ECLI:NL:RBROT:2024:10787

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
30 oktober 2024
Zaaknummer
11094512 \ VZ VERZ 24-88
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot uitoefening van bevoegdheden als vereffenaar door één erfgenaam in erfrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot uitoefening van bevoegdheden als vereffenaar door één erfgenaam, in het kader van een erfrechtelijke kwestie. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. S. Meeuwsen, heeft verzocht om te bepalen dat zij als enige de bevoegdheden als vereffenaar van de nalatenschap van de overledene mag uitoefenen. De overledene, die op [datum] in [plaatsnaam 3] is overleden, had zijn nalatenschap beneficiair aanvaard. De andere erfgenamen, waaronder [verweerster 1], [verweerster 2] en [verweerster 3], waren niet verschenen tijdens de zitting, terwijl [verweerster 2] en een andere belanghebbende wel aanwezig waren.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat artikel 4:198 BW, dat de gezamenlijke uitoefening van bevoegdheden door erfgenamen regelt, niet bedoeld is om geschillen over de vereffening tussen erfgenamen voor te leggen aan de kantonrechter. De wetgever heeft andere voorzieningen in de wet opgenomen voor dergelijke geschillen. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onenigheid bestaat tussen de erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap, en dat het verzoek van de verzoekster om alleen de bevoegdheden uit te oefenen, niet kan worden toegewezen. De kantonrechter heeft de partijen aangemoedigd om gezamenlijk tot een oplossing te komen, eventueel met behulp van mediation of een notaris.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Locatie Dordrecht
zaaknummer: 11094512 \ VZ VERZ 24-88
datum uitspraak: 26 september 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
woonplaats: [plaatsnaam 1],
verzoekster,
gemachtigde: mr. S. Meeuwsen,
tegen

1.[verweerster 1],

woonplaats: [plaatsnaam 1],
die niet is verschenen,
2. [verweerster 2],
woonplaats: Vuren,
die zelf procedeert,
3. [verweerster 3],
woonplaats: [plaatsnaam 1],
die zelf procedeert,
verweersters, althans belanghebbenden.
Omdat niet alle achternamen van partijen onderscheidend zijn, worden de partijen met de achternaam [achternaam] hierna aangeduid bij hun voornaam, zijnde respectievelijk ‘[verzoekster]’, ‘[verweerster 1]’ en ‘[verweerster 2]’.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift, ontvangen op 10 mei 2024, met bijlagen;
  • het verweerschrift van [verweerster 2] van 26 augustus 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 18 september 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. [verweerster 2] en Offermans waren daarbij aanwezig. Tevens waren als toehoorders aanwezig: [naam 1], [naam 2] en [naam 3].
[verzoekster], mr. S. Meeuwsen en [verweerster 1] zijn, zonder bericht, niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
Op [datum] is in [plaatsnaam 3] overleden [naam 4] (hierna: de overledene). De laatste woonplaats van de overledene was [plaatsnaam 3]. Partijen hebben de nalatenschap van de overledene beneficiair aanvaard.
2.2.
De kantonrechter begrijpt het verzoek van [verzoekster] als een verzoek aan de kantonrechter op grond van artikel 4:198 BW om te bepalen dat de erfgenamen van de overledene hun bevoegdheden als vereffenaars van zijn nalatenschap niet gezamenlijk uitoefenen, maar dat slechts [verzoekster] deze bevoegdheden alleen mag uitoefenen, hetgeen er in dit concreet geval op neerkomt dat een vordering wordt ingesteld tegen [naam 1], de ex-echtgenote van de overledene.
2.3.
In artikel 4:198 BW is, voor zover hier van belang, bepaald dat tenzij de kantonrechter anders bepaalt, de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uitoefenen. Uitgangspunt is dus dat de erfgenamen gezamenlijk de nalatenschap vereffenen.
2.4.
Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie blijkt niet in welke gevallen de kantonrechter kan bepalen dat wordt afgeweken van voormeld uitgangspunt. Naar het oordeel van de kantonrechter (aansluitend bij uitspraken van de kantonrechters van de rechtbank Midden-Nederland van 25 september 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:4673, en van de rechtbank Limburg van 13 juli 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:4093) geeft de wijze van formulering van artikel 4:198 BW echter aanleiding om aan te nemen dat er sprake is van een beperkte bevoegdheid om af te wijken van het uitgangspunt. Als de kantonrechter al afwijkt van dit uitgangspunt zal het, gezien de systematiek van de wet, moeten gaan om voorzieningen te kunnen treffen ten behoeve van de nalatenschap als geheel, waarbij één of meerdere vereffenaars niet in staat of niet beschikbaar is/zijn om de bevoegdheden gezamenlijk met de andere vereffenaars uit te oefenen.
2.5.
In het onderhavige geval is er echter sprake van onenigheid tussen de erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap. Genoemd artikel 4:198 BW is er, naar het oordeel van de kantonrechter, niet voor bedoeld om uiteenlopende geschillen over de vereffening tussen de erfgenamen voor te leggen aan de kantonrechter. Daar heeft de wetgever andere voorzieningen in de wet voor opgenomen. Indien het de erfgenamen als vereffenaars niet lukt om de nalatenschap gezamenlijk te vereffenen, kan de rechtbank worden verzocht om een (professionele) vereffenaar te benoemen (artikel 4:203 lid 1 BW). Een dergelijke procedure lijkt de juiste weg in deze zaak. De kantonrechter zal het verzoek gelet op het voorgaande afwijzen.
2.6.
De kantonrechter tekent hierbij echter aan dat het, ook uit kostenoverwegingen, de voorkeur heeft dat de erfgenamen, al of niet bijgestaan door advocaten, met elkaar en met [naam 1] in overleg treden en op basis van de beschikbare stukken gezamenlijk knopen doorhakken en, gevend en nemend, tot een oplossing komen. Dit kan zo nodig ook via mediation of door gezamenlijk bijvoorbeeld een notaris te benaderen om de afwikkeling te begeleiden. Ter zitting is door de aanwezigen in dit verband nog opgemerkt dat, anders dan [verzoekster] in het verzoekschrift stelt, door [naam 1] advocaat mr. N. Bouman-de Vos is benaderd die zich volgens hen ook al tot mr. Meeuwsen heeft gewend.
2.7.
In de omstandigheid dat partijen in een familierechtelijke relatie tot elkaar staan, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst het verzoek af;
3.2.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
31688