ECLI:NL:RBROT:2024:11015

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-101299-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van witwassen van gestolen auto’s en deelname aan een criminele organisatie

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1986, heeft de rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak die betrekking heeft op autodiefstallen en witwassen. De verdachte is beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van autodiefstallen en het witwassen van gestolen voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van vier gestolen auto’s en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van vier autodiefstallen en het witwassen van één auto, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn is overschreden, wat heeft geleid tot een strafkorting van ongeveer 10%. De zaak is behandeld in tegenspraak en de uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken. De rechtbank heeft de betrokkenheid van de verdachte in de criminele organisatie en de aard van de gepleegde feiten als ernstig beoordeeld, wat heeft geleid tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-101299-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1986,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsman mr. M.J. Lamers, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Wat betreft de feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, is in eerste instantie volstaan met een omschrijving van de feiten als bedoeld in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Deze omschrijving is ter terechtzitting van 3 september 2024 op de voet van artikel 314a Sv in overeenstemming gebracht met de eisen van artikel 261 lid 1 en 2 Sv. De aldus aangepaste tenlastelegging is ter terechtzitting van 3 september 2024 op vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van (gekwalificeerde) diefstallen van vier auto’s;
  • feit 3: medeplegen van witwassen van vijf auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • partiële vrijspraak van de onder 2 ten laste gelegde diefstal, namelijk ten aanzien van zaaksdossier Nansen (Nissan Qashqai [kentekennummer 1] );
  • bewezenverklaring van het onder 1, het overige onder 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in wisselende
samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze auto’s dan
wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van deze auto’s
door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren naar het
buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummers
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
Ter bevordering van de leesbaarheid van het vonnis, zal een telefoonnummer bij de eerste vermelding voluit worden weergegeven waarna telkens met de laatste drie cijfers zal worden volstaan.
5.1.1.
Beoordeling
Op 13 augustus 2020 werd na de aanhouding van de verdachte bij de insluitingsfouillering een iPhone X - waaraan het telefoonnummer [gsm-nummer 1] was gekoppeld - aangetroffen en in beslag genomen. [2] De verdachte heeft op de zitting van 3 september 2024 bevestigd dat dit zijn telefoonnummer is. [3] Op grond hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte voornoemd telefoonnummer in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
Voorts werd op 12 april 2021 na de aanhouding van de verdachte bij de insluitingsfouillering een iPhone 6 - waaraan zowel het hiervoor vermelde telefoonnummer -555 als het telefoonnummer [gsm-nummer 2] waren gekoppeld - aangetroffen en in beslag genomen. Laatstgenoemd telefoonnummer was gekoppeld aan de applicatie WhatsApp. Op de profielfoto van WhatsApp en andere op de telefoon opgeslagen afbeeldingen de verdachte te herkennen. [4] De verdachte heeft op de zitting van 3 september 2024 verklaard dat het aannemelijk is dat dit zijn telefoonnummer betrof. Op grond hiervan gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte ook het telefoonnummer -972 in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
5.1.2.
Conclusie
Nu vaststaat dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde, zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten ook van uitgaan.
5.2.
Feit 2 - diefstal vier auto’s
5.2.1.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Nissan Qashqai ( [kentekennummer 2] )
5.2.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Deze bewezenverklaring kan worden gebaseerd op conclusies die de politie heeft getrokken met betrekking tot de locaties en verplaatsingen van de Kia Picanto die de medeverdachte [medeverdachte 1] vermoedelijk met de verdachte heeft gehuurd. Hieruit kan worden afgeleid dat er een voorverkenning heeft plaatsgevonden, dat de verdachten naar huis zijn gegaan, dat [medeverdachte 1] de verdachte is gaan ophalen, dat de Kia Picanto in de buurt is geweest van de plek waar deze auto is gestolen, dat de auto direct na de diefstal heeft uitgestraald rond eenzelfde adres van de telefoon van [medeverdachte 1] , dat de verdachte met de Picanto waarschijnlijk naar huis is gereden en dat [medeverdachte 1] met de gestolen auto richting zijn huis is gereden. Voorts hadden de verdachten geen plausibele reden om in Nieuwerkerk aan den IJssel te zijn, aldus de officier van justitie.
5.2.1.2.
Beoordeling
Tussen 10 maart 2021 omstreeks 15:00 uur en 11 maart 2021 omstreeks 05:45 uur is vanaf het Narcisveld te Nieuwerkerk aan den IJssel een zwarte Nissan Qashqai met kenteken
[kentekennummer 2] gestolen. [5]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd onderbouwend voor het vermoeden dat de verdachte en [medeverdachte 1] in de buurt van de gestolen auto zijn geweest. Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die de verdachte en [medeverdachte 1] in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Daarvoor is de opmerkelijke aanwezigheid van de verdachten in Nieuwerkerk aan den IJssel op de gegeven tijdstippen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.2.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Nissan Qashqai ( [kentekennummer 3] )
5.2.2.1.
