ECLI:NL:RBROT:2023:9908

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10631227
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad door het plaatsen van TikTok filmpjes met onjuiste en suggestieve inhoud

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 oktober 2023, staat de onrechtmatige daad centraal die [gedaagde01] jegens [eiser01] heeft gepleegd door het plaatsen van TikTok filmpjes met onjuiste en suggestieve inhoud. De partijen, [eiser01] en [gedaagde01], hadden een korte relatie van eind 2020 tot begin 2021. [eiser01], een verslaggever, stelt dat [gedaagde01] onrechtmatig informatie over hem heeft verspreid, wat zijn goede naam heeft geschaad. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] inderdaad onrechtmatig heeft gehandeld en kent [eiser01] een schadevergoeding van € 7.500,00 toe. De rechter wijst de tegenvorderingen van [gedaagde01] af, waaronder eisen tot schadevergoeding en rectificatie. De zaak kwam voor de rechter na een mondelinge behandeling op 25 september 2023, waarbij beide partijen aanwezig waren en hun standpunten uitvoerig hebben toegelicht. De rechter concludeert dat de filmpjes van [gedaagde01] een groot bereik hebben gehad en een onjuist beeld schetsen van [eiser01], wat leidt tot schade aan zijn eer en goede naam. De rechter wijst ook op de ernst van de beschuldigingen, vooral gezien de publieke rol van [eiser01]. De vordering van [eiser01] wordt toegewezen, terwijl de vorderingen van [gedaagde01] worden afgewezen, wat leidt tot een proceskostenveroordeling in het voordeel van [eiser01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10631227 CV EXPL 23-2893
datum uitspraak: 26 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. J. Pieters,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mevrouw M. Langerak (moeder).
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 juli 2023, met 7 bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met 32 bijlagen;
  • het antwoord in reconventie met bijlagen 8 tot en met 29 van [eiser01] ;
  • een schriftelijk stuk van [gedaagde01] (6 pagina’s).
Alle stukken zijn op tijd (meer dan tien dagen voor de zitting) ontvangen en toegevoegd aan het procesdossier.
1.2.
Op 25 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [eiser01] met mr. Pieters;
  • [gedaagde01] met haar moeder;
  • een tiental belangstellenden en twee journalisten.
De inhoud van alle stukken is uitgebreid besproken tijdens de zitting. Er bestaat geen aanleiding voor een nadere schriftelijke ronde.

2.De beoordeling

Samenvatting en conclusie
2.1.
[eiser01] en [gedaagde01] (9 januari 2002) hebben eind 2020 / begin 2021 een korte, affectieve relatie met elkaar gehad. [eiser01] is verslaggever en heeft voor enkele nationale tv-programma’s gewerkt. Hij maakt sinds 2020 het onlineprogramma ‘[naam programma01]’. [eiser01] stelt dat [gedaagde01] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, kort gezegd door onjuiste, belastende informatie over hem te verspreiden, waardoor zijn goede naam is geschaad. [gedaagde01] betwist dit, maar de kantonrechter oordeelt dat zij wel degelijk onrechtmatig jegens [eiser01] heeft gehandeld. [eiser01] heeft bij wijze van schadevergoeding een bedrag van € 25.000,00 gevorderd; de kantonrechter komt tot het oordeel dat een vergoeding van € 7.500,00 in dit geval passend is. Hierna wordt uitgelegd waarom.
2.2.
[gedaagde01] stelt dat [eiser01] juist onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Daarom eist [gedaagde01] :
  • betaling van € 7.500,00 ter zake van materiële schade en € 17.500,00 aan immateriële schadevergoeding;
  • dat [eiser01] alles over [gedaagde01] moet verwijderen van al zijn accounts;
  • dat [eiser01] een rectificatie zonder afbeelding dient te plaatsen waarin hij verklaart dat [gedaagde01] niets te maken heeft met het steekincident, dat zij hem nooit een pedofiel heeft genoemd, dat zij er niets mee te maken heeft dat er pedohunters aan de deur van [eiser01] zouden hebben gestaan en dat zij geen verhalen over [eiser01] aan mediakanalen heeft toegezonden;
  • dat aan [eiser01] een verbod wordt opgelegd om afbeeldingen van [gedaagde01] te gebruiken (op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per keer met een maximum van € 100.000,00);
  • dat [eiser01] stopt met het stalken, beschuldigen en zwartmaken van [gedaagde01] (eveneens op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per keer met een maximum van € 100.000,00);
  • een volledige proceskostenveroordeling.
