ECLI:NL:RBROT:2024:11014

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
10-101287-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van gestolen voertuigen en deelname aan een criminele organisatie in de zaak Mega Eclips

In de zaak Mega Eclips heeft de rechtbank Rotterdam op 6 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en witwassen van gestolen voertuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met autodiefstallen en het witwassen van gestolen voertuigen. De verdachte werd vrijgesproken van vier autodiefstallen en het witwassen van twee voertuigen, maar werd wel schuldig bevonden aan het witwassen van acht gestolen voertuigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van ruim negen maanden deel uitmaakte van deze organisatie, die op grote schaal autodiefstallen pleegde en de gestolen voertuigen doorverkocht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van negentien maanden, met aftrek van voorarrest, en hevelde de schorsing van de voorlopige hechtenis op. De rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, wat leidde tot een strafkorting van ongeveer 10%.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-101287-21
Datum uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak (279 Sv)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
gemachtigd raadsvrouw mr. N.F. Hoogervorst, advocaat te Hilversum.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3, 4, 5, 10, 11 en 17 september 2024. Het onderzoek is gesloten op 6 november 2024.

2.Tenlastelegging

Wat betreft de feiten die aan de verdachte ten laste zijn gelegd, is in eerste instantie volstaan met een omschrijving van de feiten als bedoeld in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Deze omschrijving is ter terechtzitting van 3 september 2024 op de voet van artikel 314a Sv in overeenstemming gebracht met de eisen van artikel 261 lid 1 en 2 Sv. De aldus aangepaste tenlastelegging is ter terechtzitting van 3 september 2024 op vordering van de officier van justitie gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd komt de verdenking erop neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de volgende strafbare feiten:
  • feit 1: deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen en witwassen;
  • feit 2: medeplegen van (gekwalificeerde) diefstallen van vier auto’s;
  • feit 3: medeplegen van witwassen van tien auto’s.

3.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mrs. M.A. van Rijswijk en E. ter Braak (hierna enkelvoudig aangeduid met: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde witwassen, namelijk ten aanzien van zaaksdossier Vest (Nissan Qashqai [kentekennummer 1] );
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en het overige onder 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Inleiding

De zaak Eclips heeft betrekking op een zeer groot aantal autodiefstallen in een periode van
ruim veertien maanden vanuit verschillende plaatsen in Nederland, voornamelijk vanuit de
provincie Zuid-Holland. De zeven verdachten waarover de rechtbank in dit onderzoek
oordeelt maken deel uit van een groep personen die ervan wordt verdacht zich in wisselende
samenstelling bezig te hebben gehouden met het stelen van een aantal van deze auto’s dan
wel pogingen daartoe, maar ook met het witwassen van een aanzienlijk deel van deze auto’s
door deze ‘koud te zetten’, te voorzien van valse kentekenplaten, te vervoeren naar het
buitenland respectievelijk te verkopen.
5.
Waardering van het bewijs [1]
5.1.
Gebruik telefoonnummers
Het dossier bestaat voor een groot deel uit chatgesprekken die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte en medeverdachten. Daarnaast is er in voorkomende gevallen onderzoek verricht naar de historische verkeersgegevens van diverse telefoonnummers die door de politie aan de verdachte en/of medeverdachten worden toegeschreven.
Ter bevordering van de leesbaarheid van het vonnis, zal een telefoonnummer bij de eerste vermelding voluit worden weergegeven waarna telkens met de laatste drie cijfers zal worden volstaan.
5.1.1.
Beoordeling
Binnen het politieonderzoek werden van twee telefoonnummers, te weten [gsm-nummer 1] en [gsm-nummer 2] , de historische verkeersgegevens opgevraagd. Bij de bevraging bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie bleken beide telefoonnummers op naam van de verdachte te staan. Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat beide telefoons in de periode 30 april 2020 tot en met 14 oktober 2020, respectievelijk 15 oktober 2020, het meest gebruik maakten van zendmasten die zich in de directe omgeving van de woning van de verdachte bevonden. Bovendien hadden beide telefoonnummers vrijwel dezelfde tegencontacten en hadden deze veelvuldig contact met de moeder van de verdachte. Ook heeft de verdachte op 17 februari 2020 in een politieverhoor verklaard dat hij te bereiken was op het telefoonnummer -009. [2] Tevens is uit de historische verkeersgegevens gebleken dat het telefoonnummer -011 vanaf 6 januari 2021 gebruik maakte van een zendmast gelegen in de buurt van de woning van de partner van de verdachte, [persoon A] . [3] Zij heeft op 19 april 2021 bij de politie verklaard dat zij de verdachte kon bereiken op het telefoonnummer -011. [4]
De verdediging heeft het gebruik van voornoemde telefoonnummers niet betwist. Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde.
5.1.2.
Conclusie
Nu vaststaat dat de verdachte voornoemde telefoonnummers in gebruik had ten tijde van het ten laste gelegde, zal de rechtbank daar bij de verdere bespreking en beoordeling van de ten laste gelegde feiten ook van uitgaan.
5.2.
Feit 2 - diefstal vier auto’s
5.2.1.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Nissan Qashqai ( [kentekennummer 2] )
5.2.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Deze bewezenverklaring kan worden gebaseerd op conclusies die de politie heeft getrokken met betrekking tot de locaties en verplaatsingen van de Kia Picanto die de verdachte vermoedelijk met de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gehuurd. Hieruit kan worden afgeleid dat er een voorverkenning heeft plaatsgevonden, dat de verdachten naar huis zijn gegaan, dat de verdachte [medeverdachte 1] is gaan ophalen, dat de Kia Picanto in de buurt was van de plek waar deze auto is gestolen, dat de auto direct na de diefstal uitstraalde rond eenzelfde adres van de telefoon van de verdachte, dat [medeverdachte 1] met de Picanto waarschijnlijk naar huis is gereden en dat de verdachte met de gestolen auto richting zijn huis is gereden. Voorts hadden de verdachten geen plausibele reden om in Nieuwerkerk aan den IJssel te zijn, aldus de officier van justitie.
5.2.1.2.
Beoordeling
Tussen 10 maart 2021 omstreeks 15:00 uur en 11 maart 2021 omstreeks 05:45 uur is vanaf het Narcisveld te Nieuwerkerk aan den IJssel een zwarte Nissan Qashqai met kenteken
[kentekennummer 2] gestolen. [5]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd onderbouwend voor het vermoeden dat [medeverdachte 1] en de verdachte in de buurt van de gestolen auto zijn geweest. Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die [medeverdachte 1] en de verdachte in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Daarvoor is de opmerkelijke aanwezigheid van de verdachten in Nieuwerkerk aan den IJssel op de gegeven tijdstippen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.2.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Nissan Qashqai ( [kentekennummer 3] )
5.2.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Deze bewezenverklaring kan worden gebaseerd op conclusies die de politie heeft getrokken met betrekking tot de locaties en verplaatsingen van de Kia Picanto die de verdachte vermoedelijk met [medeverdachte 1] heeft gehuurd. Hieruit kan worden afgeleid dat de Kia op enig moment uitstraalde binnen een kilometer van de parkeerplaats in Zevenhuizen waar de volgende dag de foto’s van deze auto zijn gemaakt die in de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn gevonden, en rond welke plaats de telefoon van de verdachte omstreeks dezelfde tijd uitstraalde.
5.2.2.2.
Beoordeling
Tussen 11 maart 2021 omstreeks 18:00 uur en 12 maart 2021 omstreeks 09:00 uur is vanaf de Max Woiskistraat te Rotterdam een grijze Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 3] gestolen. [6]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd onderbouwend voor het vermoeden dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in de buurt van de gestolen auto zijn geweest. Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die [medeverdachte 1] en de verdachte in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Daarvoor is de aanwezigheid van foto’s van de gestolen auto in de telefoon van de verdachte naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.3.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 4] )
5.2.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Deze bewezenverklaring kan worden gebaseerd op conclusies die de politie heeft getrokken met betrekking tot de locaties en verplaatsingen van de Kia Picanto die de verdachte vermoedelijk met de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gehuurd. Hieruit kan worden afgeleid dat de Kia zich heeft bevonden rond de plek waar de Mazda gestolen is en is geëindigd bij de woning van de verdachte. Dat kan alleen als [medeverdachte 1] de Kia heeft verplaatst en later op de avond verder is gereden met de Mazda waarna de verdachte de Kia mee naar huis heeft genomen. Het valt niet anders te verklaren dan dat de verdachte en [medeverdachte 1] met de Kia Picanto naar de bewuste Mazda zijn gereden en deze hebben weggenomen.
