ECLI:NL:RBROT:2024:10672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
10863333 CV EXPL 24-184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over tekortkoming in overeenkomst tussen eiser en Advies- en Incassobureau Justice B.V. met betrekking tot procesfinanciering en incasso van vorderingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en Advies- en Incassobureau Justice B.V. De eiser, die van 2019 tot 2021 een eenmanszaak exploiteerde, had een overeenkomst gesloten met Justice voor procesfinanciering in zijn vordering tegen Sonacoustic International B.V. De eiser betwistte dat Justice haar verplichtingen uit de overeenkomst was nagekomen, wat leidde tot een buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst. De kern van het geschil draait om de vraag of Justice tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet tijdig een gerechtelijke procedure te starten tegen Sonacoustic en door zonder toestemming van de eiser te onderhandelen met Sonacoustic.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen en dat partijen verschillen van mening over de inhoud daarvan. De rechter oordeelde dat de eiser voorshands in zijn bewijs is geslaagd dat partijen waren overeengekomen dat Justice een gerechtelijke procedure zou starten en dat er niet verder zou worden onderhandeld met Sonacoustic. Justice is toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen deze stelling. De rechter heeft de zaak verwezen naar een rolzitting voor het leveren van bewijs door Justice en heeft verdere beslissingen aangehouden.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in een overeenkomst en de gevolgen van een tekortkoming in de nakoming daarvan. De kantonrechter heeft de partijen erop gewezen dat de ontbinding van de overeenkomst gevolgen heeft voor de verbintenissen tussen hen, en dat de rechter zal beoordelen of de tekortkomingen van Justice de ontbinding rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10863333 CV EXPL 24-184
datum uitspraak: 25 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.P. Bean,
tegen
Advies- en Incassobureau Justice B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [persoon A] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘Justice’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 december 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen.
1.2.
Op 11 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiser] met zijn gemachtigde en namens Justice de heer [persoon A] .

2.De feiten

2.1.
[eiser] exploiteerde van 2019 tot 2021 onder de naam ‘ [naam eenmanszaak] ’ een eenmanszaak.
2.2.
[eiser] heeft in de periode van november 2018 tot juni 2020 vanuit zijn eenmanszaak werkzaamheden verricht voor Sonacoustic International B.V
(hierna: Sonacoustic). De voor deze werkzaamheden verzonden facturen voor een totaalbedrag van € 55.595,30 zijn door Sonacoustic betwist en onbetaald gelaten.
2.3.
[eiser] heeft nadien Justice benaderd met de vraag om hem bij te staan in zijn zaak tegen Sonacoustic. Op 17 december 2020 hebben partijen een schriftelijk stuk ondertekend met de titel ‘Justice procesfinanciering’. Hierin is– onder meer – opgenomen:

