In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord, ingediend door verzoeker die onder beschermingsbewind staat. Verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen 15,0489% van de totale vordering van € 122.658,28 heeft aangeboden. Drie van de vijf schuldeisers stemden in met de regeling, terwijl twee schuldeisers, [schuldeiser 1] en [schuldeiser 2], weigerden in te stemmen. De rechtbank heeft de situatie beoordeeld en vastgesteld dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers samen 93,87% van de totale schuldenlast uitmaken, maar dat de aangeboden regeling is goedgekeurd door een meerderheid van de schuldeisers. De rechtbank heeft ook overwogen dat verzoeker sinds 2014 onder beschermingsbewind staat en dat zijn vaste lasten door de beschermingsbewindvoerder worden voldaan. Verzoeker heeft een fulltime baan en voldoet aan de werkverplichting van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeert dat de belangen van verzoeker en de schuldeisers die instemden met de regeling zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeisers. Daarom heeft de rechtbank het verzoek om de weigerende schuldeisers te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Tevens zijn de weigerende schuldeisers veroordeeld in de proceskosten van de procedure.