ECLI:NL:RBROT:2024:10971

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
5 november 2024
Zaaknummer
C/10/684696 / JE RK 24-1851
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking over voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 18 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2010, die onder toezicht is gesteld. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West had een verzoek ingediend voor een voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp. De kinderrechter oordeelde dat jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten groep bij Schakenbosch en functioneert goed binnen de gestructureerde kaders. De ouders van de minderjarige steunen het verzoek van de GI en zijn van mening dat een passende open groep voor de minderjarige moet worden gevonden. De kinderrechter heeft de voorwaardelijke machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, van 21 september 2024 tot 21 december 2024, en heeft het verzoek om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen, aangezien de voorwaardelijke machtiging voldoende is voor de noodzakelijke toetsing. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 1 oktober 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/684696 / JE RK 24-1851
Datum uitspraak: 18 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. W. de Deugd, kantoorhoudende te Dordrecht.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaatsnaam] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaatsnaam] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 22 augustus 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 22 augustus 2024.
  • de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 29 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
- de ouders;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 3] en [naam 4] .

2.De feiten

2.1.
De moeder en de vader zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 21 december 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 21 december 2024.
2.4.
Bij beschikking van 18 juli 2024 is de machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven verleend met ingang van 21 juli 2024 tot 21 september 2024.

3.De verzoeken

3.1.
De GI verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 21 augustus 2024 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen.
3.3.
Tevens verzoekt de GI een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.Het standpunt van de GI

De GI handhaaft ter zitting de verzoeken en licht die als volgt toe. Het gaat op dit moment goed met [minderjarige] : hij gaat naar school, hij heeft een goede band met zijn coach en er hij loopt minder weg. Het is van belang dat [minderjarige] nog een coach krijgt die voor zijn belangen opkomt en meedenkt over zijn perspectief. [minderjarige] is aangemeld voor een open groep bij Harreveld.

5.Het standpunt van de ouders

De ouders stemmen in met het verzoek en zij lichten het volgende toe. Het van belang dat er voor [minderjarige] een passende open groep wordt gevonden, waar hij op een veilige manier kan groeien in zijn ontwikkeling en waar hij stappen vooruit kan zetten. Bij voorkeur is dit een open groep buiten de randstad, zodat [minderjarige] minder snel in contact komt met mensen die een slechte invloed op hem uitoefenen.

6.Het standpunt van [minderjarige]

stemt, mede bij monde van zijn advocaat, in met de verzoeken. [minderjarige] wil graag doorstromen naar een open groep. Hij is zijn leven aan het beteren: op school gaat het goed, hij blowt minder en hij is aan het sporten. [minderjarige] is voornemens zich te houden aan de gestelde voorwaarden. De komende periode dient duidelijk te worden wat een passende vervolgplek is voor [minderjarige] . Het is van belang dat de vervolgplek binnen de randstad is, zodat [minderjarige] zijn (goede) vrienden kan blijven zien.

7.De beoordeling

7.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Buiten de gesloten accommodatie kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet. De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
7.2.
De zorgen over [minderjarige] zijn de afgelopen periode verminderd. [minderjarige] functioneert goed binnen de gestructureerde kaders van de gesloten groep: hij houdt zich aan de afspraken, zijn schoolgang verloopt positief, hij loopt minder weg en hij probeert minder te blowen. Daarnaast heeft [minderjarige] geoefend met het uitbreiden van zijn vrijheden en ook dat lijkt goed te verlopen. Hierdoor is er sprake van een positieve ontwikkeling.
7.3.
Alle betrokkenen zijn het erover eens dat deze positieve ontwikkeling doorgezet moet worden en dat stappen gemaakt moeten worden naar een passende vervolgplek. Om de doorstroom naar een vervolgplek succesvol te maken is het belangrijk dat [minderjarige] zich verder ontwikkelt en oefent met zijn vrijheden, zodat zijn veiligheid ook in de toekomst gewaarborgd blijft. Het is daarom in het belang van [minderjarige] dat hij zijn verblijf op de hybride groep bij Schakenbosch voor nu voortzet en dat er in de tussentijd een passende vervolgplek wordt gerealiseerd. Het is daarbij belangrijk dat [minderjarige] zich aan de gemaakte afspraken en voorwaarden houdt. De kinderrechter is van oordeel dat redelijkerwijs is aan te nemen dat [minderjarige] de voorwaarden zal naleven, zoals hij ook aangeeft ter zitting.
7.4.
De kinderrechter zal gelet op het vorenstaande de voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, voor de duur van de ondertoezichtstelling.
7.5.
Aangezien de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is verleend komt de kinderrechter niet meer toe aan de beoordeling van het verzoek van de GI tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak van 26 mei 2016 (ECLI:NL:GHSHE:2016:2174) overwogen dat naast de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp geen machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder meer nodig is. De noodzakelijke toetsing door de kinderrechter heeft immers langs de weg van de voorwaardelijke machtiging plaatsgevonden. Het verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder zal daarom worden afgewezen.

8.De beslissing

De kinderrechter:
8.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 21 september 2024 tot 21 december 2024, onder de voorwaarden die aan [minderjarige] in het hulpverleningsplan zijn gesteld;
8.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 1 oktober 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.