Beoordeling
Tussen 11 maart 2021 omstreeks 18:00 uur en 12 maart 2021 omstreeks 09:00 uur is vanaf de Max Woiskistraat te Rotterdam een grijze Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 3] gestolen. [6]
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
5.2.3.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 4] )
5.2.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Deze bewezenverklaring kan worden gebaseerd op conclusies die de politie heeft getrokken met betrekking tot de locaties en verplaatsingen van de Kia Picanto die de medeverdachte [medeverdachte 1] vermoedelijk met [verdachte] heeft gehuurd. Hieruit kan worden afgeleid dat de Kia zich heeft bevonden rond de plek waar de Mazda gestolen is en is geëindigd bij de woning van [medeverdachte 1] . Dat kan alleen als de verdachte de Kia heeft verplaatst en later op de avond verder is gereden met de Mazda waarna [medeverdachte 1] de Kia mee naar huis heeft genomen. Het valt niet anders te verklaren dan dat [medeverdachte 1] en de verdachte met de Kia Picanto naar de bewuste Mazda zijn gereden en deze hebben weggenomen.
5.2.3.2.
Beoordeling
Tussen 19 maart 2021 omstreeks 19:00 uur en 20 maart 2021 omstreeks 11:00 uur is vanaf de Curieplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 4] gestolen. [7]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd onderbouwend voor het vermoeden dat de verdachte en [medeverdachte 1] in de buurt van de gestolen auto zijn geweest. Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die de verdachte en [medeverdachte 1] in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Het bij de aanhouding van de verdachten aantreffen van een gereedschapskoffer uit de gestolen auto maakt dat niet anders.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.4.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 5] )
5.2.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Rond de gestolen auto werd binnen twee uur nadat de diefstal moet hebben plaatsgevonden een verdachte situatie gezien waarbij een kleine witte auto was betrokken. De politie trof de gestolen auto aan, plaatste een camera en een peilbaken. Op de beelden werd gezien dat de verdachte en [medeverdachte 1] uit de Kia Picanto stapten en rond de Mazda liepen. Voorts is er een sleutel van een Mazda CX-5 in de Kia gevonden.
5.2.4.2.
Beoordeling
Tussen 20:30 uur en 22:15 uur op 20 maart 2021 is vanaf de Nansenplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 5] gestolen. [8]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd voldoende voor het bewijs dat de verdachten de gestolen auto voorhanden hebben gehad. Hierna wordt onder feit 3 de beschuldiging van het witwassen van deze auto om die reden bewezen verklaard.
Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die de verdachte en [medeverdachte 1] in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Dat de verdachten binnen twee uur nadat de diefstal moet hebben plaatsgevonden volgens een melding mogelijk bij de auto zijn gezien, is weliswaar opmerkelijk, maar onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.5.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank spreekt de verdachte vrij ten aanzien van de vier ten laste gelegde diefstallen zoals opgenomen in zaaksdossier Nansen (kentekens [kentekennummer 2] , [kentekennummer 3] , [kentekennummer 4] en [kentekennummer 5] ).
5.3.
Feit 3 - witwassen vijf auto’s
5.3.1.
Algemene overweging witwassen
Context
De verdachte en zijn medeverdachten voerden onderling, maar ook met anderen vele chatgesprekken die onmiskenbaar betrekking hadden op voertuigcriminaliteit. De gesprekken gingen onder meer over het ‘spotten’, stelen en wegbrengen van auto’s, over prijzen van auto’s, betalingen voor het wegbrengen van auto’s en over valse kentekenplaten. Meer in het bijzonder chat de verdachte met een derde over het ‘pakken van kentekens en het maken van platen’ [de rechtbank begrijpt: kentekenplaten], [9] en werd hij door de medeverdachte [medeverdachte 2] gevraagd platen te regelen. [10] Hij werd in Duitsland aangehouden nadat hij ook zelf meereisde met een gestolen auto richting Duitsland en had kort na een diefstal, foto’s van de betreffende auto op zijn telefoon. [11] Hij voerde met
[medeverdachte 2] chatgesprekken in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 25 oktober 2020 en van 13 november 2020 tot en met 31 december 2020 waarin gesproken werd over vermoedelijk strafbare feiten en die met name betrekking hadden op het wegnemen dan wel het doorverkopen van gestolen auto's. [12] Hij voerde met de medeverdachte [medeverdachte 3] chatgesprekken in de periode 12 november 2020 uur tot en met 2 februari 2021 waarin zij het onder andere over automerken, ‘kasjes’, keyless, sleutels, verschillende bouwjaren, getallen/bedragen en (ver)koop hadden. Met ‘kasjes’ werd kennelijk gedoeld op zogenoemde snelkastjes waarmee een extra transponder of autosleutel kan worden geprogrammeerd. [13] Bij zijn aanhouding op 5 januari 2021 werd in de buurt van de verdachte een laptop met software voor het programmeren van autosleutels aangetroffen, en logbestanden die de bevestiging vormen dat dit ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden ten aanzien van de gestolen auto waarin de verdachte als bijrijder reed. De verdachte is meermalen met de medeverdachte [medeverdachte 1] in een gestolen auto waargenomen, eenmaal met een valse kentekenplaat met het kenteken van een andere gestolen auto uit het onderzoek in de kofferbak. [14] In het licht van de veelheid van de aan de verdachten te relateren zaken en de contacten van de verdachten die verband houden met autocriminaliteit, staan de zaaksdossiers, waarin de verdachten de (poging) diefstal dan wel het witwassen van een of enkele specifieke auto’s wordt verweten, niet op zichzelf, maar moeten deze in onderling verband en samenhang worden bezien. Dat niet ieder verwijt in het concrete geval tot een veroordeling heeft geleid doet op zichzelf aan deze onderlinge verbanden in de ruimere context niet af.