Inleiding
(…)
Uw dossier komt in aanmerking voor Justice procesfinanciering. Wij brengen u op voorhand niets in rekening. Wij financieren de kosten van derden, zoals het aan de rechtbank verschuldigde griffierecht, de deurwaarderskosten en alle overige juridische kosten.
Waar bestaan onze werkzaamheden uit?
In eerste aanleg zullen we het te vorderen bedrag beperken tot facturen met een saldo dat
€ 25.000,- niet te boven gaat. Rechtbank – Sector Kanton behandeld dit geschil. Onze werkzaamheden hebben betrekking op het volgende:
Het opstellen van een dagvaarding.
De dagvaarding laten betekenen door een door ons geselecteerde deurwaarder.
de dagvaarding aanbrengen bij de rechtbank.
(…)
Hoe kunt u het verloop van uw zaak volgen?
12. Via ons beveiligde klantenportaal heeft u 24/7 online inzage in uw dossier(s).
(…)
Uw debiteur betaalt. Er vindt een financiële afrekening plaats
18. U gaat ermee akkoord dat betalingen altijd dienen plaats te vinden op rekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden Justice te Rotterdam, NL31 INGB 0666 6853 12 (BIC INGBNL2A).
18. Ons honorarium is het saldo van alle door de rechter toegewezen bedragen m.b.t. de incassokosten en gemachtigde salaris + een variabele vergoeding van 25% te berekenen over betalingen die betrekking hebben op de hoofdsom en rente af te boeken bedragen, ongeacht in welk stadium enig betaling plaatsvindt.
(…)
Aanvullende voorwaarden
(…)
24. Wij hebben het recht om het volledige honorarium zoals dit zou gelden bij een volledige betaling en de aan derden verschuldigde kosten aan u door te belasten als u de vordering zelf, zonder toestemming van, of zonder overleg met ons regelt, de werkzaamheden belemmert, redelijke verzoeken van ons niet inwilligt om actief mee te werken aan een succesvolle afhandeling, bedragen inzake betalingen zoals vermeld onder punt 27 niet naar onze rekening overmaakt, of de opdracht intrekt.
Addendum op het voorstel d.d. 17 december 2020
19. Het percentage van 25% wordt berekend over een te vorderen bedrag aan hoofdsom ad € 25.000,00. Daarboven geldt een percentage van 15%.”
2.4.
Justice heeft op 4 oktober 2021 (namens [eiser] ) een dagvaarding aan Sonacoustic laten betekenen, waarbij Sonacoustic is opgeroepen om op de terechtzitting van 26 oktober 2021 van de rechtbank Amsterdam te verschijnen en verweer te voeren.
2.5.
Sonacoustic heeft op 21 oktober 2021 een bedrag van € 15.354,90 naar de derdengelden rekening van Justice overgemaakt. In november 2021 is door Sonacoustic op diezelfde rekening nog een bedrag van € 3.321,45 betaald.
2.6.
Per e-mail van 21 april 2022 heeft [eiser] de overeenkomst met Justice buitengerechtelijk ontbonden.
2.7.
Justice heeft op 16 juni 2022 een eindafrekening opgemaakt. Op grond van deze eindafrekening heeft Justice een bedrag van € 4.832,75 aan [eiser] betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] eist samengevat:
  • voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen per 21 april 2022 met succes buitengerechtelijk is ontbonden;
  • Justice te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een hoofdsom van primair
€ 13.843,60 en subsidiair € 9.144,25, schadevergoeding van € 2.004,78, buitengerechtelijke incassokosten en rente;
  • Justice te veroordelen in de proceskosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser] baseert de eis op het volgende. Justice is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst. Vanwege deze tekortkomingen heeft [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Als gevolg van de ontbinding is een verbintenis tot ongedaan making ontstaan en is Justice gehouden tot betaling aan [eiser] .
3.3.
[eiser] stelt zich voor wat betreft de hoofdsom primair op het standpunt dat Justice gehouden is om een bedrag van € 13.843,60 (€ 18.676,35 minus
€ 4.832,75) te betalen. Subsidiair, te weten voor zover wordt geoordeeld dat Justice op grond van de overeenkomst voor haar werkzaamheden loon dient toe te komen, dient dit loon te worden vastgesteld op € 4.699,08 (25% van € 18.676,35), zodat Justice nog
€ 9.144,25 (€ 18.676,35 minus € 4.699,08 minus € 4.832,75) aan [eiser] moet betalen. De schade bestaat uit de over de periode van 27 juni 2020 tot 21 oktober 2021 misgelopen wettelijke handelsrente.
3.4.
Justice is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Justice betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en ook dat deze tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Volgens Justice is sprake van een intrekking van de opdracht door [eiser] en dient, conform de tussen partijen gemaakte afspraken, een afrekening plaats te vinden over het volledige namens [eiser] te incasseren bedrag van € 55.595,30.

