablet zijn logbestanden aangetroffen van het bedrijf [naam bedrijf] , met gegevens waarmee autosleutels in een voertuig geprogrammeerd kunnen worden. In de logbestanden is te lezen dat het inleren van de sleutel voor de Peugeot 3008 oorspronkelijk voorzien van het kenteken [kentekennummer 20] te 01:31 uur is gelukt:
“OK, learn 1 key OK”en voor de Peugeot 3008 oorspronkelijk voorzien van het kenteken [kentekennummer 21] op 30 december 2020 te 03:45 uur eerst was mislukt (‘failed’), maar ongeveer een half uur later kennelijk was gelukt:
“OK, learn 1 key OK” [71] .
De foto’s en berichten op de telefoons van de verdachten, de betrokkenheid van de verdachte bij het afleveren van de beide auto’s in Duitsland, de omstandigheden waaronder de medeverdachte [medeverdachte 5] in Duitsland is aangehouden in de gestolen Peugeot met vals kenteken (oorspronkelijk [kentekennummer 21] ) in de buurt van genoemde laptop waarop genoemde logbestanden zijn aangetroffen die na analyse betrekking bleken te hebben op de auto, vormen duidelijke aanwijzingen dat de verdachte en [medeverdachte 5] tezamen en in vereniging betrokken waren bij het doorzetten van een gestolen voertuig in Duitsland.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachten de beschikkingsmacht hadden over de ten laste gelegde personenauto’s, dat zij op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [verdachte] het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de hier genoemde auto’s, genoemd onder 14. en 15. (verbeterd), tezamen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 5] als medepleger heeft begaan.
5.3.14.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen in alle ten laste gelegde zaaksdossiers, te weten Straat, Letter, Zeven, Beuk, Daal, Kerk, Klarinet (kentekens [kentekennummer 15] , [kentekennummer 16] en [kentekennummer 17] ), Pijn, Veiling, Schoon, Linge en Purmer (kentekens [kentekennummer 20] en [kentekennummer 21] ).
5.4.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van een criminele organisatie. In de onderhavige strafzaak participeerde ieder voor zich.
De raadsvrouw heeft subsidiair bepleit dat de pleegperiode dient te worden beperkt tot de periode juli 2020 tot en met december 2020.
5.4.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard).
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 2] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [medeverdachte 5] [72] en [verdachte] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [medeverdachte 2] , waar [medeverdachte 2] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [73] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [medeverdachte 2] , maar [medeverdachte 6] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [74] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [75] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [verdachte] op 15 oktober 2020 aan [medeverdachte 1] : [76]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [medeverdachte 1] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [verdachte] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [medeverdachte 1] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[medeverdachte 3] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [77] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . [78] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[medeverdachte 1] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[verdachte] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [medeverdachte 1] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [medeverdachte 2] spreekt [verdachte] spreken over het inleren van sleutels: [79]
[verdachte] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[medeverdachte 2] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[verdachte] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarin [medeverdachte 1] op 15 oktober 2020 vraagt: [80]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[verdachte] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [verdachte] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [medeverdachte 1] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [verdachte] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] van 10 november 2020. [81] [medeverdachte 2] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[verdachte] :
“Hahahahha echt hè”
[medeverdachte 2] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [medeverdachte 3] in een gesprek met [medeverdachte 2] : [82]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [medeverdachte 2] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] op 18 oktober 2020, [83] waarin [medeverdachte 1] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[verdachte] tegen [medeverdachte 3] het volgende zegt: [84]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [verdachte] tegen [medeverdachte 3] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [85] [verdachte] zegt:
“Ga met denzel [86] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.4.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. Het verweer van de raadsvrouw dat de verdachten ieder voor zich opereerden, wordt dan ook verworpen. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband een lange reeks auto’s gestolen en witgewassen (zie de bewezenverklaringen onder de feiten 2 en 3). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte worden uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 6] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [87] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 18 april 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ongeveer veertien maanden bestrijkt.
