ECLI:NL:RBROT:2024:10962
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering voorschot NOW-3 en vaststelling tegemoetkoming op nihil
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. M. Sculic, en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door mr. N. Regragui. Eiseres had een tegemoetkoming aangevraagd op grond van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3) en ontving een voorschot van € 35.910,-. Echter, verweerder heeft bepaald dat de definitieve tegemoetkoming niet kan worden berekend en dat eiseres het voorschot moet terugbetalen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het bestreden besluit van 2 november 2023 bevestigde de eerdere besluiten van verweerder. De rechtbank heeft het beroep op 14 oktober 2024 behandeld, waarbij eiseres aanvullende stukken heeft ingediend en de gemachtigde van verweerder aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen aanvraag voor de definitieve vaststelling van de subsidie heeft ingediend, ondanks dat zij daartoe was verplicht. De rechtbank oordeelt dat de NOW-3 regeling niet onredelijk is en dat de terugvordering van het voorschot rechtmatig is. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden kunnen aanvoeren die rechtvaardigen dat zij niet tijdig een aanvraag heeft ingediend. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het voorschot heeft teruggevorderd en dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.