Verhullen
Uit het geheel van zaaksdossiers volgt dat de auto’s veelal zeer kort na de diefstal te koop werden aangeboden door het sturen van foto’s van het interieur en exterieur van de auto’s in een chatbericht. Vervolgens werden de auto’s in veel gevallen voorzien van valse kentekenplaten en naar een met de afnemer afgesproken plek (vaak Duitsland of België) gereden. Al deze handelingen waren er steeds op gericht om de gestolen auto’s te verkopen. Deze handelswijze levert op witwassen door het verhullen van de herkomst van de auto. De rechtbank is van oordeel dat niet enkel het geheel van deze handelingen, maar ook een enkel onderdeel daarvan, bijvoorbeeld het rijden in een gestolen auto, als verhullen dient te worden aangemerkt, omdat deze handeling dient te worden bezien in de specifieke context van het volledige dossier, waaruit volgt dat de handelingen gericht waren op de verkoop van de gestolen auto’s. Uit een en ander volgt dat, indien hieronder tot bewezenverklaring van witwassen wordt gekomen, steeds geldt dat sprake is van verhullingshandelingen.
Wetenschap criminele herkomst en beschikkingsmacht
De verdediging heeft met betrekking tot een aantal zaaksdossiers die onder feit 3 aan de verdachte zijn tenlastegelegd, aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte
wetenschap heeft gehad van de criminele herkomst van de personenauto’s en/of
beschikkingsmacht/feitelijke zeggenschap heeft gehad over de personenauto’s.
De rechtbank acht dit verweer in strijd met de bewijsmiddelen in onderling verband gezien. In enkele aan de verdachte tenlastegelegde zaaksdossiers werden foto’s van het interieur en exterieur van auto’s heen en weer gestuurd die, zoals blijkt uit de aangiftes, kort daarvoor waren gestolen. Uit het dossier volgt ook dat de verdachte contact onderhield met een groep personen die in chatgesprekken veelvuldig spreekt over het stelen, veilig stellen en verkopen van voertuigen. Hieruit blijkt dat de verdachte actief betrokken was bij de dadergroep. Gelet op de veelheid aan zaken waarin de verdachte in of in de buurt van een gestolen voertuig werd waargenomen en de contacten van de verdachte die te relateren zijn aan een dadergroep die in verband wordt gebracht met autocriminaliteit, is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte beduidend groter is dan door de verdediging wordt gesteld.
In de specifieke context van alle zaaksdossiers, waarvan een deel hierna nog zal worden besproken, ziet de rechtbank geen grond voor een andere conclusie dan dat het in de ten laste gelegde periode rijden in een gestolen auto, het ter beschikking hebben van foto’s van gestolen personenauto’s – ongeacht of deze zijn gemaakt met de eigen telefoon – en de hiervoor en hierna vermelde gesprekken, die herhaaldelijk en met meerdere personen uit de dadergroep hebben plaatsgevonden, deel uitmaken van de keten van ‘spotten’, stelen, verrijden, van valse kentekenplaten voorzien en ‘doorzetten’ (uitvoer respectievelijk verkopen) van gestolen auto’s. Van omstandigheden die in een andere richting wijzen is niet gebleken. De verdachte had dus wel degelijk wetenschap van de criminele herkomst van deze auto’s en had daarover ook beschikkingsmacht.
5.3.2.
Zaaksdossier Vloot; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 6] )
5.3.2.1.
Standpunt officier van justitie
De auto werd op 10 maart 2020 aangetroffen in de straat waar de verdachte woont, voorzien van valse kentekenplaten. Een peilbaken werd aangebracht en toen de auto in beweging kwam, volgde de politie de auto. De verdachte wilde zich aan aanhouding onttrekken, verloor de macht over het stuur, botste tegen een lantarenpaal en werd na zijn vlucht aangehouden. De verdachte heeft de feitelijke zeggenschap gehad over de auto, die bij hem in de straat stond en waarin hij reed. Het is zeer waarschijnlijk dat hij degene is die de auto heeft voorzien van valse kentekenplaten. Dat is de verhullende handeling. Gezien de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de verklaring van de verdachte dat hij de auto van ene [naam persoon 1] had geleend en niet wist dat de auto gestolen was, niet geloofwaardig. In repliek heeft de officier van justitie betoogd dat er onvoldoende informatie was om de genoemde [naam persoon 1] voor een verklaring op te sporen.
5.3.2.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dat het voertuig van enig misdrijf afkomstig was. Zijn cliënt heeft, nadat hij probeerde te vluchten omdat hij geen rijbewijs had, op het politiebureau een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd, namelijk dat hij het voertuig had geleend van [naam persoon 1] uit Ommoord. Met deze verklaring heeft de politie niets gedaan. In dupliek heeft de raadsman betoogd dat er niet zoveel [naam persoon 1] in Ommoord wonen, zodat de politie deze persoon had kunnen opsporen.
5.3.2.3.
Beoordeling
Tussen 5 maart 2020 omstreeks 18:30 uur en 6 maart 2020 omstreeks 08:45 uur is van de Zilvervloot te Rhoon een blauwe Renault Megane met kenteken [kentekennummer 6] gestolen. [15]
De verdachte is aangetroffen in de gestolen auto, die voorzien was van valse kentekenplaten. De verdachte is voorts aangehouden nadat hij zich aan zijn aanhouding probeerde te onttrekken. Deze gedragingen zijn dubieus, maar de rechtbank ziet daarin op zichzelf onvoldoende aanleiding voor het bewijs dat hij wetenschap had van het gestolen zijn van de auto, gelet op de ten laste gelegde periode. Nu deze diefstal in het begin van de periode waarbinnen de bewezen feiten zijn gelegen heeft plaatsgevonden is het daarbij betrekken van de hiervoor beschreven context naar het oordeel van de rechtbank niet gerechtvaardigd.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het bij feit 3 onder 1. ten laste gelegde witwassen van deze personenauto.