5.2.3.2.
Beoordeling
Tussen 19 maart 2021 omstreeks 19:00 uur en 20 maart 2021 omstreeks 11:00 uur is vanaf de Curieplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 4] gestolen. [7]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd onderbouwend voor het vermoeden dat [medeverdachte 1] en de verdachte in de buurt van de gestolen auto zijn geweest. Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die [medeverdachte 1] en de verdachte in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Het bij de aanhouding van de verdachten aantreffen van een gereedschapskoffer uit de gestolen auto maakt dat niet anders.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.4.
Zaaksdossier Nansen; diefstal Mazda CX-5 ( [kentekennummer 5] )
5.2.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal van deze auto. Rond de gestolen auto werd binnen twee uur nadat de diefstal moet hebben plaatsgevonden een verdachte situatie gezien waarbij een kleine witte auto was betrokken. De politie trof de gestolen auto aan, plaatste een camera en een peilbaken. Op de beelden werd gezien dat de medeverdachte [medeverdachte 1] en de verdachte uit de Kia Picanto stapten en rond de Mazda liepen. Voorts is er een sleutel van een Mazda CX-5 in de Kia gevonden.
5.2.4.2.
Beoordeling
Tussen 20:30 uur en 22:15 uur op 20 maart 2021 is vanaf de Nansenplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 5] gestolen. [8]
De rechtbank acht de omstandigheden die de officier van justitie heeft genoemd voldoende voor het bewijs dat de verdachten de gestolen auto voorhanden hebben gehad. Hierna wordt onder feit 3 de beschuldiging van het witwassen van deze auto om die reden bewezen verklaard.
Het precieze tijdstip van de diefstal van de auto is echter onbekend en concreet bewijs van de wegnemingshandeling die [medeverdachte 1] en de verdachte in vereniging zouden hebben gepleegd is niet voorhanden. Dat de verdachten binnen twee uur nadat de diefstal moet hebben plaatsgevonden volgens een melding mogelijk bij de auto zijn gezien is weliswaar opmerkelijk, maar onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal.
5.2.5.
Conclusie ten aanzien van feit 2
De rechtbank spreekt de verdachte vrij ten aanzien van de vier ten laste gelegde diefstallen zoals opgenomen in zaaksdossier Nansen (kentekens [kentekennummer 2] , [kentekennummer 3] , [kentekennummer 4] en [kentekennummer 5] ).
5.3.
Feit 3 - witwassen tien auto’s
5.3.1.
Algemene overweging witwassen
Context
De groep verdachten voerde onderling, maar ook met anderen, vele chatgesprekken die onmiskenbaar betrekking hadden op voertuigcriminaliteit. De gesprekken gingen onder meer over het ‘spotten’, stelen en wegbrengen van auto’s, over prijzen van auto’s, betalingen voor het wegbrengen van auto’s richting Duitsland en over valse kentekenplaten, veelal gepaard met foto’s van de gestolen of te stelen voertuigen. Dat van de verdachte in het dossier geen chats zijn neergelegd, maakt niet dat hij los moet worden gezien van deze groep: de verdachte is immers vele malen in gestolen auto’s waargenomen [9] , in een aantal gevallen met de medeverdachte [medeverdachte 1] , waarvan eenmaal met een valse kentekenplaat met het kenteken van een andere gestolen auto uit het onderzoek in de kofferbak. [10] In het licht van de veelheid van de aan de verdachten te relateren zaken en de contacten van de verdachten die verband houden met autocriminaliteit, staan de zaaksdossiers, waarin de verdachten de (poging) diefstal dan wel het witwassen van een of enkele specifieke auto’s wordt verweten, niet op zichzelf, maar moeten deze in onderling verband en samenhang worden bezien. Dat niet ieder strafrechtelijk verwijt in het concrete geval tot een veroordeling heeft geleid doet op zichzelf aan deze onderlinge verbanden in de ruimere context niet af.
Verhullen
Uit het geheel van zaaksdossiers volgt dat de auto’s veelal zeer kort na de diefstal te koop werden aangeboden door het sturen van foto’s van het interieur en exterieur van de auto’s in een chatbericht. Vervolgens werden de auto’s in veel gevallen voorzien van valse kentekenplaten en naar een met de afnemer afgesproken plek (vaak Duitsland of België) gereden. Al deze handelingen waren er steeds op gericht om de gestolen auto’s te verkopen. Deze handelswijze levert op witwassen door het verhullen van de herkomst van de auto. De rechtbank is van oordeel dat niet enkel het geheel van deze handelingen, maar ook een enkel onderdeel daarvan, bijvoorbeeld het rijden in een gestolen auto, als verhullen dient te worden aangemerkt, omdat deze handeling dient te worden bezien in de specifieke context van het volledige dossier, waaruit volgt dat de handelingen gericht waren op de verkoop van de gestolen auto’s. Uit een en ander volgt dat, indien hieronder tot bewezenverklaring van witwassen wordt gekomen, steeds geldt dat sprake is van verhullingshandelingen.
Wetenschap criminele herkomst en beschikkingsmacht
De verdediging heeft met betrekking tot negen van de tien zaaksdossiers die onder feit 3 aan de verdachte zijn tenlastegelegd, aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de criminele herkomst van de personenauto’s.
De rechtbank acht dit verweer in strijd met de bewijsmiddelen in onderling verband gezien. Gelet op de veelheid aan gelegenheden waarin de verdachte in en in de buurt van een gestolen voertuig werd waargenomen, waarvan enkele malen met [medeverdachte 1] , waarbij deze auto’s nagenoeg altijd waren voorzien van gestolen kentekenplaten, was de verdachte gerelateerd aan deze dadergroep die in verband wordt gebracht met autocriminaliteit, en is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van de verdachte beduidend groter is dan door de verdediging wordt gesteld.
In de specifieke context van alle zaaksdossiers, waarvan een deel hierna nog zal worden besproken, ziet de rechtbank geen grond voor een andere conclusie dan dat het rijden in een gestolen auto in de ten laste gelegde periode deel uitmaakt van de keten van ‘spotten’, stelen, verrijden, van valse kentekenplaten voorzien en ‘doorzetten’ (uitvoer respectievelijk verkopen) van gestolen auto’s. Van omstandigheden die in een andere richting wijzen is niet gebleken. De verdachte had dus wel degelijk wetenschap van de criminele herkomst van deze auto’s en had daarover ook beschikkingsmacht.
5.3.2.
Zaaksdossier Beuk; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 6] )
5.3.2.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. Voorts is van verhullen geen sprake geweest. Zij heeft aangevoerd dat de auto is weggenomen tussen 17 en 18 september 2020 en dat de verdachte daar pas een week later in wordt gezien, toen de kentekenplaten al verwisseld waren.
5.3.3.
Beoordeling
Tussen 17 september 2020 omstreeks 20:00 uur en 18 september 2020 omstreeks 09:30 uur is vanaf de Beuk te Zevenhuizen een donkerblauwe Renault Megane met kenteken
[kentekennummer 6] gestolen. [11]
De Renault, die was voorzien van een telematica module, werd aangetroffen met valse kentekenplaten. De auto werd voorzien van een peilbaken, terwijl er voorts een heimelijke camera werd geplaatst gericht op de auto. Op 24 september 2020 werd een man, herkend als de verdachte, waargenomen die in de auto stapte. [12] Op 25 september 2020 werd de verdachte herkend op camerabeelden van een tankstation als bestuurder van bedoelde auto. [13] Dit gebeurde voorts bij tankstations op 26 en 27 september 2020. [14]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en dat zij verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 1. heeft begaan.