De kantonrechter wijst alle door [gedaagde01] ingestelde eisen af. Dit wordt hierna toegelicht.
In conventie
TikTok filmpjes van [gedaagde01] over [eiser01]
2.3.
Op 7 januari 2023 heeft [gedaagde01] een filmpje op TikTok geplaatst met als onderwerp: ‘Hoe was je relatie met [eiser01] ?’. Daarin zegt zij – samengevat en voor zover relevant – onder andere het volgende:
  • mijn relatie met [eiser01] zie ik absoluut niet terug als een leuke periode;
  • ik was op dat moment 17 jaar oud;
  • het feit dat iemand die zoveel ouder was oprecht interesse in mij toonde, vond ik op dat moment heel interessant;
  • in een klap sloeg de lieve [eiser01] om in een gemeen en toxic vriendje;
  • hij vond het geen probleem dat zijn 45-jarige collega seksueel getinte grappen over mij maakte; ik weet nog dat hij daar helemaal niks over zei en zelfs mee lachte; ik voelde me daardoor op dat moment echt heel erg onveilig;
  • dat hij contact had met andere meisjes op social media was voor mij reden om de relatie na één week alweer te beëindigen;
  • vrijwel alle meisjes die [eiser01] op dat moment benaderde, waren op dat moment ook tussen de 17 en 19 jaar oud;
  • ik wil tegen deze “veels” te jonge meisjes zeggen: trap niet in zijn spelletjes;
  • ik zie mijn relatie met [eiser01] terug als een hele vervelende periode en ik vind het ook best wel lastig om hierover te praten, want ik vind het gewoon jammer dat ik als 17-jarige in zijn spelletjes ben getrapt;
  • ik heb deze video dus ook alleen maar gemaakt om jonge meiden te waarschuwen voor dit soort zielige, veel te oude ventjes. Dus meiden van 15, 16, 17, misschien nog wel jonger en natuurlijk ouder: pas op met veel oudere jongens;
  • heb jij nou ook zoiets rots meegemaakt of zit je in deze situatie en wil je erover praten: stuur mij een Instagram bericht en ik ben er voor je.
2.4.
Bij de stukken zit een tweede TikTok filmpje van [gedaagde01] van 8 januari 2023. [gedaagde01] betwist tijdens de zitting aanvankelijk dat zij dat filmpje überhaupt online heeft geplaatst. Later verklaart zij dat zij het bericht (wel) in een (hierna nog te bespreken) appgroep heeft gezet en dat de reactie in die groep was dat ze het stukje over ‘mediakanalen benaderen’ er beter uit kon laten. [gedaagde01] heeft niet duidelijk verklaard wat er daarna met het filmpje is gebeurd. [eiser01] stelt dat het oorspronkelijke filmpje (dus inclusief het stukje over ‘mediakanalen benaderen’) daadwerkelijk op TikTok heeft gestaan. In het oorspronkelijke filmpje zegt [gedaagde01] – samengevat en voor zover relevant – het volgende:
  • veel mensen vinden dat ik in mijn vorige TikTok alle oudere mannen die jongere meisjes berichten over één kam scheer en dat is niet mijn bedoeling geweest;
  • het hele doel van mijn TikTok was om jonge meiden te behoeden voor veel oudere guys, zoals [eiser01] , die verkeerde bedoelingen hebben;
  • ook heb ik meerdere nare verhalen toegestuurd gekregen over [eiser01] van meisjes die toentertijd ver, ver onder de 18 waren en die net als ik ook bereid zijn om hun hele verhaal op tafel te gooien;
  • wij zijn bereid deze informatie te delen met kanalen die hier wat mee kunnen en die hier wat dieper op in willen gaan;
  • dus als dat het geval is: neem alsjeblieft contact met mij op;
  • mijn intentie is nooit geweest om in de belangstelling te staan, want ik heb een goede baan, een leuke vriend, et cetera; alleen: ik krijg nog steeds berichtjes over [eiser01] van minderjarige meisjes met de meest verschrikkelijke verhalen en ik wil gewoon dat hij stopt met slachtoffers maken.