5.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
18 april 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één ander, althans alleen,
in de periode van
23oktober 2020 tot en met 28 november 2020,
in Nederland,
2) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 2] ("Ceder") die
toebehoorde aan [bedrijf A] .en
3) een personenauto (merk/type: Mazda CXS; [kentekennummer 3] ("Ceder") die
toebehoorde aan [bedrijf B] .en
4) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 4] ("Hof") die toebehoorde aan [bedrijf C] .en
5) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 5] ("Leeuw") die
toebehoorde aan [bedrijf D] V.en
7) een personenauto (merk/type: Peugeot 3008; [kentekennummer 7] ("Veiling") die
toebehoorde aan [slachtoffer 1] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader telkens die weg te nemen personenauto's onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij, tezamen en in vereniging met één ander, althans alleen,
in de periode van
17april 2020 tot en met 31 december 2020,
in Nederland,
van voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Audi A3 ( [kentekennummer 9] , "Straat") en
2. een personenauto van het merk/type: Renault Talisman ( [kentekennummer 22] , "Letter") en
3. een personenauto van het merk/type: Renault Clio ( [kentekennummer 11] , "Zeven") en
4. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] , "Beuk") en
5. een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 14] , "Daal") en
6. een personenauto van het merk/type: Mazda CX3 ( [kentekennummer 1] , "Kerk") en
7. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 15] . "Klarinet") en
8. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 16] , "Klarinet") en
9.een personenauto van het merk/type: Peugeot 508 ( [kentekennummer 17] , "Klarinet") en
10.een personenauto van het merk/type: Mazda CX3 ( [kentekennummer 6] , "Pijn") en
11.een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 7] , "Veiling") en
12.een personenauto van het merk/type: BMW 3-serie ( [kentekennummer 18] , "Schoon") en
13.een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 19] , "Linge") en
14.een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 20] , "Purmer") en
15.een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 21] , "Purmer"),
- de herkomst heeft verhuld
terwijl hij wist dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig of enig eigen misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel,
feit 3:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
en
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) de diefstal van vijf voertuigen en het witwassen van vijftien gestolen voertuigen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim veertien maanden deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook een noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Het witwassen van een auto door deze te verhullen, vormt een onmisbare schakel in de lucratieve handel in gestolen auto’s en houdt deze ook in stand.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting overwegend op zijn zwijgrecht beroepen. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten die zien op voertuigcriminaliteit.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 september 2024. Dit verslag betreft het reclasseringstoezicht in het kader van een voorwaardelijk opgelegde straf in een ander parketnummer. Dit rapport houdt onder andere in dat de verdachte zich goed aan de meldplicht houdt, zijn problematische alcoholgebruik heeft geminderd en zijn behandeling bij Fivoor positief heeft afgerond. De verdachte heeft een goed betaalde baan en voor de lopende schulden zijn betalingsregelingen getroffen. Omdat de reclassering de opdracht laat heeft ontvangen, heeft zij de verdachte niet kunnen spreken over de verdenking.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Daarbij is een gevangenisstraf van twee maanden toegekend voor het witwassen van een auto. Voor een (poging tot) diefstal van een auto is een gevangenisstraf van drie maanden toegekend. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 21 september 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en anderhalve maand verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 45 maanden passend en geboden, overeenkomstig de eis van de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] (ZD Leeuw) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 803,86 aan materiële schade.
Ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde feit heeft [slachtoffer 1] (ZD Veiling) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.735,- aan materiële schade. De immateriële schadepost is pro memorie opgevoerd.
Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit hebben de volgende benadeelde partijen zich in het strafproces gevoegd:
- [benadeelde 2] (ZD Purmer, [kentekennummer 21] ). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.303,57 aan materiële schade;
- [benadeelde 3] (ZD Zeven). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.589,34 aan materiële schade en € 580,- aan immateriële schade;
- [bedrijf B] . (ZD Daal). De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 27.404,17 aan materiële schade;
- [benadeelde 4] (ZD Linge). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.052,95 aan materiële schade;
- [benadeelde 5] (ZD Purmer). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.923,29 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient geheel te worden toegewezen. Een deel van de opgevoerde posten is onderbouwd en de niet onderbouwde posten komen redelijk en billijk voor.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] dient ten aanzien van de gevorderde materiële schade geheel te worden toegewezen. De opgevoerde posten komen redelijk en billijk voor.