5.3.4.
Zaaksdossier Beuk; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 7] )
5.3.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde witwassen van deze auto. De auto werd op 28 september 2020 met valse kentekenplaten aangetroffen. Uit de bakengegevens van de gestolen Renault waarvan de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakten (hiervoor genoemd), blijkt volgens de officier van justitie dat deze Renault in de nacht van 25 op 26 september 2020 betrokken was geweest bij diefstallen in Schiedam van twee Nissans Qashqai (waaronder de in geding zijnde), omdat deze Renault Megane die nacht twee keer op de locaties in Schiedam is geweest waar de Nissans Qashqai werden weggenomen. Ook werd de in geding zijnde auto twee dagen later met valse kentekenplaten aangetroffen op een locatie waar de Renault Megane die nacht, nadat die werd verreden vanuit Schiedam, ook in de omgeving was geweest. Volgens de officier van justitie heeft de verdachte deze Nissan, samen met anderen, voorhanden gehad door er in te rijden en daarvan de herkomst verhuld door gebruik te maken van valse kentekenplaten.
5.3.4.2.
Beoordeling
Tussen 26 september 2020 omstreeks 00:00 uur en 27 september 2020 omstreeks 08:00 uur is vanaf het Bachplein te Schiedam een zwarte Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 7] gestolen. [15]
Uit de toelichting in het requisitoir maakt de rechtbank op dat de officier van justitie het bewijs van witwassen ofwel het voorhanden hebben van deze auto – kort gezegd – afleidt uit het gegeven dat de Renault Megane waarin [medeverdachte 1] en de verdachte hebben gereden op meerdere dagen in de omgeving is geweest van deze gestolen auto. Hoewel dit een aanwijzing is voor het vermoeden dat beiden betrokken zijn geweest bij de diefstal van deze auto, is het ook in samenhang met de overige informatie in het dossier geen bewijs voor het als bestuurder of bijzitter voorhanden hebben van deze auto, onder 2. genoemd in feit 3.
De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen.
5.3.5.
Zaaksdossier Arr; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 8] )
5.3.5.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. Van betrokkenheid bij een verhullingshandeling, het wisselen van de kentekenplaten, kan niet worden gesproken.
5.3.5.2.
Beoordeling
Tussen 4 oktober 2020 omstreeks 15:00 uur en 5 oktober 2020 omstreeks 08:10 uur is vanaf de Polderdreef te Nieuwerkerk aan den IJssel een zilvergrijze Renault Megane met kenteken [kentekennummer 8] gestolen. [16]
Op 6 oktober 2020 is deze auto, aangetroffen met valse kentekenplaten, voorzien van een peilbaken. [17]
Op diezelfde dag zijn de verdachte en [medeverdachte 1] waargenomen als bestuurder en bijrijder van deze auto. [18] Op camerabeelden zijn beiden op 10 oktober 2020 opnieuw herkend als inzittenden van deze auto bij een tankstation. [19] Op 18 november 2020 werd de auto in beslag genomen te Amsterdam, voorzien van de hiervoor vermelde valse kentekenplaten. In de kofferbak bevond zich een valse witkleurige kentekenplaat van het kenteken [kentekennummer 6] dat oorspronkelijk was afgegeven voor de Renault Megane hiervoor onder 5.3.2. vermeld. [20]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en dat zij verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het aantreffen van een kentekenplaat van een andere gestolen Renault Megane (hiervoor onder 5.3.2. vermeld) past in deze context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 3. heeft begaan als medepleger.
5.3.6.
Zaaksdossier Haydn; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 9] )
5.3.6.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. Van een verhullingshandeling kan niet worden gesproken. De verdachte werd vier of vijf dagen na de diefstal gezien, toen de kentekenplaten allang waren verwisseld.
5.3.6.2.
Beoordeling
Tussen 13 oktober 2020 omstreeks 21:00 uur en 14 oktober 2020 omstreeks 08:15 uur is vanaf de Haydnlaan te Maassluis een antracietkleurige Renault Megane met kenteken
[kentekennummer 9] gestolen. [21]
Op 17 oktober 2020 is deze auto, aangetroffen met valse kentekenplaten, voorzien van een peilbaken. [22] Nadat het peilbaken in beweging kwam op 18 oktober 2020 is gezien dat de bestuurder de aangehouden verdachte was. Een getuige op straat heeft dit bevestigd. [23]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en dat hij verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het tijdsverloop sinds de diefstal doet daar niet aan af. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 4. heeft begaan.
5.3.7.
Zaaksdossier Peppel; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 10] )
5.3.7.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. De verdachte is ruim drie weken na de diefstal gezien en niet kan blijken van enige betrokkenheid bij verhullingshandelingen.
5.3.7.2.
Beoordeling
Tussen 6 november 2020 omstreeks 19:00 uur en 11 november 2020 omstreeks 08:30 uur is vanaf de Peppelweg te Rotterdam een blauwe Renault Megane met kenteken [kentekennummer 10] gestolen. [24]
De auto werd op 26 november 2020 aangetroffen op de Koningsvaren te Rotterdam, voorzien van valse kentekenplaten. [25] Nadat een peilbaken was aangebracht, werd de auto gezien op camerabeelden van diverse benzinestations. Op de beelden daarvan werd voorts de verdachte als de gebruiker van deze auto herkend op 27 november 2020 en op 8, 9, 11 en 12 december. [26] Uiteindelijk is de auto in België in beslag genomen, voorzien van nog weer andere valse kentekenplaten. [27]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat hij op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en dat hij verhullingshandelingen heeft gepleegd, wat er verder zij van het tijdsverloop sinds de diefstal. Het aantreffen van de auto met nog weer andere kentekenplaten in België past in deze context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 5. heeft begaan.
5.3.8.
Zaaksdossier Ever; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 11] )
5.3.8.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. Er is geen aanknopingspunt voor verhullen.
5.3.8.2.
Beoordeling
Tussen 8 november 2020 omstreeks 14:30 uur en 9 november 2020 omstreeks 11:30 uur is vanaf de Everaertstraat te Rotterdam een witte (parelmoer) Nissan Qashqai met kenteken
[kentekennummer 11] gestolen. [28]
Deze auto werd, voorzien van valse kentekenplaten, op 24 november 2020 aangetroffen op de Koningsvaren te Rotterdam. [29] De auto werd voorzien van een peilbaken, terwijl er voorts een heimelijke camera werd geplaatst, gericht op de auto. [30] Op 25 november 2020 werd de auto verplaatst en werd op beelden gezien dat een man omstreeks 03:18 uur met het voertuig was weggereden. [31] De auto werd op 1 december 2020 in beslag genomen. [32] Op het stuur van de auto werden biologische sporen van de verdachte veiliggesteld; in de kofferbak werden de originele kentekenplaten aangetroffen. [33]
Het aantreffen van een biologisch spoor van de verdachte op het stuur van deze gestolen auto vormt een voldoende aanwijzing dat de verdachte in de auto heeft gereden, althans deze op enig moment na de diefstal onder zich heeft gehad. Een aannemelijke alternatieve verklaring voor deze bevindingen is niet voorhanden, zeker als deze worden bezien in het verband met de overige bewezen feiten van de verdachte in dezelfde periode. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en dat hij verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 6. heeft begaan.
5.3.9.
Zaaksdossier Meer; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] )
5.3.9.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet. De verdachte werd pas op 15 december 2020 gezien, dus ruim een maand na de diefstal. Er is geen betrokkenheid bij verhullen vast te stellen.
5.3.9.2.