4.De beoordeling

Kernvraag
4.1.
Vaststaat dat tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen. Kern van het geschil is – kort gezegd – de vraag of sprake is van een of meerdere tekortkoming(en) van Justice in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst en, zo ja, of deze tekortkoming(en) de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst rechtvaardig(t)(en).
Uitkomst
4.2.
Voor de beantwoording van de vraag of Justice tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst moet allereerst komen vast te staan wat partijen met elkaar zijn overeengekomen. Partijen verschillen daarover namelijk van mening. De kantonrechter is op basis van hetgeen door partijen tot nog toe naar voren is gebracht voorshands van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat Justice ter verkrijging van betaling van het bedrag van € 55.595,30 een gerechtelijke procedure zou starten tegen Sonacoustic en dat er niet (verder) zou worden onderhandeld met Sonacoustic. Justice wordt nog in de gelegenheid gesteld tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot deze voorshands bewezen geachte stelling. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Wettelijk kader ontbinding
4.3.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaan de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is. [1]
4.4.
Een rechtsgeldige ontbinding van de overeenkomst heeft tot gevolg dat partijen bevrijdt zijn van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze al zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. [2]
De aan de ontbinding ten grondslag gelegde tekortkomingen
4.5.
[eiser] stelt dat Justice is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst door zich niet te houden aan de vooraf tussen partijen gemaakte afspraken. Ook heeft Justice gehandeld in strijd met de door een opdrachtnemer in acht te nemen zorg- en informatieplicht (artikel 7:401 BW en artikel 7:403 BW). Deze tekortkomingen leveren volgens [eiser] grond op voor de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst.
4.6.
[eiser] verwijt Justice concreet dat zij in oktober 2021 geen gerechtelijke procedure tegen Sonacoustic is gestart en de aan Sonacoustic betekende dagvaarding niet bij de rechtbank heeft aangebracht. In plaats daarvan heeft Justice, zonder toestemming en/of medeweten van [eiser] , onderhandeld en een deal gesloten met Sonacoustic. Daarnaast heeft Justice gelogen over de omstandigheid dat de zitting van 26 oktober 2021 doorgang zou vinden aangezien dit, zoals achteraf is gebleken, voor Justice afhankelijk was van het feit of er al dan niet voor 26 oktober 2021 een deal met Sonacoustic kon worden gerealiseerd. Ook toen de deal eenmaal een feit was en Justice op grond van die deal de dagvaarding niet bij de rechtbank had aangebracht, heeft Justice over de zitting van 26 oktober 2021 geen openheid van zaken gegeven. Evenmin heeft Justice [eiser] geïnformeerd over het feit dat er in oktober en november 2021, ten behoeve van [eiser] , betalingen van Sonacoustic waren binnengekomen op de rekening van Justice.
4.7.
Justice betwist te zijn tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Daartoe stelt zij onder meer dat bij het aangaan van de overeenkomst met [eiser] uitgebreid is besproken dat het aan te bevelen was om eerst te bezien of een buitengerechtelijke procedure tot resultaat zou kunnen leiden. Dit, mede gelet op de nodige procesrisico’s die in de zaak van [eiser] aanwezig waren. Afgesproken is dat er eerst een dagvaarding zou worden uitgebracht voor de onbetwiste facturen om vervolgens te bezien of tot betalingsafspraken met Sonacoustic kon worden gekomen. Het voeren van een gerechtelijke procedure was daarbij geen doel op zich, maar slechts een middel om (een begin van) betaling(en) af te dwingen. Op grond van de opdracht had Justice als voornaamste doelstelling het incasseren van de vordering.
4.8.
Justice heeft op 4 oktober 2021 een dagvaarding aan Sonacoustic uitgebracht. Naar aanleiding daarvan heeft Sonacoustic contact opgenomen met Justice, zijn er betalingsafspraken gemaakt en is een begin van betaling gemaakt. Justice stelt met haar handelen de belangen van [eiser] op geen enkele wijze te hebben geschaad. Er is een begin gemaakt met betalen en alle rechten van [eiser] zijn behouden voor het starten van een nieuwe gerechtelijke procedure. Justice stelt daarnaast dat zij [eiser] via haar online klantenportaal telkens op de hoogte heeft gehouden van alle mutaties in zijn dossier.
4.9.