Vast staat dat [gedaagde01] dit filmpje heeft opgenomen en de intentie heeft gehad om dit openbaar te maken. Mogelijk heeft zij het filmpje uiteindelijk niet zelf – helemaal – op TikTok geplaatst, maar zij heeft het in ieder geval wel verspreid in een appgroep waarin meerdere mensen zaten. Daarmee heeft zij bewust de kans aanvaard dat het filmpje (alsnog) online zou kunnen komen. Dat is waarom voor de verdere beoordeling wel (ook) rekening zal worden gehouden met de inhoud van dit tweede filmpje.
Onrechtmatige daad [gedaagde01] jegens [eiser01] (artikel 6:162 BW)
2.5.
Reeds vanwege de inhoud van deze twee filmpjes wordt geoordeeld dat sprake is van een onrechtmatige daad van [gedaagde01] jegens [eiser01] . De filmpjes hebben een groot bereik gehad en roepen het beeld op van iemand die zich op onfatsoenlijke wijze aan minderjarige meisjes opdringt, terwijl uit de stukken niet is gebleken dat [eiser01] dit daadwerkelijk doet of deed. Daarom is het des te ernstiger dat in de filmpjes zelfs de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn van strafrechtelijk ontoelaatbaar handelen. Voor zover [gedaagde01] zich dit laatste niet al heeft gerealiseerd, had zij zich in elk geval moeten realiseren dat filmpjes met een dergelijke inhoud, zeker in de huidige tijdsgeest, tot grote onrust en tot schade bij betrokkene zouden kunnen leiden, helemaal omdat [eiser01] een BN’er is. Als aangenomen zou moeten worden dat [gedaagde01] meende ‘alleen’ haar eigen ervaring te delen, geldt dat zij door de manier waarop zij dat heeft gedaan, onrechtmatig heeft gehandeld.
2.6.
[gedaagde01] beroept zich er in deze procedure op dat zij in de filmpjes niet heeft gezegd dat zij ‘ten tijde van’ haar relatie met [eiser01] 17 jaar was, dat zij nooit zijn achternaam heeft genoemd en dat zij nooit een oproep heeft gedaan aan jonge meiden om zich te melden met negatieve ervaringen over [eiser01] . Voor zover [gedaagde01] hiermee bedoelt dat zij deze zaken niet letterlijk heeft gezegd, geldt dat dat niet is waar het om gaat. Het gaat erom – zoals [gedaagde01] wist of in elk geval had moeten bedenken – hoe anderen (de kijkers) de inhoud van haar filmpjes zouden opvatten. Het is onmiskenbaar dat de filmpjes over [eiser01] gaan en dat [gedaagde01] hem verwijt dat zij nog maar 17 jaar was toen [eiser01] en zij een relatie kregen. Dat laatste is ook nog eens in strijd met de waarheid: [gedaagde01] was 18 jaar toen zij en [eiser01] voor het eerst hebben afgesproken. Van enig noemenswaardig contact voor die tijd is niet gebleken.
2.7.