Beoordeling
Op 14 november 2020 tussen omstreeks 0:00 uur en 09:00 uur is vanaf de Nieuwemeer te Rotterdam een grijze Nissan Qashqai met kenteken [kentekennummer 12] gestolen. [34]
Op 15 december 2020 werd de auto, voorzien van valse kentekenplaten, aangetroffen op de Koningsvaren te Rotterdam, werd om 03:45 uur een peilbaken aangebracht en een camera gericht op de auto. [35] De auto werd diezelfde middag verreden door een man, die na aanhouding de verdachte bleek te zijn. [36]
De verdachte heeft in zijn verklaringen na zijn aanhouding erkend dat hij de auto bestuurde, maar hij verklaarde tevens dat hij de auto diezelfde dag had geleend en daar waar hij op de foto stond (bij zijn flat) neer had gezet. Als hij had geweten dat het om een gestolen auto ging, had hij die niet aangenomen, aldus de verdachte. [37] De rechtbank vindt deze verklaring niet geloofwaardig. In de nacht van 14 of 15 december 2020 is de auto aangetroffen en van een peilbaken voorzien. Van het neerzetten van de auto die dag is niets gebleken. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat de verdachte de auto al langer onder zich had en in de buurt van zijn woning had geparkeerd. Ook overigens acht de rechtbank deze verklaring onaannemelijk in het licht van de overige zaaksdossiers en het aantreffen van de verdachte in andere gestolen auto’s in dezelfde periode.
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dan ook dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en dat hij verhullingshandelingen heeft gepleegd. Dat dit rijden door de verdachte een maand na de diefstal van de auto is gebeurd doet hieraan niet af. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 7. heeft begaan.
5.3.10.
Zaaksdossier Vol; witwassen Renault Megane ( [kentekennummer 13] )
5.3.10.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft vrijspraak bepleit bij gebrek aan wetenschap dan wel opzet en subsidiair partiële vrijspraak van het verhullen omdat daarvoor geen aanknopingspunt is.
5.3.10.2.
Beoordeling
Tussen 11 januari 2021 omstreeks 15:00 uur en 12 januari 2021 omstreeks 07:45 uur is vanaf de Vollenhovenstraat te Vlaardingen een blauwe Renault Megane met kenteken
[kentekennummer 13] gestolen. [38]
Aan de hand van ANPR-registraties op 15 en 16 januari 2021 kon worden vastgesteld dat de gestolen Renault Megane intussen was voorzien van valse kentekenplaten. [39] Op een reeks data in januari en februari 2021 is de verdachte vervolgens herkend op camerabeelden van tankstations als de gebruiker van de auto. [40] Op 29 maart 2021 is de auto in Rotterdam-Zuid in beslag genomen, waarbij in de kofferbak vier valse kentekenplaten zijn gevonden, van twee verschillende kentekens, die beide waren afgegeven voor een blauwkleurige Renault Megane. [41]
De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte de beschikkingsmacht had over de personenauto, op de hoogte was van de criminele herkomst daarvan en dat hij verhullingshandelingen heeft gepleegd. Het aantreffen in de kofferbak van vier valse kentekenplaten van twee verschillende kentekens, die beide waren afgegeven voor een blauwkleurige Renault Megane, past in deze context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot de personenauto onder 8. heeft begaan.
5.3.11.
Zaaksdossier Vest; witwassen Nissan Qashqai ( [kentekennummer 1] )
5.3.11.1.
Standpunt partijen
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat ook de verdachte betrokken was bij de diefstal en het voorhanden hebben van deze auto. De verdediging heeft eveneens geconcludeerd tot vrijspraak van het ten laste gelegde witwassen van deze auto.
5.3.11.2.
Beoordeling
Tussen 11 januari 2021 omstreeks 21:00 uur en 12 januari 2021 omstreeks 07:15 uur is vanaf het Simon Vestdijkpad te Rotterdam een witte Nissan Qashqai met het kenteken
[kentekennummer 1] weggenomen.
De rechtbank komt in overeenstemming met het standpunt van partijen tot vrijspraak van witwassen van deze auto onder 9. genoemd in feit 3.
5.3.12.
Zaaksdossier Nansen; witwassen Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] )
5.3.12.1.
Standpunt verdediging
De raadvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank gezien hetgeen op de camerabeelden is te zien, ook daar waar het de verhullingshandeling betreft.
5.3.12.2.
Beoordeling
Op 20 maart 2021 tussen omstreeks 20:30 uur en 22:15 uur is vanaf de Nansenplaats te Rotterdam een rode Mazda CX-5 met kenteken [kentekennummer 5] gestolen. [42]
Na een melding trof de politie op 20 maart 2021 rond 22:00 uur de gestolen auto aan en voorzag deze van een peilbaken. [43] Op 21 maart 2021 werd de auto verreden en later aangetroffen te Zevenhuizen, voorzien van valse kentekenplaten. Op 22 maart 2021 werd gezien dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] in de buurt van respectievelijk in dit voertuig bezig waren, daarvandaan reden in een andere auto (een witte Kia), vervolgens terugkeerden en daarna met beide voertuigen samen naar de locatie Fransezoom te Nieuwerkerk reden, waarbij de verdachte in de Mazda CX-5 reed. Na kort stilstaan vertrokken beide voertuigen naar de Spoorlaan in Nieuwerkerk, waar de gestolen auto werd neergezet en vervolgens de beide verdachten werden aangehouden in genoemde Kia Picanto. [44]
Beide verdachten zijn vrijgesproken van het onder feit 2 ten laste gelegde stelen van deze auto, omdat het precieze tijdstip van de diefstal van de auto onbekend is en concreet bewijs van de wegnemingshandeling niet voorhanden. Gevoegd bij het gegeven dat de Mazda twee dagen eerder is gestolen en bezien tegen de achtergrond van de verwijten in de overige zaaksdossiers die vandaag bewezen worden verklaard, is dit gedrag evenwel voldoende voor het ten laste gelegde witwassen. De rechtbank oordeelt, in de specifieke context van dit dossier, zoals beschreven onder 5.3.1., dat de verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] de beschikkingsmacht had over de personenauto, dat de verdachten op de hoogte waren van de criminele herkomst daarvan en dat zij verhullingshandelingen hebben gepleegd. Het aan- en afrijden naar en in de gestolen auto past in de hiervoor beschreven context en versterkt deze. Het is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 3 tenlastegelegde met betrekking tot deze Mazda genoemd onder 10. heeft begaan als medepleger.
5.3.13.
Conclusie ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen in de zaaksdossiers Beuk (kenteken [kentekennummer 6] ), Arr, Haydn, Peppel, Ever, Meer, Vol en Nansen (kenteken [kentekennummer 5] ). Van het ten laste gelegde witwassen zoals opgenomen in de zaaksdossiers Beuk (kenteken [kentekennummer 7] ) en Vest spreekt de rechtbank de verdachte vrij.
5.4.
Feit 1 - deelname criminele organisatie
5.4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit, omdat de verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur.
Voorts heeft de raadsvrouw bepleit dat de pleegperiode dient te worden beperkt tot de periode 1 september 2020 tot en met 31 maart 2021, nu de verdachte volgens het Openbaar Ministerie geen strafbare handelingen heeft verricht buiten deze periode.
5.4.2.
Beoordeling
Toetsingskader
Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Bewezenverklaringen diefstallen/witwassen
Ter beoordeling van de vraag of sprake is van een criminele organisatie heeft de rechtbank eerst de feiten in de zaken van de afzonderlijke verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] bezien. Deze feiten maken alle deel uit van het totale dossier in deze zaak. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten zoals bewezenverklaard. Uit die bewezenverklaringen blijkt dat de verdachten zich, in wisselende samenstelling, op grote schaal hebben schuldig gemaakt aan het stelen en witwassen van auto’s. Het gaat in totaal om tienmaal een bewezenverklaarde diefstal van een auto, tweemaal een poging diefstal en 49 keer het witwassen van een auto (waarbij geldt dat in een aantal gevallen bij twee verdachten dezelfde auto is bewezenverklaard en dat bij één van de verdachten ten aanzien van dezelfde auto zowel diefstal als witwassen is bewezenverklaard).