5.3.3.
Zaaksdossier Aar; witwassen Renault Scenic ( [kentekennummer 7] )
5.3.3.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Uit de Signal conversatie op het toestel van zijn cliënt zou enkel beschikkingsmacht kunnen worden afgeleid, maar dat is onvoldoende bewijs voor dit feit. Niet duidelijk is op wie wordt gedoeld met de woorden ‘jullie’ en ‘je maat’, waardoor niet valt uit te sluiten dat de verdachte helemaal geen zeggenschap heeft gehad over het voertuig waarover het gaat. [naam persoon 2] en [naam persoon 3] zijn ook niet gehoord hierover, zodat niet duidelijk is hoe het zit. Voor het overige is er geen bewijs van beschikkingsmacht. Over foto’s van busjes heeft hij verklaard dat hij leasevoertuigen probeerde weg te zetten, zoals uit die berichten blijkt.
5.3.3.2.
Beoordeling
Tussen 6 april 2020 omstreeks 16:00 uur en 7 april 2020 omstreeks 9:00 uur is vanaf de Aar te Rotterdam een rode Renault Scenic met kenteken [kentekennummer 7] gestolen. [16]
Op 15 april 2020 is deze auto aangetroffen met valse kentekenplaten [kentekennummer 8] . [17] De auto is voorzien van een peilbaken en daarop is een camera gericht. [18] Op 17 april 2020 is gezien dat een man, die later werd herkend als [naam persoon 2] , een neef van de verdachte, foto’s maakte van binnen- en buitenkant van de auto. [19] De politie heeft vastgesteld dat hierbij gemaakte foto’s, gelet op de locatie waar deze zijn gemaakt, op de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen. Deze waren verstuurd door een persoon die in de telefoon van de verdachte stond opgeslagen onder ‘ [naam 1] ’ onder een nummer dat kon worden gekoppeld aan genoemde [naam persoon 2] . [20] Op zitting heeft de verdachte verklaard dat hij die foto’s van zijn neef had ontvangen maar dat hij niet weet waarom zijn neef hem deze foto’s had gestuurd. De auto is op 10 mei 2020 aangetroffen in Duitsland, voorzien van Duitse valse kentekenplaten en was op 9 mei 2020 naar Duitsland gereden en verkocht met een vervalste aankoopbon. [21] Voorts heeft een ander contact van de verdachte, [naam persoon 3] , op 14 mei 2020 in een Signal conversatie een screenshot gestuurd van eenzelfde Renault Scenic met het kenteken [kentekennummer 8] en daarbij het volgende bericht geplaatst:
“Volgens jou maat pakken jullie kentekens van auto’s die te koop staan en dat is niet goed!” (…) “... ik heb exact dezelfde auto gevonden en ook de juiste kleur... net ff gecheckt bij RDW, hij is verzekerd en staat op een zakelijke naam... dus kan je deze platen maken, ? Dan zal dit niet meer zo snel voorkomen denk ik...” [22]
Uit de chatberichten die de verdachte had met [naam persoon 2] en [naam persoon 3] blijkt dat de verdachte zich bezig hield met verdere handelingen rondom, vermoedelijk het ‘doorzetten’ van, de gestolen auto – in dit geval kennelijk naar Duitsland. Er werden foto’s van de gestolen auto gestuurd naar de verdachte. [naam persoon 3] sprak tegenover de verdachte over het gebruik van kentekenplaten van auto’s die op de ‘bedrijfsvoorraad’ stonden en hij vroeg aan de verdachte of er kentekenplaten konden worden gemaakt.
De rechtbank oordeelt in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte - op afstand - alleen of in samenwerking met een of meer anderen de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen heeft gepleegd, wat er verder zij van de formuleringen in de chat die de raadsman heeft aangehaald. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij feit 3 onder 2. tenlastegelegde met betrekking tot deze personenauto heeft begaan.
5.3.4.
Zaaksdossier Arr; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 9] )
5.3.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak gevraagd. Uit niets in het dossier blijkt van enige betrokkenheid van de verdachte bij deze auto. Er is geen beschikkingsmacht, noch wetenschap over de herkomst van het voertuig. Evenmin zijn er feiten of omstandigheden waardoor de verdachte wist of moest vermoeden dat het voertuig van misdrijf afkomstig was. Er is niet vastgesteld dat de verdachte wist van het kenteken in de kofferbak.
5.3.4.2.
Beoordeling
Tussen 4 oktober 2020 omstreeks 15:00 uur en 5 oktober 2020 omstreeks 08:10 uur is vanaf de Polderdreef te Nieuwerkerk aan den IJssel een zilvergrijze Renault Megane met kenteken [kentekennummer 9] gestolen. [23]
Op 6 oktober 2020 is deze auto, aangetroffen met valse kentekenplaten, voorzien van een peilbaken. [24] Diezelfde dag zijn de medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte waargenomen als bestuurder en bijrijder van deze auto. [25] Op camerabeelden zijn beiden op 10 oktober 2020 opnieuw herkend als inzittenden van deze auto bij een tankstation. [26] Op 18 november 2020 werd de auto in beslag genomen in Amsterdam, voorzien van de hiervoor vermelde valse kentekenplaten. In de kofferbak bevond zich een valse witkleurige kentekenplaat van het kenteken [kentekennummer 10] dat oorspronkelijk was afgegeven voor een eveneens gestolen Renault Megane. [27]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het aantreffen van een kentekenplaat van een andere gestolen Renault Megane past in deze context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij feit 3 onder 3. tenlastegelegde met betrekking tot deze Renault Megane [kentekennummer 9] heeft begaan als medepleger.