De benadeelde partij dient ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Uit de jurisprudentie blijkt dat er in beginsel geen smartengeld wordt toegekend in geval van diefstal van goederen uit een auto. Bovendien is de schade niet nader onderbouwd.
De officier van justitie heeft in de strafzaak tegen deze verdachte ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] geen standpunt ingenomen.
De benadeelde partij [benadeelde 3] dient ten aanzien van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Onduidelijk is waar de uitgekeerde vergoeding van € 5.000,- op ziet. Daarbij ontbreekt van het gevorderde ingebouwde alarm en het stuurslot het rechtstreekse verband met de diefstal.
De benadeelde partij dient ook ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering. Uit de jurisprudentie blijkt dat er in beginsel geen smartengeld wordt toegekend in geval van diefstal van goederen uit een auto. Bovendien is de schade niet nader onderbouwd.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] . dient geheel te worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] dient te worden toegewezen, maar tot een bedrag van € 1.802,95, nu een deel van de schade reeds door de inboedelverzekering is vergoed. Het bewezen verklaarde witwassen hangt dusdanig samen met de diefstal die eraan voorafging, dat de schade als rechtstreeks gevolg van het witwassen moet worden aangemerkt. Bovendien zijn de gevorderde autobench en automattenset onderbouwd. De niet onderbouwde posten komen redelijk en billijk voor.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] dient geheel te worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd.
Daarbij dienen de toe te wijzen vorderingen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. Voorts dienen de verdachten hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld.
9.2.
Standpunt verdediging
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] kan slechts tot een bedrag van € 548,86 worden toegewezen, nu ten aanzien van de gevorderde Ray-Ban zonnebril de onderbouwing ontbreekt.
Primair dient de benadeelde partij [benadeelde 6] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair refereert de verdediging zich tot een bedrag van € 1.735,- aan het oordeel van de rechtbank.
Primair dient de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de geleden schade die is ontstaan door de diefstal en het bewezenverklaarde witwassen.
Daarnaast is een hoger bedrag dan de verzochte materiële en immateriële schade vergoed en smartengeld is in beginsel niet toewijsbaar ten aanzien van vermogensdelicten.
Primair dient de benadeelde partij [benadeelde 7] . niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de geleden schade die is ontstaan door de diefstal en de door de verdachte gepleegde handelingen.
Subsidiair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij dient de vordering te onderbouwen met betrekking tot de verzekering van de auto.
Primair dient de benadeelde partij [benadeelde 4] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleitte vrijspraak en subsidiair, omdat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de geleden schade die is ontstaan door de diefstal en het tenlastegelegde witwassen.
Meer subsidiair kan de vordering slechts tot een bedrag van € 652,95 worden toegewezen. Er is reeds een deel van de schade vergoed door de inboedelverzekering en de vordering is behoudens de posten autobench en automattenset onvoldoende onderbouwd.
Primair dient de benadeelde partij [benadeelde 5] niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, gelet op de bepleitte vrijspraak en subsidiair, omdat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de geleden schade die is ontstaan door de diefstal en het ten laste gelegde witwassen.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
Causaal verband schade en witwasfeiten
Vooropgesteld wordt dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. [88] Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval. Zo komt het bij deze vraag niet alleen aan op de gedraging die in de bewezenverklaring als zodanig is verwoord, maar kan ook acht worden geslagen op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen die de schade hebben veroorzaakt. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat - gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte - de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht.
Kijkend naar de concrete omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak sprake is van een zodanig nauw verband. Bewezenverklaard is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) autodiefstallen en het witwassen van meerdere auto’s. Voorts is bewezenverklaard de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. Zoals reeds overwogen hebben de verdachten in een periode van ongeveer veertien maanden in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens doorverkocht en onderling gedeeld in de opbrengst daarvan. Gelet op de verwevenheid van deze gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen de gevorderde schade en het bewezenverklaarde witwassen.