Diverse dwarsverbanden tussen de verdachten
Uit de dossiers die ten grondslag liggen aan deze bewezenverklaringen blijkt van een veelheid aan dwarsverbanden tussen de verdachten. Zo wordt in zaaksdossier Ceder tot een bewezenverklaring gekomen van twee autodiefstallen voor zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 3] . In zaaksdossier Letter zijn zowel [medeverdachte 2] als [medeverdachte 6] betrokken bij het witwassen van een Renault Talisman. Bewezen is ook dat de verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] in zaaksdossier Murillo samen een Land Rover, Range Rover Sport, hebben witgewassen. En in zaaksdossier Linge is bewezen dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] zich hebben schuldig gemaakt aan de diefstal respectievelijk het witwassen van een Peugeot 5008. Verder zijn verdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] betrokken bij een poging diefstal van een Peugeot 3008 in zaaksdossier Spui en zijn [medeverdachte 1] [45] en [medeverdachte 2] medeplegers van het witwassen van een Nissan Qashqai in zaaksdossiers Beuk en Purmer. En in zaaksdossier Nansen hebben de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een Mazda CX5. Bij de doorzoeking van de woning van de vriendin van de verdachte [medeverdachte 5] , waar [medeverdachte 5] is aangehouden, werd een navigatiesysteem aangetroffen dat afkomstig bleek uit een gestolen Nissan Qashqai vanaf de Bovenkruierlaan in Rotterdam. [46] Dit betreft zaaksdossier Boven waarin niet [medeverdachte 5] , maar [medeverdachte 4] als verdachte is aangemerkt. De verschillende zaaksdossiers laten, kortom, op diverse manieren verbindingen zien tussen de verschillende verdachten, en uit de gesprekken blijkt ook dat zij gedurende langere tijd in meer of mindere mate met elkaar in contact hebben gestaan.
Modus operandi
Uit de vele gesprekken in de uitgelezen telefoons komt informatie naar voren met betrekking tot de werkwijze rond de autodiefstallen en het (vervolgens) witwassen van de gestolen auto’s. Verder blijkt uit deze gesprekken dat de verdachten steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Allereerst moesten de auto’s worden gelokaliseerd; in de gesprekken tussen de verdachten ook wel ‘spotten’ genoemd. De auto’s werden steeds gestolen met geprepareerde valse sleutels. Deze moesten met daarvoor speciale software worden ‘ingeleerd’. Op die manier konden de auto’s zonder verbreking worden geopend en weggereden. De gestolen auto’s werden voorzien van door de verdachten gemaakte valse kentekens. Vervolgens werden de gestolen auto’s samen met een meereizende auto naar het buitenland (veelal Duitsland en België) gereden om te worden aangeboden en verkocht aan (in veel gevallen) vaste afnemers. De opbrengst van een doorverkochte gestolen auto werd vervolgens onderling verdeeld.
Bedrijfsmatige werkwijze
Uit de gesprekken ontstaat een beeld dat de verdachten zich op bedrijfsmatige, zakelijke, wijze hebben bezig gehouden met de diefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. De verdachten spreken over het doen van investeringen en het ‘in de business’ zetten van mensen. [47] Ook hebben zij het over het regelen van klanten. [48] Hierbij tekent zich niet een vaste taakverdeling af omdat verschillende verdachten verschillende rollen (‘spotten’, wegnemen, te koop aanbieden, verhandelen en verrijden naar het buitenland) op zich nemen, maar duidelijk is wel dat iedereen een bijdrage levert aan het proces van stelen en doorverkopen van eenmaal gestolen auto’s. De verdachten zijn elkaar daarbij ook behulpzaam. Zo vraagt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2020 aan [medeverdachte 3] : [49]
“Heb je geen lijst wat jou kast allemaal kan?”
Daarop antwoordt [medeverdachte 3] :
“Alles man
Toyota chr 2017-2020
Vw
Up, polo, golf”
Vervolgens zegt [medeverdachte 2] :
“Maak even een lijstje voor me dan kan ik ook met die keyless gaan werken en dingen binnen zetten en dan kan je wel sleutel komen maken toch”
Daarop stuurt [medeverdachte 3] een lijst met automerken:
“Alle Volvo tot 2018
Alle Toyota (nieuwe rav nog niet)
Alle suzuki
Alle VAG (tot 2016/17)
Alle renault
Alle peugeot
Alle opel
Alle nissan
Alle bmw/mini tot 2014
Alle mazda
Alle Jeep
Alle fiat
Alle hyundai
Alle ford
Alle citroen”
Uit dit gesprek blijkt niet alleen dat voor het stelen van de auto’s technische kennis nodig was, maar ook dat deze kennis binnen de kring van verdachten aanwezig was en onderling werd gedeeld. Dat specifieke technische kennis vereist is, komt ook tot uitdrukking in de USB-stick die is aangetroffen in de Citroën C4 in zaaksdossier Spui, waarvan
[medeverdachte 6] bij de politie heeft verklaard dat deze van hem is. Op die USB-stick is een instructievideo aangetroffen voor het hardware- en softwarematig in-/bijleren van autosleutels. [50] In de gesprekken wordt veelvuldig gesproken over het ‘inleren van sleutels’. Het is de rechtbank bekend dat met ‘inleren’ bedoeld wordt het prepareren van een autosleutel om zonder schade een auto te kunnen openen en daarmee weg te rijden. Het inleren van de autosleutel is dan ook een concrete op het wegnemen van de auto gerichte handeling. Bijvoorbeeld op 2 november 2020 tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [51] Laatstgenoemde vraagt:
“Heb je die rr al ingeleerd?”
[medeverdachte 3] antwoordt:
“Heb die sleutel gekocht
Dus kan elk moment erin”
[medeverdachte 2] :
“Oké maar nog niet ingeleerd”
En verder in de chat, kennelijk over weer een andere auto, zegt [medeverdachte 3] op 22 november 2020:
“Cx 3 ingeleerd”
Ook met [medeverdachte 5] spreekt [medeverdachte 2] spreken over het inleren van sleutels: [52]
[medeverdachte 2] :
“Ken straks even langs die Mazda rijden”
[medeverdachte 5] :
“Sleutel al ingeleerd?”
[medeverdachte 2] :
“Alleen voor deur heeft hij sleutel dus alleen inleren
Instappen en inleren en weg”
Uit de gesprekken rijst het beeld dat de verdachten doorlopend bezig waren met hun criminele werkzaamheden en in hun communicatie aan een ‘half woord’ genoeg leken te hebben. Een ander voorbeeld daarvan betreft een passage eerder in het gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , waarin [medeverdachte 3] op 15 oktober 2020 vraagt: [53]
“Kun je trouwens gelijk 2 wegbrengen?
CX-5
Kun je kijken hoe die van gerdesia staat? En die boven bij die avondwinkel?”
[medeverdachte 6] antwoordt:
“Oke ik ga zo kijken”
En ongeveer drie kwartier later zegt [medeverdachte 2] :
“Die bij gerdesiaweg staat er niet
Die bij die avondwinkel staat er ook niet man”
Daarop reageert [medeverdachte 3] met:
“Hmmm,… Ben je vanavond actief?”
