6.2.Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in de periode 6 september 2016 tot en
met 6 mei 2021, te 's Gravendeel, althans in Nederland, als bestuurder (vennoot) van een vennootschap, te weten [naam bedrijf], welke vennootschap op 16 februari 2021 in staat van faillissement is verklaard,
- tijdens het faillissement van die vennootschap desgevraagd opzettelijk niet terstond, overeenkomstig de op hem rustende wettelijke verplichtingen ter zake, een ingevolge de wettelijke verplichtingen gevoerde en bewaarde administratie en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, te weten een (volledige) kasadministratie en/of jaarrekeningen en/of (zorgvuldige/complete) debiteuren- en/of crediteurenadministratie en/of balansen en/of winst- en verliesrekeningen, in ongeschonden vorm, zo nodig met de hulpmiddelen om de inhoud binnen redelijke termijn leesbaar te maken, aan de curator verstrekt, en/
- voor het faillissement , opzettelijk niet heeft voldaan aan of heeft bewerkstelligd dat werd voldaan aan de wettelijke verplichtingen tot het voeren van een administratie, immers was er geen sprake van (het voeren en samenstellen van een (volledige) kasadministratie en jaarrekeningen en (zorgvuldige/complete) debiteuren- en/of crediteurenadministratie en balansen en winst- en verliesrekeningen, en het bewaren van de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, ten gevolge waarvan de afhandeling wordt bemoeilijkt;
2.
Hij als bestuurder (vennoot) van een vennootschap, te weten [naam bedrijf]
, welke vennootschap op 16 februari 2021 in
staat van faillissement is verklaard, voor het faillissement, te weten in de periode van 6 september 2016 tot en met 16 februari 2021 te
‘s Gravendeel, althans in Nederland, geldbedragen eaan de boedel heeft onttrokken, terwijl hij wist dat hierdoor een of meer schuldeisers van voornoemde vennootschap in hun verhaalsmogelijkheden werden benadeeld, immers heeft verdachte in die periode geldbedragen van (in totaal) 1.446.266,00 euro, bestaande uit:
- 1.382.856,00 euro; en/of
- 63.410,00 euro,
buiten de boedel gebracht .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.