In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, staat de geldigheid en handhaving van concurrentie- en relatiebedingen in een arbeidsovereenkomst centraal. De eiser, Allport Netherlands B.V., heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde01], die eerder in dienst was bij Allport en nu werkzaam is bij Ritra Cargo (Holland) B.V. en ACS Cruise Services B.V. Allport stelt dat [gedaagde01] zich niet aan de concurrentie- en relatiebedingen heeft gehouden, die hem verbieden om gedurende een bepaalde periode werkzaamheden te verrichten voor concurrenten en relaties van Allport. De kantonrechter heeft op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde01] was van 18 juni 2018 tot 1 augustus 2023 in dienst bij Allport, waar hij verantwoordelijk was voor logistieke dienstverlening aan cruiserederijen. Na zijn vertrek heeft hij een functie bij Ritra aanvaard, wat volgens Allport in strijd is met de overeengekomen bedingen. Allport vordert onder andere een verbod voor [gedaagde01] om bij Ritra en ACS Cruise Services te werken en eist betaling van verbeurde boetes.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] niet gehouden kan worden aan het concurrentiebeding, omdat Allport onvoldoende heeft aangetoond dat er nog een bedrijfsdebiet is dat beschermd moet worden. Echter, het relatiebeding is wel van toepassing, omdat [gedaagde01] contact heeft gehad met relaties van Allport. De rechter heeft [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van boetes voor overtreding van het relatiebeding en heeft de proceskosten aan Allport toegewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om de belangen van hun bedrijfsdebiet te onderbouwen bij het afdwingen van concurrentiebedingen.