En [medeverdachte 2] antwoordt:
“Altijd”
Het doorlopende karakter en de stelselmatigheid van de diefstallen komt ook tot uitdrukking in een gesprek tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] van 10 november 2020. [54] [medeverdachte 5] zegt:
“Maar eerlijk zeggen. Deze Delft hebben we ook wel gekamd he”
[medeverdachte 2] :
“Hahahahha echt hè”
[medeverdachte 5] :
“K denk alle gestolen CX5 komen uit deze omgeving”
De diefstallen en het vervolgens doorverkopen van de auto’s is voor de verdachten een vaste inkomstenbron geweest. Zo zegt [medeverdachte 6] in een gesprek met [medeverdachte 5] : [55]
“beetje skeer[de rechtbank begrijpt: weinig geld hebben]
ook jo”
Waarop [medeverdachte 5] antwoordt:
“Hier nog 3en[de rechtbank begrijpt: één]
man
Heb teveel alleen op die waggies[de rechtbank begrijpt: auto’s]
gerekend man”
Dat het stelen van auto’s een verdienmodel was voor de verdachten blijkt ook uit een gesprek tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 18 oktober 2020, [56] waarin [medeverdachte 3] zegt:
“Yo, vanavond die Noorderyland of ijsselmonde proberen, ik heb 2 keys. Anders worden het dagen dat er niks wordt verdient”
Tussen de verdachten werd regelmatig ook gesproken over de verdeling van de opbrengst van de auto’s. Een voorbeeld daarvan is een gesprek van 16 september 2020 waarin
[medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 6] het volgende zegt: [57]
“Je begrijpt het toch 2000€ voor die diesel nog daar is 400€ van voor mij
En je weet hoe die 400 komt toch had bij die vorige maar 100 gepakt dus in totaal 500 voor twee waggies is 250 per waggie omdat ik niet ben meegegaan
Dus 2000-400=1600
En dan lenen we even 300 om van die nieuwe sleutel te betalen
Dus 1300 heb je nu en dan krijg je nog 300 voor die diesel
En niet te vergeten ik kom morgen mijn 40€ halen”
Op 19 september 2020 spreken [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 6] opnieuw over het delen in de opbrengsten in het licht van ieders bijdrage. [58] [medeverdachte 2] zegt:
“Ga met [voornaam medeverdachte 4] [59] op pad doen jullie je ding ik geef prijs wat ik wil betalen willen jullie me verkopen goed willen jullie niet ook goed
Ben klaar hiermee wat ik ga waggie stelen verkopen alles en ik eet even veel als iemand die kast bij de deur heeft gehouden of iemand die auto wegbrengt
Jij wilt 500 eten als er 1600€ verdiend wordt met 4 mensen”.
5.4.3.
Conclusie
Samenvattend blijkt uit al het voorgaande dat de verdachten over langere tijd in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen hebben gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens hebben doorverkocht en onderling deelden in de opbrengst daarvan. Verder is gebleken dat de verdachten bij de diefstallen steeds op min of meer dezelfde wijze te werk zijn gegaan. Uit de hierboven weergegeven citaten uit gesprekken tussen de verdachten komt een beeld naar voren van een soepel lopende bedrijfsvoering waarbij de verdachten structureel en planmatig hebben samengewerkt. Dit alles steeds met het oog op de autodiefstallen en het doorverkopen van de auto’s, en – uiteraard – om daaraan inkomsten te ontlenen. Daarbij is steeds ook sprake geweest van een onderlinge afstemming van de activiteiten.
Gelet op al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten een samenwerkingsverband hebben gevormd dat het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Er is sprake geweest van een organisatie met een zekere duurzaamheid en structuur met als oogmerk het stelen en doorverkopen (witwassen) van auto’s. De verdachte heeft aan deze criminele organisatie deelgenomen. Immers heeft hij in het kader van het samenwerkingsverband een lange reeks auto’s witgewassen (zie de bewezenverklaringen onder feit 3). Daarmee heeft hij een aandeel gehad in de verwezenlijking van het criminele doel van de organisatie. Bij de berekening van de duur van de periode zal in het voordeel van de verdachte worden uitgegaan van een begin van zijn betrokkenheid bij het (in de tijd) eerst bewezenverklaarde feit. Het einde van de periode wordt gesteld op het laatste door een groepslid gepleegd feit te weten het witwassen door medeverdachte [medeverdachte 4] van twee gestolen Nissans Qashqai op 25 of 26 juni 2021 (zaaksdossier Sering). [60] Een en ander betekent dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte, tussen 17 september 2020 en 25/26 juni 2021, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke periode ongeveer negen maanden bestrijkt.
5.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in de periode van
17 september 2020tot en met
26 juni 2021,
in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
3.
hij, tezamen en in vereniging met één ander, althans alleen,
in de periode van
7september 2020 tot en met
22maart 2021,
in Nederland,
,
van voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 6] , ‘Beuk”) en
3. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 8] , “Arr”) en
4. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 9] , “Haydn”) en
5. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 10] ; “Peppel”) en
6. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 11] ; “Ever”) en
7. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] ; “Meer”) en
8. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 13] ; “Vol”) en
10. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] ; ‘Nansen”),
- de herkomst heeft verhuld
terwijl hij wist, dat die voorwerpen, onmiddellijk of middellijk,
afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in cursief verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven,
feit 3:
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
en
witwassen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van acht gestolen voertuigen. Daarbij heeft de verdachte gedurende een periode van ruim negen maanden deel uitgemaakt van een criminele organisatie die het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s nastreefde. Uit de vele onderschepte chatberichten komt een beeld naar voren van een organisatie waarvan de leden het stelen en witwassen van auto’s kennelijk als een vanzelfsprekend en in verband met het inkomen ook als een noodzakelijk onderdeel van hun dagelijks leven zijn gaan beschouwen. De deelnemers, waaronder de verdachte waren kennelijk aan de lopende band bezig met het zoeken naar en vervolgens zo efficiënt mogelijk wegnemen en weer verhandelen van auto’s waarbij zij onderling deelden in de opbrengst. Zij hadden blijkens de chats aan een half woord genoeg om tot daden over te gaan, wat het beeld oproept van een geoliede machine. Gelet op de duur en intensiteit van de samenwerking en de ongekend grote aantallen auto’s die de verdachten op de korrel hebben gehad, is hier sprake geweest van een buitgewoon ondermijnend samenwerkingsverband. Het is tegen deze achtergrond dat de rechtbank in de sleutel van de straftoemeting zelfstandige betekenis toekent aan de bewezen verklaarde deelneming aan een criminele organisatie.
De diefstal van een auto is voor de eigenaars een ingrijpende gebeurtenis. Behalve met de schade die lang niet altijd geheel vergoed wordt, worden zij geconfronteerd met veel papier- en regelwerk. Bovendien moeten zij hun auto missen op een moment dat zij hiermee geen rekening hebben kunnen houden. Het witwassen van een auto door deze te verhullen, vormt een onmisbare schakel in de lucratieve handel in gestolen auto’s en houdt deze ook in stand.
De verdachte heeft zich gedurende het opsporingsonderzoek overwegend op zijn zwijgrecht beroepen. Met deze proceshouding heeft de verdachte geen blijk gegeven van enig inzicht in de ernst van de door hem gepleegde feiten.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
29 augustus 2024. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht gehouden aan de bijzondere voorwaarden en zijn leefsituatie is in het algemeen stabiel geworden. Er zijn aandachtspunten op de leefgebieden huisvesting, financiën, relatie met partner, gezin en familieleden, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren. De verdachte heeft geen dagbesteding. Volgens de reclassering is de verdachte in staat om zelfstandig zijn leefsituatie verder op orde te krijgen en hoeven er geen reclasseringsinterventies meer ingezet te worden.
De verdachte is eind vorig jaar slachtoffer geworden van een heftig incident en naar aanleiding hiervan neemt hij momenteel deel aan een ambulante behandeling. De verdachte heeft besloten om negatieve sociale contacten te verbreken, hetgeen een beschermende factor is. Daarnaast blijkt hij inzicht te hebben in welke praktische zaken er opgepakt dienen te worden. De verdachte is gedurende het schorsingstoezicht niet meer met justitie in aanraking gekomen.
De reclassering schat het recidiverisico in als hoog en adviseert om - in geval van een bewezenverklaring - een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat zij interventies of toezicht niet meer nodig acht.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de verhouding met de op te leggen straffen in de zaken van de medeverdachten in het dossier Eclips. De rechtbank is uitgegaan van de optelsom van de bewezenverklaarde zaaksdossiers. Daarbij is een gevangenisstraf van twee maanden toegekend voor het witwassen van een auto. Voor een (poging tot) diefstal van een auto is een gevangenisstraf van drie maanden toegekend. Voor de deelname aan een criminele organisatie is een gevangenisstraf van vijf maanden toegekend en in geval van recidive een gevangenisstraf van zes maanden.
