ECLI:NL:RBROT:2023:9968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
665914
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een ongeboren kind in het kader van de jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 6 oktober 2023, wordt een ondertoezichtstelling van een ongeboren kind besproken. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die verzocht om het ongeboren kind voor een periode van 12 maanden onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De ouders, de moeder en de vader, zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder in het verleden geen gezag meer heeft gehad over haar andere kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie van de ouders, die beiden een (licht) verstandelijke beperking hebben en afhankelijk zijn van hulpverlening. De kinderrechter oordeelt dat het nog ongeboren kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat het noodzakelijk is om toezicht te houden op de opvoedsituatie. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die door de ouders of andere belanghebbenden kunnen worden aangewend. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/665914 / JE RK 23-2270
Datum uitspraak: 6 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
Het ongeboren kind [achternaam01],
hierna te noemen het nog ongeboren kind.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats01] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van 22 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de vader;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de Raad, te weten mw. [naam01] en mw. [naam02] .
1.3.
Er is bijzondere toegang verleend aan de grootmoeder vaderszijde.
1.4.
Opgeroepen en niet verschenen is de GI.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over het nog ongeboren kind zal (in beginsel) vanaf de geboorte van rechtswege worden uitgeoefend door de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad heeft verzocht om het ongeboren kind voor een periode van 12 maanden onder toezicht te stellen van gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te Amsterdam, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter zitting heeft de Raad het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De Raad heeft een melding ontvangen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De GI is betrokken bij de andere kinderen van de moeder. Inmiddels heeft de moeder geen gezag meer over haar andere kinderen.
Binnenkort zal de moeder bevallen. Op dit moment is er een betrokken netwerk en de ouders zijn bereid de hulp te accepteren. De vader heeft al langer hulp vanuit de ziektezorg. Ook in huis is het beter op orde. De komende periode is het van belang dat de opvoedsituatie van de ouders in kaart wordt gebracht.

4.De standpunten

4.1.
Ter zitting hebben de ouders zich niet verzet tegen het verzoek van de Raad. De grootmoeder vaderzijde ondersteunt de ouders waar nodig en is beschikbaar voor hulp.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het nog ongeboren kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Uit een eerdere relatie heeft de moeder drie kinderen gekregen. De moeder heeft geen gezag meer over haar andere drie kinderen omdat de moeder de zorg voor haar kinderen niet aan kon. Bij beide ouders is er sprake van een (licht) verstandelijke beperking en zij zijn afhankelijk van hulpverlening. De huidige zorgen zijn gelegen in de opvoedsituatie bij de ouders. Mede gelet op de kwetsbaarheid van de nog ongeboren baby en het feit dat de baby afhankelijk is van de ouders, is het belangrijk dat er zicht komt op de opvoedsituatie bij de ouders. De kinderrechter zal daarom het nog ongeboren kind onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt het nog ongeboren kind onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 6 oktober 2023 tot 6 oktober 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2023 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in aanwezigheid van K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 12 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.