5.3.5.
Zaaksdossier Purmer; witwassen Peugeot 3008 ( [kentekennummer 12] )
5.3.5.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij in dit voertuig heeft gereden en hem gevraagd werd of hij deze ergens naar toe kon brengen. De aangetroffen laptop kent de verdachte niet. Hij was daar ook niet als enige. Het is niet duidelijk uit welke feiten en omstandigheden moet worden opgemaakt dat de verdachte op de hoogte was of had moeten zijn dat sprake was van een voertuig dat van diefstal afkomstig was.
5.3.5.2.
Beoordeling
Tussen 28 december 2020 omstreeks 12:00 uur en 30 december 2020 omstreeks 09:00 uur is vanaf de Purmerhoek te Capelle aan den IJssel vanaf een invalidenparkeerplaats een taupe kleurige Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 11] gestolen. [28]
Op 30 december 2020 tussen omstreeks 0:00 uur en 09:00 uur is vanaf de Loderstraat te Rotterdam een blauwe Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer 12] gestolen. [29]
Op de iPhone 6 van de verdachte zijn foto’s aangetroffen van de Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 12] . [30] De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft met zijn iPhone acht foto’s gestuurd naar zijn iPhone 7 van de hier bedoelde Peugeots. In de chatberichten heeft
[medeverdachte 2] aan de verdachte bericht dat ‘ze’ naar Keulen kunnen en bericht hij “
Regel even pl[de rechtbank begrijpt: kentekenplaten]
van die zwarte dan kan je van die blauwe zo gelijk in west bij mij ophalen”. [31] Voorts is er op 31 december 2020 een reeks berichten verstuurd tussen [medeverdachte 2] en ‘ [naam 2] ’ en lijkt er blijkens foto’s en filmpjes gedoeld te worden op het verkopen en afleveren van deze auto’s in Keulen. [32] De Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 11] is op 31 december 2020 in Keulen teruggevonden voorzien van valse kentekenplaten. Uit de iPhone 7 van [medeverdachte 2] kan worden afgeleid dat zijn telefoon op 31 december 2020 ’s nachts Duitsland in is gereden. [33] De Peugeot met oorspronkelijk kenteken [kentekennummer 12] is op 5 januari 2021 in Duitsland in beslag genomen. [34] Uit de van de Duitse autoriteiten ontvangen stukken bleek onder andere het volgende, zoals samengevat door de verbalisant. Op camerabeelden van een tankstation langs de A4 in Duitsland richting Keulen is te zien dat de verdachte op 5 januari 2021 aan de bestuurderskant uitstapte bij de Peugeot met kenteken [kentekennummer 12] . [35] De auto was voorzien van valse kentekenplaten. De verdachte verscheen uit de schaduw van een vrachtwagen en wilde bij het zien van het politiepersoneel snel in de richting van de shop verdwijnen. Ter hoogte van de locatie bij de vrachtwagen werd bij het wiel van de vrachtwagen een zwarte laptoptas gevonden met daarin een tablet van het merk Lenovo, met een kabel/OBD stekker waarmee een tablet aan auto’s kan worden aangesloten. [36] Op de tablet zijn logbestanden aangetroffen van het bedrijf [naam bedrijf 1] , met gegevens waarmee autosleutels in een voertuig geprogrammeerd kunnen worden. In een van de logbestanden is te lezen dat het inleren van de sleutel voor een Peugeot 3008 voorzien van het kenteken [kentekennummer 12] op 30 december 2020 te 03:45 uur eerst was mislukt (‘
failed’), maar een ongeveer een half uur later kennelijk was gelukt: ‘
OK, learn 1 key OK’. [37] Het is de rechtbank bekend dat met “inleren” bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling.
De foto’s en berichten op de telefoons van de verdachten, de betrokkenheid van [medeverdachte 2] bij het afleveren van de beide auto’s in Duitsland, de omstandigheden waaronder de verdachte in Duitsland is aangehouden, in de gestolen Peugeot met vals kenteken (oorspronkelijk [kentekennummer 12] ), in de buurt van genoemde laptop waarop genoemde logbestanden zijn aangetroffen die na analyse betrekking bleken te hebben op deze auto, vormen duidelijke aanwijzingen dat de verdachte en [medeverdachte 2] samen betrokken waren bij het doorzetten van een gestolen voertuig in Duitsland. De verklaring van de verdachte dat hij niet wist dat de auto waarin hij zat, was gestolen, en ook de laptop niet kende is onder deze omstandigheden en tegen de achtergrond van de overige bewezen beschuldigingen ongeloofwaardig.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachten de beschikkingsmacht hadden over de ten laste gelegde personenauto, dat zij op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij feit 3 onder 4. tenlastegelegde met betrekking tot de Peugeot [kentekennummer 12] tezamen en in vereniging met in ieder geval [medeverdachte 2] als medepleger heeft begaan.
5.3.6.