Redelijke termijn
Op grond van artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (HGEU) en artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) dient de verdachte binnen een redelijke termijn te worden berecht. De redelijke termijn is in dit geval gestart op 12 april 2021, omdat de verdachte op deze datum in verzekering is gesteld. Tot aan dit vonnis is een periode van drie jaar en bijna zeven maanden verstreken. Dat betekent dat de redelijke termijn is geschonden en daarom zal als compensatie een strafkorting van ongeveer 10% worden toegepast.
De rechtbank komt alles afwegend uit op een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, mede omdat - in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gerekwireerd - de verdachte zal worden vrijgesproken van (het medeplegen van) vier autodiefstallen en het witwassen van in totaal twee auto’s.
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht met daarbij eventueel een forse voorwaardelijke straf. Dit doet echter onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van negentien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.Vorderingen benadeelde partijen

Ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde feit heeft [benadeelde 1] (ZD Nansen, kenteken [kentekennummer 5] ) zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 520,- aan materiële schade.
Ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit hebben [benadeelde 2] (ZD Vol) en [benadeelde 3] namens [naam leasebedrijf] . (ZD Haydn) zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd.
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een vergoeding van € 2.023,61 aan materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde 3] namens Terberg Business Lease vordert een vergoeding van
€ 805,38 aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] dient tot het bedrag van € 70,- te worden toegewezen, nu dit bedrag - ondanks het ontbreken van een onderbouwing - redelijk en billijk voorkomt. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering wegens het ontbreken van een onderbouwing.
De vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [naam leasebedrijf] . zijn onderbouwd en dienen geheel te worden toegewezen.
Daarbij dienen de toe te wijzen vorderingen te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diefstal heeft plaatsgevonden en dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd. Voorts dienen de verdachten hoofdelijk aansprakelijk te worden gesteld.
9.2.
Standpunt verdediging
[benadeelde 1]
De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu [benadeelde 1] namens [naam bedrijf 1] en [naam persoon] aangifte heeft gedaan en uit de vordering niet blijkt dat [benadeelde 1] is gemachtigd om namens hen een vordering in te dienen. Daarbij is niet onderbouwd dat het eigen risico van [benadeelde 1] zou zijn aangesproken.
[benadeelde 2]
Primair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu er geen causaal verband bestaat tussen het verlies van de goederen en het ten laste gelegde witwassen van het voertuig waarin de spullen lagen. Het betreffende voertuig is immers reeds tussen 11 en 12 januari 2021 in Vlaardingen weggenomen en de verdachte is pas op 28 januari 2021 waargenomen als bestuurder van het voertuig.
Subsidiair dient de benadeelde partij gedeeltelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, namelijk ten aanzien van de posten met betrekking tot [naam bedrijf 2]
€ 211,16, de swivel ad € 585,65 en de aanschaf van nieuw gereedschap ad € 295,24 en
€ 25,47. De gereedschappen zijn niet in de aangifte vermeld en vallen ook niet onder een meer algemene omschrijving van een kostenpost.
Voorts dient rekening te worden gehouden met de afschrijving van de opgevoerde nieuwe goederen door op deze bedragen 25% in mindering te brengen. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met het feit dat er reeds € 250,- is uitgekeerd.
[benadeelde 3] namens [naam leasebedrijf] .
Primair dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu niet kan worden vastgesteld of de benadeelde rechtspersoon rechtsgeldig is vertegenwoordigd door [benadeelde 3] . Immers ontbreekt er een uittreksel van de Kamer van Koophandel.
Subsidiair dient de vordering ten aanzien van de schadepost “ABS-Tracer diefstalonderzoek” te worden afgewezen, omdat onduidelijk is welke werkzaamheden het bedrijf precies heeft verricht. Voorts dient het deel van de vordering dat ziet op btw te worden afgewezen, nu het bedrijf dit kan verrekenen.
Tot slot dient oplegging van de schadevergoedingsmaatregel achterwege te blijven. De verdachte is niet in staat om de toe te wijzen bedragen te betalen en een eventuele gijzeling zal voor hem grote gevolgen hebben. De benadeelde partij is als professionele organisatie zelfstandig in staat om schade te verhalen.
9.3.
Beoordeling
9.3.1.
Causaal verband schade en witwasfeiten
Vooropgesteld wordt dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. [61] Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval. Zo komt het bij deze vraag niet alleen aan op de gedraging die in de bewezenverklaring als zodanig is verwoord, maar kan ook acht worden geslagen op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen die de schade hebben veroorzaakt. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat - gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte - de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht.
Kijkend naar de concrete omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat in deze zaak sprake is van een zodanig nauw verband. Bewezenverklaard is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen van meerdere auto’s. Voorts is bewezenverklaard de onder 1 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van autodiefstallen en het doorverkopen van gestolen auto’s. Zoals reeds overwogen hebben de verdachten in een periode van ongeveer veertien maanden in wisselende samenstelling een reeks autodiefstallen gepleegd, de gestolen auto’s vervolgens doorverkocht en onderling gedeeld in de opbrengst daarvan. Gelet op de verwevenheid van deze gedragingen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een causaal verband tussen de gevorderde schade en het bewezenverklaarde witwassen.
9.3.2.
[benadeelde 1]
De rechtbank stelt dat als uitgangspunt geldt dat aan een betwisting van de bevoegdheid van de persoon die een benadeelde rechtspersoon in een strafprocedure vertegenwoordigt, bepaaldelijk eisen mogen worden gesteld. Als uit de stukken van het dossier blijkt van voldoende samenhang en continuïteit in handelen namens de rechtspersoon en bij de ondertekening van documenten, dient de betwisting van de bevoegdheid voldoende te zijn gesubstantieerd (ECLI:NL:GHAMS:2019:1182).
Blijkens de aangifte is [benadeelde 1] gerechtigd om aangifte te doen namens [naam bedrijf 1] , de eigenaar van de gestolen auto, en [naam persoon] , de houder van de gestolen auto. [benadeelde 1] betreft de dochter van [naam persoon] en is degene die de bestuurder was van de auto, zo blijkt uit de aangifte. [benadeelde 1] heeft naast de aangifte en de vordering ook het wensenformulier ingevuld en ondertekend. Gegeven deze informatie stelt de rechtbank vast dat er sprake is van voldoende samenhang en continuïteit in handelen namens het bedrijf (en de houder van de auto) en bij de ondertekening van de documenten, zodat de enkele stelling dat de vordering is ingediend door een persoon die onbevoegd is [naam bedrijf 1] (dan wel [naam persoon] ) te vertegenwoordigen, dient te worden verworpen.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding ten aanzien van de post billendoekjes de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot het bedrag van € 70,- worden toegewezen.
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de post eigen risico ad € 450,- is niet onderbouwd en behandeling ervan levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte het strafbare feit - het witwassen van de Mazda CX-5 [kentekennummer 5] (ZD Nansen) - ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
9.3.3.
[benadeelde 2]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 906,09 door de verdediging niet is weersproken, zal de vordering tot dat bedrag worden toegewezen.
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op de voldoende gemotiveerd weersproken posten ad € 211,16, € 585,65, € 295,24 en € 25,47, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Deze schadeposten zijn niet opgenomen in de aangifte en ook overigens is niet gebleken waar deze schadeposten op zien. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank ziet geen aanleiding het toe te wijzen bedrag te verminderen met 25%.
9.3.4.
[benadeelde 3] namens [naam leasebedrijf] .
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, omdat niet is gebleken dat de indiener van de vordering was gemachtigd het slachtoffer te vertegenwoordigen. Een machtiging of een uittreksel van de Kamer van Koophandel ontbreekt en evenmin blijkt uit andere stukken in het dossier van voldoende samenhang en continuïteit in handelen namens de rechtspersoon en bij de ondertekening van documenten. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.3.5.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd de te vergoeden bedragen te vermeerderen met wettelijke rente.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 1] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 maart 2021.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ten aanzien van [benadeelde 2] vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 januari 2021.
9.3.6.