9.3.2.
[benadeelde 1]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding - met uitzondering van de gevorderde vergoeding van de Ray-Ban zonnebril - door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot een bedrag van € 548,86 worden toegewezen. De vordering is ten aanzien van voornoemde zonnebril onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.3.3.
[benadeelde 6]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij zal ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu de vordering niet is onderbouwd. Niet gebleken is dat de benadeelde partij daadwerkelijk geestelijk letsel heeft opgelopen of anderszins immateriële schade heeft geleden. Daarbij leiden louter diefstal van een auto dan wel het witwassen daarvan in beginsel niet tot het ontstaan van een wettelijke aanspraak op smartengeld.
9.3.4.
[benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht, de vordering genoegzaam is onderbouwd en door de verdediging niet is weersproken, zal deze worden toegewezen.
9.3.5.
[benadeelde 3]
De benadeelde partij zal ten aanzien van de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu deze onvoldoende is onderbouwd. De indruk wordt gewekt dat de gevorderde schade reeds is vergoed. Indien dit niet geval is, is het de rechtbank onduidelijk welke schade er nog zou bestaan. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij zal ook ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De rechtbank verwijst hiervoor naar hetgeen hierover in paragraaf 9.3.3. is overwogen.
9.3.6.
[benadeelde 7] .
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Naar aanleiding van de vordering zijn er ten aanzien van de verzekering van de auto vragen gerezen die onbeantwoord zijn gebleven, nu er namens de benadeelde partij niemand op de terechtzitting is verschenen. De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
9.3.7.
[benadeelde 4]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de posten autobench en automattenset door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot een bedrag van € 902,95 worden toegewezen. De rechtbank ziet in tegenstelling tot de verdediging geen aanleiding om het toe te wijzen bedrag te verminderen met de vergoeding van het eigen risico.
De vordering is ten aanzien van de overige posten onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.3.8.
[benadeelde 5]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
9.3.9.
Hoofdelijke veroordeling
[benadeelde 1]
Nu de verdachte het strafbare feit - de diefstal van de Mazda CX5 [kentekennummer 5] (ZD Leeuw) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte
[medeverdachte 1] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
[benadeelde 2]
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Peugeot 3008 [kentekennummer 21]
(ZD Purmer) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 5] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
[benadeelde 4]
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Peugeot 5008 [kentekennummer 19]
(ZD Linge) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
9.3.10.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 november 2020.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 6] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 28 november 2020.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 2] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2020.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 4] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 3 december 2020.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 5] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2020.
9.3.11.
Veroordeling in kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 6] , [benadeelde 2] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de benadeelde partijen [benadeelde 3] en [benadeelde 7] . niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in de vordering, zullen die benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 548,86.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 6] een schadevergoeding betalen van
€ 1.735,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 2.303,57.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van
€ 902,95.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 5] een schadevergoeding betalen van
€ 3.923,29.
Ieder bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [benadeelde 3] en [benadeelde 7] . geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57 , 63, 140, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 45 (vijfenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partijen:
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 548,86 (zegge: vijfhonderdachtenveertig euro en zesentachtig cent),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1], te betalen
€ 548,86(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdachtenveertig euro en zesentachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 6]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 6], te betalen een bedrag van
€ 1.735,- (zegge: éénduizend zevenhonderdvijfendertig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 28 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 6], te betalen
€ 1.735,-(hoofdsom,
zegge: éénduizend zevenhonderdvijfendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
27 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
, te betalen een bedrag van
€ 2.303,57 (zegge: tweeduizend driehonderddrie euro en zevenenvijftig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 2], te betalen
€ 2.303,57(hoofdsom,
zegge: tweeduizend driehonderddrie euro en zevenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
te betalen een bedrag
van € 902,95 (zegge: negenhonderdtwee euro en vijfennegentig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 4], te betalen
€ 902,95(hoofdsom
, zegge: negenhonderdtwee euro en vijfennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 5]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 5]te betalen een bedrag van
€ 3.923,29 (zegge: drieduizend negenhonderddrieëntwintig euro en negenentwintig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 5], te betalen
€ 3.923,29(hoofdsom,
zegge: drieduizend negenhonderddrieëntwintig euro en negenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
49 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 3]
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
[benadeelde 7] .