Zaaksdossier Nansen; witwassen Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] )
5.3.6.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet blijkt van enige wetenschap of betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. Hij is waargenomen in een voertuig op 22 maart 2020 en er is geen zicht op hoe in de tussentijd kennelijk ergens valse kentekenplaten zijn aangebracht. In verband met de kwalificatie uitsluitingsgrond is een extra verhullingshandeling vereist, maar die ontbreekt.
5.3.6.2.
Beoordeling
Op 20 maart 2021 tussen omstreeks 20:30 uur en 22:15 uur is vanaf de Nansenplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 5] gestolen. [38]
Na een melding trof de politie op 20 maart 2021 rond 22:00 uur de gestolen auto aan en voorzag deze van een peilbaken. [39] Op 21 maart 2021 werd de auto verreden en later aangetroffen te Zevenhuizen, voorzien van valse kentekenplaten. Op 22 maart 2021 werd gezien dat [medeverdachte 1] en de verdachte in de buurt van respectievelijk in dit voertuig bezig waren, daar vandaan reden in een andere auto (een witte Kia), vervolgens terugkeerden en daarna met beide voertuigen samen naar de locatie Fransezoom te Nieuwerkerk reden, waarbij [medeverdachte 1] in de Mazda CX-5 reed. Na kort stilstaan vertrokken beide voertuigen naar de Spoorlaan in Nieuwerkerk, waar de gestolen auto werd neergezet en vervolgens de beide verdachten werden aangehouden in genoemde Kia Picanto. [40]
Beide verdachten zijn vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde stelen van deze auto, omdat het precieze tijdstip van de diefstal van de auto onbekend is en concreet bewijs van de wegnemingshandeling niet voorhanden is. Gevoegd bij het gegeven dat de Mazda twee dagen eerder is gestolen en bezien tegen de achtergrond van de verwijten in de overige zaaksdossiers die vandaag bewezen worden verklaard, is dit gedrag evenwel voldoende voor het ten laste gelegde witwassen.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het aan- en afrijden naar en in de gestolen auto past in de hiervoor beschreven context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij feit 3 onder 5. tenlastegelegde met betrekking tot deze Mazda heeft begaan als medepleger.
5.3.7.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen in de zaaksdossiers Aar, Arr, Purmer en Nansen (kenteken
[kentekennummer 5] ). Van het ten laste gelegde witwassen zoals opgenomen in zaaksdossier Vloot spreekt de rechtbank de verdachte vrij. Voor zover daarbij de rechtbank is gekomen tot een bewezenverklaring in strijd met een naar voren gebracht verweer wordt dat verweer verworpen.
5.4.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.
5.4.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard).
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 5] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 7] betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [verdachte] [41] en [medeverdachte 2] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [medeverdachte 6] , waar [medeverdachte 6] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [42] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [medeverdachte 6] , maar [medeverdachte 3] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [43] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [44] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2020 aan [medeverdachte 5] : [45]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [medeverdachte 5] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [medeverdachte 2] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [medeverdachte 5] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[medeverdachte 7] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [46] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] . [47] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[medeverdachte 5] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[medeverdachte 2] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [medeverdachte 5] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [medeverdachte 6] spreekt [medeverdachte 2] spreken over het inleren van sleutels: [48]
[medeverdachte 2] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[medeverdachte 6] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[medeverdachte 2] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 5] op 15 oktober 2020 vraagt: [49]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[medeverdachte 2] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [medeverdachte 2] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [medeverdachte 5] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [medeverdachte 2] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] van 10 november 2020. [50] [medeverdachte 6] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[medeverdachte 2] :
“Hahahahha echt hè”
[medeverdachte 6] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [medeverdachte 7] in een gesprek met [medeverdachte 6] : [51]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [medeverdachte 6] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] op 18 oktober 2020, [52] waarin [medeverdachte 5] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 7] het volgende zegt: [53]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 7] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [54] [medeverdachte 2] zegt:
“Ga met [voornaam medeverdachte 3] [55] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.4.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband een reeks auto’s witgewassen (zie de bewezenverklaringen onder feit 3). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte worden uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 3] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [56] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 7 april 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ruim veertien maanden bestrijkt.
5.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
7 april 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
3.
hij, tezamen en in vereniging met één ander, althans alleen,
in de periode van
7 april2020 tot en met
22maart 2021,
in Nederland,
,
van voorwerpen, te weten:
2. een personenauto van het merk/type: Renault Scenic ( [kentekennummer 7] , ‘Aar”) en
3. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 9] , ‘Arr”) en
4. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 12] , “Purmer”) en
5. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] , “Nansen”),
- de herkomst heeft verhuld
terwijl hij wist dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 3:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
en
witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van vier gestolen voertuigen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim veertien maanden deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook als een noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Het witwassen van een auto door deze te verhullen, vormt een onmisbare schakel in de lucratieve handel in gestolen auto’s en houdt deze ook in stand.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek overwegend op zijn zwijgrecht beroepen en op de zitting heeft hij vragen van de rechtbank zeer beperkt beantwoord. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten die zien op voertuigcriminaliteit.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 juli 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
Gedurende de periode van het schorsingstoezicht heeft de verdachte zich overwegend meewerkend opgesteld ten aanzien van de gestelde voorwaarden. De verdachte is vriendelijk in gesprek, maar hij geeft de reclassering slechts beperkt zicht op zijn dagelijkse bezigheden en sociale contacten. Daarbij is de verdachte sinds september 2022 meerdere malen opnieuw met politie en justitie in aanraking gekomen, heeft hij zich gedurende zes maanden in voorlopige hechtenis bevonden en wordt hij naast de onderhavige verdenking op dit moment voorts verdacht van onder andere wederom fraude en autodiefstal. Duidelijk is dat de verdachte een uitgebreid verleden heeft met justitie- en reclasseringscontacten, maar ook dat hij een groot netwerk heeft met linken naar het criminele milieu.
