In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 27 juni 2024, is een beschikking gegeven over de ontkenning van het vaderschap en de vaststelling van het ouderschap van een minderjarige. De vrouw, blijkens haar geboorteakte, en de man, die zonder bekende woon- of verblijfplaats is, zijn de ouders van de minderjarige, die de Filipijnse nationaliteit heeft. De vrouw heeft op 16 maart 2023 een verzoekschrift ingediend, waarin zij de ontkenning van het vaderschap van de man verzoekt, terwijl de bijzondere curator, mr. Y.M. Schrevelius, de belangen van de minderjarige vertegenwoordigt. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 mei 2024, waarbij de man niet verscheen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige, wat is aangetoond door een deskundigenbericht van Verilabs. De rechtbank heeft de ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard, omdat de Filipijnse wetgeving de mogelijkheid biedt voor de minderjarige om het vaderschap te ontkennen, mits er voldoende bewijs is. De rechtbank heeft ook het ouderschap van [naam 6] vastgesteld, die de biologische vader is, op voorwaarde dat de beslissing over de ontkenning van het vaderschap in kracht van gewijsde gaat. De rechtbank heeft bepaald dat de minderjarige de geslachtsnaam van [naam 6] zal dragen en dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.
De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.C.A. de Groot, (kinder)rechter, en kan worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.