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 7]. niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 9 oktober 2020 tot en met 28 november 2020,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag, althans in Nederland,
1) een personenauto (merk/type: Mazda CX3; [kentekennummer 1] ("Kerk") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [slachtoffer 2] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn
mededader(s) en/of
2) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 2] ("Ceder") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [bedrijf A] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
3) een personenauto (merk/type: Mazda CXS; [kentekennummer 3] ("Ceder") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [bedrijf B] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
4) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 4] ("Hof") die geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf C] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
5) een personenauto (merk/type: Mazda CX5; [kentekennummer 5] ("Leeuw") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [bedrijf D] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn
mededader(s) en/of
6) een personenauto (merk/type: Mazda CX3; [kentekennummer 6] ("Pijn") die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 3] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
7) een personenauto (merk/type: Peugeot 3008; [kentekennummer 7] ("Veiling") die geheel of ten dele
toebehoorde aan [slachtoffer 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto('s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
3.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 31 december 2020,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
meermaals, althans eenmaal,
van één of meerdere voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Audi A3 ( [kentekennummer 9] , "Straat") en/of
2. een personenauto van het merk/type: Renault Talisman ( [kentekennummer 22] , "Letter") en/of
3. een personenauto van het merk/type: Renault Clio ( [kentekennummer 11] , "Zeven") en/of
4. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] , "Beuk") en/of
5. een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 14] , "Daal") en/of
6. een personenauto van het merk/type: Mazda CX3 ( [kentekennummer 1] , "Kerk") en/of
7. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 15] . "Klarinet") en/of
8. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 16] , "Klarinet") en/of
8) een personenauto van het merk/type: Peugeot 508 ( [kentekennummer 17] , "Klarinet") en/of
9) een personenauto van het merk/type: Mazda CX3 ( [kentekennummer 6] , "Pijn") en/of
10) een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 7] , "Veiling") en/of
11) een personenauto van het merk/type: BMW 3-serie ( [kentekennummer 18] , "Schoon") en/of
12) een personenauto van het merk/type: Peugeot 5008 ( [kentekennummer 19] , "Linge") en/of
13) een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 20] , "Purmer") en/of
14) een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 21] , "Purmer"),
- de herkomst en/of verplaatsing heeft verhuld en/ of
- de vindplaats heeft verborgen en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij (telkens) wist dat dat voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek [gsm-nummer 2] en [gsm-nummer 1] igb [verdachte] ), AD p. 326-330 van het doorgenummerde dossier. Waar hierna paginanummers worden vermeld, wordt – behoudens afwijking – gedoeld op de paginanummers in het doorgenummerde dossier.
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 september 2024.
4.Aangifte ZD Kerk, p. 7.
5.Aangifte ZD Ceder, p. 5.
6.Aangifte ZD Ceder, p. 8.
7.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ceder, p. 1 t/m 4.
8.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ceder, p. 12 en 13.
9.Aangifte ZD Hof, p. 9.
10.Proces-verbaal van bevindingen ZD Hof, p. 24 t/m 26.
11.Proces-verbaal van bevindingen ZD Hof, p. 1 t/m 8.
12.Aangifte ZD Leeuw, p. 11.
13.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 2 en 4.
14.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 5, 7 en 8.
15.Aangifte ZD Pijn, p. 8.
16.Proces-verbaal van bevindingen ZD Pijn, p. 6.
17.Proces-verbaal van bevindingen ZD Pijn, p. 6.
18.Aangifte ZD Straat, p. 1 en 2.
19.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1227 t/m 1232.
20.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1233.
21.Aangifte ZD Letter, p. 3.
22.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 17-47
23.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 1 en 2.
24.Proces-verbaal van observatie ZD Letter, p. 11.
25.Proces-verbaal van bevindingen ZD Letter, p. 47.