Ten aanzien van de feitelijke gang van zaken kan door de kantonrechter op basis van hetgeen door partijen naar voren is gebracht worden vastgesteld dat Justice op 4 oktober 2021 een door haar (namens [eiser] ) opgestelde dagvaarding aan Sonacoustic heeft laten betekenen, waarbij Sonacoustic is opgeroepen om op de terechtzitting van 26 oktober 2021 bij de rechtbank Amsterdam verweer te voeren. Door Justice is aan [eiser] per WhatsAppbericht van 6 oktober 2021 ook medegedeeld dat er op 26 oktober 2021 om 11.00 uur bij de rechtbank een zitting zou plaatsvinden. Niet gebleken is echter dat de dagvaarding vervolgens is aangebracht bij de rechtbank Amsterdam. De gerechtelijke procedure heeft dan ook geen aanvang genomen. Justice heeft na het uitbrengen van de dagvaarding met Sonacoustic een betalingsregeling getroffen en uit hoofde daarvan zijn betalingen gedaan. Anders dan via haar online portaal, heeft Justice over de (inhoud van de) deal geen informatie met [eiser] gedeeld.
4.10.
Of het hiervoor genoemde handelen van Justice als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst kan worden aangemerkt, hangt af van hetgeen partijen met elkaar zijn overeengekomen. Daarbij is met name van belang of partijen al dan niet met elkaar hebben afgesproken dat ter verkrijging van betaling (uitsluitend) de weg van een gerechtelijke procedure zou worden gevolgd en dat er niet (verder) zou worden onderhandeld met Sonacoustic. Partijen zijn het daarover niet eens, zodat aan de uitleg van de overeenkomst wordt toegekomen.
Wat zijn partijen met elkaar overeengekomen?
4.11.
Bij de uitleg van een tussen partijen gesloten overeenkomst komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. [3] Daarbij is niet alleen de tekst van de overeenkomst van belang, maar spelen alle omstandigheden van het geval een rol en kunnen ook gedragingen en uitlatingen van partijen na de schriftelijke overeenkomst relevant zijn.
4.12.
Volgens [eiser] zijn partijen overeengekomen dat Justice, op basis van no cure no pay, voor de openstaande facturen van € 55.595,30 een gerechtelijke procedure zou starten tegen Sonacoustic en is daarbij door [eiser] expliciet aangegeven dat hij niet wilde dat met Sonacoustic eerst nog (verder) onderhandeld zou worden. Justice heeft het voorgaande gemotiveerd betwist. Omdat [eiser] zich op de rechtsgevolgen van zijn stelling beroept en deze stelling gemotiveerd is betwist, rust op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van die stelling op [eiser] .
4.13.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voorshands in dit bewijs is geslaagd.
Daarbij baseert de kantonrechter zich in de eerste plaats op de inhoud van het tussen partijen schriftelijk opgemaakte d.d. 17 december 2020 genaamd ‘Procesfinanciering justice’. Uit onder meer de daarin opgesomde werkzaamheden maakt de kantonrechter op dat partijen zijn overeengekomen dat er door Justice voor de verkrijging van betaling van het bedrag van € 55.595,30 een gerechtelijke procedure zou worden opgestart en gevoerd en dat zij de daarvoor benodigde handelingen voor [eiser] zou gaan verrichten. Daarbij wordt van belang geacht dat [eiser] voor het aangaan van deze schriftelijke overeenkomst een door Sonacoustic gedaan schikkingsvoorstel voor een bedrag van € 19.586,75 al had afgewezen en eerdere buitengerechtelijke pogingen van Justice om betaling van Sonacoustic te verkrijgen tot geen enkele reactie van de zijde van Sonacoustic hadden geleid. Ook een eerder door [eiser] ingeschakeld incassobureau was er niet in geslaagd betaling van Sonacoustic te verkrijgen.
4.14.
Justice wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling, inhoudende dat partijen zijn overeengekomen dat Justice ter verkrijging van het bedrag van € 55.595,30 een gerechtelijke procedure zou starten tegen Sonacoustic en dat er niet (verder) zou worden onderhandeld met Sonacoustic. Dit betekent dat Justice feiten en omstandigheden zal moeten aandragen en aantonen die de voorshands bewezen stelling van [eiser] ontzenuwen. Hiertoe wordt de zaak verwezen naar de in de beslissing vermelde rolzitting.
4.15.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
draagt Justice op om tegenbewijs te leveren tegen het voorlopig vaststaande feit dat partijen zijn overeengekomen dat Justice ter verkrijging van het bedrag van € 55.595,30 een gerechtelijke procedure zou starten tegen Sonacoustic en dat er niet (verder) zou worden onderhandeld met Sonacoustic;
schriftelijk bewijs
5.2.
bepaalt dat als Justice schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
dinsdag 19 november 2024 om 11.30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
5.3.
bepaalt dat als Justice getuigen wil laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden december 2024 en januari en februari 2025;
5.4.
wijst erop dat Justice na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
5.5.
bepaalt dat als Justice op een andere manier bewijs wil leveren, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
495

Voetnoten

1.Artikel 6:265 BW
2.Artikel 6:271 BW
3.Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158 (Haviltex)