De verdachte geeft aan dat hij in het verleden keuzes heeft gemaakt die hem op de langere termijn niets goeds hebben opgeleverd. Hij zegt dat hij - nu hij volwassener is geworden - op zoek is naar meer rust en stabiliteit. Gebaseerd op het feit dat de verdachte gedurende onderhavig schorsingstoezicht als verdachte is aangemerkt in wederom een grootschalig strafrechtelijk onderzoek, kan nog niet met zekerheid gesteld worden dat hij deze weg daadwerkelijk is ingeslagen.
Als beschermende factoren ziet de reclassering dat de verdachte al lange tijd een zelfstandige huurwoning en een stabiel inkomen heeft vanuit een Wajong uitkering heeft en dat hij veel steun krijgt van zijn moeder. Ook zijn betrokkenheid bij de zorg voor zijn verstandelijke beperkte zus is een beschermende factor. De reclassering vindt het zelfbepalende gedrag, het beperkte zelfinzicht en de beperkte probleemoplossende vaardigheden van de verdachte zorgelijke factoren. Het lijkt voor hem lastig om in te schatten wat hem in de problemen kan brengen. Zijn mogelijk (deels) criminele sociale netwerk kan hierin risicoverhogend werken.
Hoewel de verdachte zich ogenschijnlijk meewerkend opstelt ten aanzien van opgelegde voorwaarden en goed in contact is met de reclassering, wordt er geen meerwaarde gezien in voortzetting van het reclasseringstoezicht en andere of aanvullende voorwaarden. De verdachte lijkt weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van zijn sociale netwerk en zijn handelen. De inschatting is dat hij zich hierin niet laat beïnvloeden door in te zetten interventies, waardoor het niet mogelijk is om te werken aan risicobeperking. Gelet op de proceshouding van de verdachte kan de reclassering geen inschatting van de risico’s maken. De reclassering adviseert om - in geval van een bewezenverklaring - een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Daarbij is een gevangenisstraf van twee maanden toegekend voor het witwassen van een auto. Voor een (poging tot) diefstal van een auto is een gevangenisstraf van drie maanden toegekend. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 12 april 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en bijna zeven maanden verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
De rechtbank komt alles afwegend uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat - in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gerekwireerd - de verdachte zal worden vrijgesproken van (het medeplegen van) vier autodiefstallen en het witwassen van een auto.
De verdediging heeft verzocht om geen gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis overschrijdt. Dit doet echter onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van twaalf maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] (ZD Nansen,
[kentekennummer 5] ) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 520,- aan materiële schade.
Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit hebben [benadeelde 2] (ZD Purmer, [kentekennummer 12] ) en [benadeelde 3] (ZD Vloot) zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 2.303,57 aan materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 3] vordert een vergoeding van € 500,- aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient tot het bedrag van € 70,- te worden toegewezen, nu dit bedrag - ondanks het ontbreken van een onderbouwing - redelijk en billijk voorkomt. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] dient geheel te worden toegewezen, nu deze voldoende is onderbouwd.
De benadeelde partij [benadeelde 3] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu deze onvoldoende is onderbouwd.
Daarbij dienen de toe te wijzen vorderingen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. Voorts dienen de verdachten hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld.
9.2.
Standpunt verdediging
Primair dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de bepleitte vrijspraak en subsidiair, omdat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat tussen het witwassen van de auto en de geleden schade.
Meer subsidiair dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 1] is daarbij opgemerkt dat op het internet twee dozen billendoekjes voor minder dan € 70,- te koop worden aangeboden.
Ten aanzien van de benadeelde partij [benadeelde 2] is daartoe aangevoerd dat ten aanzien van het gevorderde leasebedrag niet zonder meer valt te begrijpen waarom de schade bestaat uit het niet kunnen rijden van het voertuig voor een periode van vier maanden.
De benadeelde partij [benadeelde 3] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
Causaal verband schade en witwasfeiten
Vooropgesteld wordt dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. [57] Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval. Zo komt het bij deze vraag niet alleen aan op de gedraging die in de bewezenverklaring als zodanig is verwoord, maar kan ook acht worden geslagen op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen die de schade hebben veroorzaakt. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat - gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte - de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht.
Kijkend naar de concrete omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak sprake is van een zodanig nauw verband. Bewezenverklaard is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen van meerdere auto’s. Voorts is bewezenverklaard de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. Zoals reeds overwogen hebben de verdachten in een periode van ongeveer veertien maanden in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens doorverkocht en onderling gedeeld in de opbrengst daarvan. Gelet op de verwevenheid van deze gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen de gevorderde schade en het bewezenverklaarde witwassen.
9.3.2.
[benadeelde 1]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de post billendoekjes de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering tot het bedrag van € 70,- worden toegewezen.
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de post eigen risico ad € 450,- is niet onderbouwd en levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.3.3.
[benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
9.3.4.
[benadeelde 3]
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde witwassen van een Renault Megane [kentekennummer 6] (ZD Vloot).
9.3.5.