Veroordeling in kosten
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (in overwegende mate) zullen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de benadeelde partij [benadeelde 3] namens [naam leasebedrijf] . niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 70,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 906,09,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van [benadeelde 3] namens [naam leasebedrijf] . geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Voorlopige hechtenis

Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten en de intensieve en duurzame samenwerking die daaraan ten grondslag heeft gelegen, ziet de rechtbank aanleiding om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. Daarbij is mede in aanmerking genomen het lange tijdsverloop en de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. Dit alles rechtvaardigt dat de verdachte, ook in geval van een eventueel hoger beroep, reeds een begin maakt met het uitzitten van de opgelegde straf.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 47, 57, 63, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 19 (negentien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
ten aanzien van de benadeelde partijen:
[benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 70,- (zegge: zeventig euro),bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 1], te betalen
€ 70,-(hoofdsom,
zegge: zeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
[benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
, te betalen een bedrag van
€ 906,09 (zegge: negenhonderdzes euro en negen cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde 2], te betalen
€ 906,09(hoofdsom,
zegge: negenhonderdzes euro en negen cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
12 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
18 dagen;
de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam leasebedrijf]
verklaart de benadeelde partij
[naam leasebedrijf]. niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade,voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met 30 juni 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland,
althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit hem - verdachte - en/of één of meer andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen (art. 310 jo 311 Sr) en/of
- het plegen van witwassen (art. 420bis Sr);
2.
hij,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 10 maart 2021 tot en met 20 maart 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag, althans in Nederland,
1) een personenauto (merk/type Nissan Qashqai, [kentekennummer 2] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [slachtoffer 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
2) een personenauto (merk/type Nissan Qashqai, [kentekennummer 3] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan, [slachtoffer 2] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
3) een personenauto (merk/type Mazda CX5, [kentekennummer 4] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [naam bedrijf 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s) en/of
4) een personenauto (merk/type Mazda CX5, [kentekennummer 5] ; “Nansen”) die geheel of ten dele toebehoorde aan [naam bedrijf 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en zijn mededader(s),
heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto(’s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel;
3.
hij,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 31 maart 2021,
in het arrondissement Rotterdam en/of het arrondissement Den Haag en/of Duitsland, althans in Nederland,
meermaals, althans eenmaal,
van één of meerdere voorwerpen, te weten:
1. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 6] , ‘Beuk”) en/of
2. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 7] ; “Beuk”) en/of
3. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 8] , “Arr”) en/of
4. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 9] , “Haydn”) en/of
5. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 10] ; “Peppel”) en/of
6. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 11] ; “Ever”) en/of
7. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 12] ; “Meer”) en/of
8. een personenauto van het merk/type: Renault Megane ( [kentekennummer 13] ; “Vol”) en/of
9. een personenauto van het merk/type: Nissan Qashqai ( [kentekennummer 1] ; “Vest”) en/of
10. een personenauto van het merk/type: Mazda CX5 ( [kentekennummer 5] ; ‘Nansen”),
- de herkomst en/of verplaatsing heeft verhuld en/of
- de vindplaats heeft verborgen en/of
- dit voorwerp c.q. deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of heeft omgezet,
terwijl hij (telkens) wist,
dat dat voorwerp c.q. die voorwerpen,
onmiddellijk of middellijk,
afkomstig was/waren uit enig en/of enig eigen misdrijf.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst in de voetnoten naar de inhoud van bewijsmiddelen waarop de beslissingen over het bewijs zijn gebaseerd.
2.Proces-verbaal van bevindingen (Onderzoek [gsm-nummer 1] en [gsm-nummer 2] igb [verdachte] ) AD, p. 144-149 van het doorgenummerde dossier. Waar hierna paginanummers worden vermeld, wordt – behoudens afwijking – gedoeld op de paginanummers in het doorgenummerde dossier.
3.Proces-verbaal van bevindingen (Vaststellen verblijfplaats [verdachte] ) AD, p. 179-199.
4.Proces-verbaal van de politie, inhoudende de verklaring van de getuige [getuige] AD, p. 283-290.
5.Aangifte ZD Nansen, p. 102.
6.Aangifte ZD Nansen, p. 117.
7.Aangifte ZD Nansen, p. 130.
8.Aangifte ZD Nansen, p. 3.
9.ZD Beuk, ZD Haydn, ZD Peppel, ZD Ever, ZD Meer, ZD Vol.
10.ZD Arr, ZD Nansen.
11.Aangifte ZD Beuk, p. 1
12.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Arrheniusweg ZD Beuk, p. 16-24.
13.Proces-verbaal ZD Beuk, p. 25-28.
14.Processen-verbaal van bevindingen ZD Beuk, p. 68, 92 en 107.
15.Aangifte ZD Beuk, p. 71.
16.Aangifte ZD Arr, p. 23-24.
17.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p. 1.
18.Proces-verbaal van observatie ZD Arr, p. 6-8.
19.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p. 13-21.
20.Proces-verbaal van bevindingen ZD Arr, p. 22.
21.Proces-verbaal van bevindingen ZD Haydn, p. 2-3.
22.Proces-verbaal van bevindingen ZD Haydn, p. 6.
23.Proces-verbaal van bevindingen ZD Haydn, p. 9-10.
24.Aangifte ZD Peppel, p. 5-6.
25.Proces-verbaal van bevindingen ZD Peppel, p 4.
26.Processen-verbaal van bevindingen ZD Peppel, p. 9-19, 20-25, 26-33, 52-59, 60-66, 69-76.
27.Proces-verbaal van bevindingen ZD Peppel, p. 103-104.
28.Aangifte ZD Ever, p. 1.
29.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ever, p. 11.
30.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ever, p. 25-26.
31.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ever, p. 7-10.
32.Proces-verbaal van bevindingen ZD Ever, p. 11.
33.Proces-verbaal van forensisch onderzoek voertuig ZD Ever, p. 12-14, proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen ZD Ever, p. 15-16, rapport DNA-onderzoek NFI ZD Ever, p. 17-19.
34.Aangifte ZD Meer, p. 1-2.
35.Proces-verbaal van bevindingen ZD Meer, p. 5.
36.Proces-verbaal van bevindingen ZD Meer, p. 36-47, proces-verbaal van aanhouding ZD Meer, p. 22-23.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte ZD Meer, p. 33-35, p. 48-54.
38.Aangifte ZD Vol, p. 1-3.
39.Proces-verbaal van bevindingen ZD Vol, p. 26.
40.Proces-verbaal van bevindingen ZD Vol, p. 28-43 (28 januari 2021), p. 44-51 (1 februari 2021), p. 52-65 (2 februari 2021), p. 66-72 (14 februari 2021), p. 73-93 (19 februari 2021).
41.Proces-verbaal van bevindingen ZD Vol, p. 96-97.
42.Aangifte ZD Nansen, p. 3-6.
43.Proces-verbaal van bevindingen ZD Nansen, p. 1-2.
44.Proces-verbaal van bevindingen ZD Nansen, p. 9-10.
45.Bij verdachte [medeverdachte 1] niet ten laste gelegd.
46.Proces-verbaal van bevindingen ZD Boven, p. 82.
47.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 1252.
48.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 1221.
49.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 718 en 719.
50.Proces-verbaal van bevindingen ZD Spui, p. 57.
51.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 745.
52.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 631.
53.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 719.
54.Proces-verbaal van bevindingen ZD Leeuw, p. 7.
55.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen WhatsAppgesprek [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] ) AD, p. 963.
56.Proces-verbaal van bevindingen (Bevindingen chat [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] ) AD, p. 688.
57.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 1251.
58.Proces-verbaal van bevindingen (WhatsApp-gesprek tussen [voornaam medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] ) AD, p. 1253.
59.De rechtbank begrijpt: verdachte [voornaam medeverdachte 4] [medeverdachte 4] .
60.Aangifte ZD Sering, p. 23 en aangifte ZD Sering, p. 27.
61.Zie ECLI:NL:HR:2016:1522 en ECLI:NL:HR:2016:2659 en de conclusies bij deze arresten.