26.Aangifte ZD Zeven, p. 3.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Zeven, p. 12 en 13.
28.Proces-verbaal van bevindingen ZD Zeven, p. 7.
29.Aangifte ZD Beuk, p. 75-77
30.Proces-verbaal van bevindingen (Camerabeelden Van Nelle fabriek) ZD Beuk, p. 118-138.
31.Proces-verbaal van bevindingen (Aantreffen Nissan Qashqai [kentekennummer 12] ) ZD Beuk, p. 139.
32.Aangifte ZD Daal, p. 1.
33.Proces-verbaal van bevindingen ZD Daal, p. 6.
34.Aangifte ZD Kerk, p. 7.
35.Proces-verbaal van bevindingen ZD Kerk, p. 5.
36.Proces-verbaal van bevindingen ZD Kerk, p. 5.
37.Proces-verbaal van bevindingen ZD Kerk, p. 12.
38.Aangifte ZD Klarinet, p. 46.
39.Aangifte ZD Klarinet, p. 50.
40.Aangifte ZD Klarinet, p. 54.
41.Proces-verbaal van bevindingen ZD Klarinet, p. 26.
42.Proces-verbaal van bevindingen ZD Klarinet, p. 23.
43.Proces-verbaal van bevindingen ZD Klarinet, p. 24.
44.Proces-verbaal van bevindingen ZD Klarinet, p. 27.
45.Aangifte ZD Pijn, p. 8.
46.Proces-verbaal van bevindingen ZD Pijn, p. 1.
47.Proces-verbaal van bevindingen ZD Pijn, p. 2.
48.Proces-verbaal van bevindingen ZD Pijn, p. 5.
49.Aangifte ZD Veiling, p. 8.
50.Proces-verbaal van bevindingen ZD Veiling, p. 2.
51.Proces-verbaal van bevindingen ZD Veiling, p. 12 t/m 15.
52.Proces-verbaal van bevindingen ZD Veiling, p. 15.
53.Aangifte ZD Schoon, p. 11.
54.Aangifte ZD Schoon, p. 12.
55.Proces-verbaal van bevindingen ZD Schoon, p. 2 en 3.
56.Aangifte ZD Linge p. 6.
57.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 12.
58.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 1.
59.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 1 en 2.
60.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p.12.
61.Proces-verbaal van bevindingen ZD Linge, p. 11.
62.Aangifte ZD Purmer, p. 8-10.
63.Aangifte ZD Purmer, p. 12-14.
64.Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 33-37.
65.Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 24-28.
66.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsAppgesprek [verdachte] en [naam 1] ) ZD Purmer, p. 56-98.
67.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp gesprek [verdachte] – ‘ [naam 1] ’) ZD Purmer, p. 16-23.
68.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp gesprek [verdachte] – ‘ [naam 1] ’) ZD Purmer, p. 23.
69.Feitenrelaas, vertaling uit het Duits, van 24 juni 2021, behorend bij verzoek om overname van de strafvervolging tegen de Nederlandse staatsburger (…) [medeverdachte 5] , ZD Purmer, p. 131
70.Proces-verbaal van relaas ZD Purmer p. 9 relaas: Ontvangen dossier uit Duitsland en verzoek tot overname strafvervolging.
71.Proces-verbaal veiligstellen en onderzoek data tablet ZD Purmer, p. 99-103 en Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 104-109.
72.Bij verdachte [medeverdachte 5] niet ten laste gelegd.
73.Bij verdachte [medeverdachte 5] niet ten laste gelegd.
74.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1252.
75.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1221.
76.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 1] ) AD, p. 718 en 719.
77.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
78.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 1] ) AD, p. 745.
79.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 631.
80.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 1] ) AD, p. 719.
81.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
82.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) AD, p. 963.
83.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [verdachte] en [medeverdachte 1] ) AD, p. 688.
84.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1251.
85.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam verdachte] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 1253.
86.De rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte 6] .
87.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27..
88.Zie ECLI:NL:HR:2016:1522 en ECLI:NL:HR:2016:2659 en de conclusies bij deze arresten.