Het volgende is voor het oordeel dat [gedaagde01] jegens [eiser01] onrechtmatig heeft gehandeld ten overvloede, maar versterkt dat oordeel wel door de filmpjes in een bepaalde context te plaatsen. [eiser01] verwijt [gedaagde01] namelijk ook dat zij ook een WhatsAppgroep heeft aangemaakt waarin negatieve ervaringen van meiden met [eiser01] werden gedeeld en dat [gedaagde01] ook op andere manieren nog onjuiste berichten over hem online heeft verspreid. Wat de appgroep betreft, betwist [gedaagde01] niet dat zij daar onderdeel van uitmaakte. Zij betwist wel dat ze ‘de groep heeft aangemaakt’. Of dit waar is, kan in het midden blijven. [gedaagde01] legt hier wederom te veel nadruk op de letterlijke betekenis. Mogelijk heeft [gedaagde01] de appgroep niet zelf aangemaakt, maar zij heeft wel de telefoonnummers aangeleverd van meiden die voor de groep uitgenodigd werden. In de groep profileerde [gedaagde01] zich als de oprichtster van de appgroep en reageerde ze op alle berichtjes. Volgens [eiser01] heeft [gedaagde01] bovendien begin februari 2023 bij hem aan de deur gestaan en hem uitgescholden voor ‘kinderverkrachter’. Hoewel [gedaagde01] dit betwist, gaat de kantonrechter ervan uit dat dit klopt. [eiser01] heeft zijn stelling namelijk onderbouwd met een geluidsopname en met gedetailleerde verklaringen van hemzelf en andere aanwezigen. Dat [gedaagde01] vervolgens ‘bij haar standpunt is gebleven’, is hiertegenover onvoldoende.
[gedaagde01] betwist verder dat zij persoonlijk dingen over [eiser01] online heeft gezet. Niet duidelijk is of zij hiermee (wederom) bedoelt dat zij dat niet letterlijk zelf heeft gedaan of dat het ook niet in haar opdracht of onder haar verantwoordelijkheid is gebeurd. Wat hier verder van zij: duidelijk is wel dat [gedaagde01] achter de schermen bezig was om negatieve informatie over [eiser01] te verzamelen en dat zij het minst genomen niet erg vond als daarvan iets in de media zou komen. Sterker nog: in haar filmpjes kondigt zij dit aan. Op basis van screenshots, geluidsfragmenten en inlichtingen op de zitting – die de uitgebreide verklaring van de kant van [eiser01] ondersteunen – kan worden aangenomen dat [gedaagde01] op verschillende manieren informatie over [eiser01] heeft verspreid, die voor een deel niet waar is en waarvan [gedaagde01] wist dat die informatie niet waar was.
Schade
2.8.
[gedaagde01] moet de schade die [eiser01] door haar onrechtmatig handelen lijdt, aan hem vergoeden. Tijdens de zitting heeft [eiser01] verklaard dat hij abonnees van zijn online programma is verloren, dat dat vermoedelijk samenhangt met de filmpjes van [gedaagde01] , maar dat hij dat niet kan bewijzen. [eiser01] baseert zijn schadevergoedingsvordering ook niet op verlies van inkomsten, zodat hierover niet hoeft te worden geoordeeld.
2.9.
[eiser01] stelt wel dat hij door het onrechtmatig handelen van [gedaagde01] in zijn eer en goede naam is aangetast. Daarom eist hij een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding (artikel 6:106 BW). De kantonrechter oordeelt dat inderdaad sprake is van aantasting van de eer en goede naam van [eiser01] en acht een vergoeding van € 7.500,00 gelet op alle omstandigheden van het geval passend. Hierbij is onder andere rekening gehouden met vergelijkbare gevallen uit de smartengeldgids en met de financiële draagkracht van [gedaagde01] . Dit wordt hierna nog verder uitgewerkt.
2.10.
De filmpjes raken een uiterst gevoelig onderwerp (het maken van misbruik – al dan niet seksueel – van jonge en zelfs minderjarige personen door een oudere persoon). Het onderwerp ligt des te gevoeliger gelet op de positie van [eiser01] als BN’er en de actuele (terechte) maatschappelijke verontwaardiging over dit onderwerp. Uit overgelegde producties kan worden afgeleid dat [gedaagde01] zich dit heeft gerealiseerd, maar zich daardoor niet heeft laten weerhouden (en dat zij er zelfs op uit is geweest om [eiser01] – in haar eigen woorden – ‘kapot te maken’). Mogelijk is ook dat [gedaagde01] zich de (omvang van de) gevolgen van haar handelen niet voldoende heeft gerealiseerd, maar als dat het geval is, geldt dat zij dat wel had moeten doen en dat het voor haar rekening komt dat zij dat niet heeft gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij op geen enkel moment laten blijken dat zij zich bewust is van de mogelijke gevolgen dat online materiaal met een dergelijke suggestieve lading kan hebben voor de persoon over wie het gaat, óók als die persoon niet letterlijk wordt genoemd of als de beschuldigingen niet letterlijk worden uitgesproken. Andere media hebben dit naar aanleiding van het materiaal van [gedaagde01] overigens wel gedaan. [eiser01] zal hierdoor (online) nog lang worden achtervolgd door de suggestieve analyse door [gedaagde01] van hun relatie. Het behoeft geen betoog dat de reacties die [eiser01] hierdoor krijgt, niet prettig zijn.