Hoofdelijke veroordeling
[benadeelde 1]
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Mazda CX-5 [kentekennummer 5]
(ZD Nansen) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
[benadeelde 2]
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Peugeot 3008 [kentekennummer 12]
(ZD Purmer) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
9.3.6.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 maart 2021.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 2] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 december 2020.
9.3.7.
Veroordeling in kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 70,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 2.303,57, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [benadeelde 3] geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partijen:
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 70,- (zegge: zeventig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1], te betalen
€ 70,-(hoofdsom,
zegge: zeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
, te betalen een bedrag van
€ 2.303,57 (zegge: tweeduizend driehonderddrie euro en zevenenvijftig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 2], te betalen
€ 2.303,57(hoofdsom,
zegge: tweeduizend driehonderddrie euro en zevenenvijftig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
33 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 3]
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 10 maart 2021 tot en met 20 maart 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag, althans in Nederland,
1) een personenauto (merk/type Nissan Qashqai, [kentekennummer 2] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
2) een personenauto (merk/type Nissan Qashqai, [kentekennummer 3] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan, [slachtoffer 2] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
3) een personenauto (merk/type Mazda CX5, [kentekennummer 4] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [naam bedrijf 2] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
4) een personenauto (merk/type Mazda CX5, [kentekennummer 5] ; ‘Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [naam bedrijf 2] ., althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto(’s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
3.
hij, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 maart 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland, althans in Nederland,
meermaals, althans eenmaal,
van één of meerdere voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 6] , “Vloot”) en/of
2. een personenauto van het merk/type: Renault Scenic ( [kentekennummer 7] , ‘Aar”) en/of
3. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 9] , ‘Arr”) en/of
4. een personenauto van het merk/type: Peugeot 3008 ( [kentekennummer 12] , “Purmer”) en/of
5. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] , “Nansen”),
- de herkomst en/of verplaatsing heeft verhuld en/of
- de vindplaats heeft verborgen en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij (telkens) wist dat dat voorwerp c.q. die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen (Onderbouwing gebruiker iPhone), AD p. 40-43 van het doorgenummerde dossier. Waar hierna paginanummers worden vermeld, wordt – behoudens afwijking – gedoeld op de paginanummers in het doorgenummerde dossier.
3.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 3 september 2024.
4.Proces-verbaal van bevindingen (Onderzoek gebruiker Iphone die op 12 april 2021 bij [medeverdachte 4] ,
5.Aangifte ZD Nansen, p. 102.
6.Aangifte ZD Nansen, p. 117.
7.Aangifte ZD Nansen, p. 130.
8.Aangifte ZD Nansen, p. 3.
9.ZD Aar.
10.ZD Purmer.
11.ZD Purmer.
12.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsAppgesprekken [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] ) AD, p. 454-463.
13.Proces-verbaal van bevindingen (contact + [gsm-nummer 3] 'kleine") AD, p. 639-665.
14.ZD Arr, ZD Nansen.
15.Aangifte ZD Vloot, p. 17-19.
16.Aangifte ZD Aar, p. 97-99.
17.Proces-verbaal van bevindingen ZD Aar, p. 1-3.
18.Processen-verbaal inzet technisch hulpmiddel ZD Aar, p. 4-7, 8-10.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD Aar, p. 11-27.
20.Proces-verbaal van bevindingen ZD Aar, p. 114-122.
21.Proces-verbaal van bevindingen ZD Aar, p. 95-96.
22.Proces-verbaal van bevindingen ZD Aar, p. 101-111.
23.Aangifte ZD Arr, p. 23-25.
24.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p. 1.
25.Proces-verbaal van observatie ZD Arr, p. 6-8.
26.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p.13-21.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p. 22.
28.Aangifte ZD Purmer, p. 8-10.
29.Aangifte ZD Purmer, p. 12-14.
30.Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 33-37.
31.Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 24-28.
32.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsAppgesprek [medeverdachte 2] en [naam 2] ) ZD Purmer, p. 56-98.
33.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp gesprek [medeverdachte 2] – ‘ [naam 2] ’) ZD Purmer, p. 16-23.
34.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp gesprek [medeverdachte 2] – ‘ [naam 2] ’) ZD Purmer, p. 23.
35.Feitenrelaas, vertaling uit het Duits, van 24 juni 2021, behorend bij verzoek om overname van de strafvervolging tegen de Nederlandse staatsburger (…) [medeverdachte 4] , ZD Purmer, p. 131.
36.Proces-verbaal van relaas ZD Purmer, p. 9 relaas: Ontvangen dossier uit Duitsland en verzoek tot overname strafvervolging.
37.Proces-verbaal veiligstellen en onderzoek data tablet ZD Purmer, p. 99-103 en Proces-verbaal van bevindingen ZD Purmer, p. 104-109.
38.Aangifte ZD Nansen, p. 3-6.
39.Proces-verbaal van bevindingen ZD Nansen, p. 1-2.
40.Proces-verbaal van bevindingen ZD Nansen, p. 9-10.
41.Bij verdachte [verdachte] niet ten laste gelegd.
42.Proces-verbaal van bevindingen ZD Boven, p. 82.
43.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1252.
44.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1221.
45.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 718 en 719.
46.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
47.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 745.
48.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 631.
49.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 719.
50.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
51.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 963.
52.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 688.
53.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1251.
54.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 7] ) AD, p. 1253.
55.De rechtbank begrijpt: verdachte [medeverdachte 3] .
56.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27.
57.Zie ECLI:NL:HR:2016:1522 en ECLI:NL:HR:2016:2659 en de conclusies bij deze arresten.