2.11.
[eiser01] stelt zich op het standpunt dat het hiervoor genoemde gevaar zich in zijn geval ook heeft verwezenlijkt doordat hij tijdens het uitgaan in zijn gezicht is gestoken, vlak nadat een gesprek van hem met een meisje ‘viral’ is gegaan; dit gesprek was voorzien van een onjuiste mededeling over de jonge leeftijd van dat meisje. [eiser01] heeft zelf al aangegeven dat hij er alles aan heeft gedaan om de dader van dit steekincident te vinden, maar dat dat tot nu toe nog niet is gelukt. Zoals ter zitting besproken, is het gelet op het tijdsverloop niet onaannemelijk dat de online berichtgeving over [eiser01] voorafgaand aan het incident er iets mee te maken heeft, maar – zoals [eiser01] zich ter zitting ook realiseerde – in deze procedure staat dat niet vast. Ook kan in deze procedure niet worden vastgesteld dat [gedaagde01] degene is geweest die het bewuste gesprek van onjuiste informatie heeft voorzien en online heeft verspreid. Daarom kan in deze procedure niet worden uitgegaan van enig causaal verband tussen de onrechtmatige daad van [gedaagde01] en het steekincident.
Rente
2.12.
De rente wordt toegewezen vanaf 7 januari 2023, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze vanaf die datum moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist (artikel 6:83 aanhef onder b en artikel 6:119 BW).
Proceskosten
2.13.
[gedaagde01] wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 130,48 aan dagvaardingskosten, € 693,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,00). Dit is totaal € 1.483,48.
Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
In reconventie
Geen verplichting om beeldmateriaal te verwijderen of verbod om beeldmateriaal te gebruiken
2.15.
Er staat niet vast dat [verweerder01] onrechtmatig beeldmateriaal van [eiseres01] heeft gebruikt in zijn online programma van 9 december 2020. Ook in andere uitzendingen is daar geen sprake van. Daarom wordt er geen verplichting uitgesproken om beeldmateriaal te verwijderen. Bij een verbod om beeldmateriaal van [eiseres01] te gebruiken, heeft [eiseres01] geen in rechte te respecteren belang, omdat niet is gebleken dat [verweerder01] beeldmateriaal van haar op onrechtmatige wijze heeft gebruikt. Hierna wordt dit uitgelegd.
2.16.
[verweerder01] heeft tijdens de zitting verklaard hoe de opnames van de betreffende uitzending zijn verlopen. Vast staat dat [eiseres01] daarbij aanwezig was. Volgens [verweerder01] heeft zij voorafgaand aan de opnames zelf de foto’s uitgekozen die in het programma gebruikt mochten worden. Volgens [eiseres01] heeft [verweerder01] (ongevraagd) foto’s van haar Instagram pagina gehaald. Die pagina is openbaar; daar kan iedereen foto’s vanaf halen. Voor het oordeel van de kantonrechter is niet relevant van welke lezing moet worden uitgegaan. Het is namelijk niet gebleken dat [eiseres01] tijdens de uitzending, vlak daarna of in de twee jaar na de uitzending bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruik van de foto’s. [eiseres01] heeft weliswaar tijdens de zitting verklaard dat zij aan het einde van de opnames in paniek is vertrokken en naar huis is gegaan, maar dat is gelet op alle verklaringen in het dossier niet geloofwaardig. Dit geldt temeer omdat de relatie na de betreffende uitzending nog enkele weken heeft geduurd. Voor zover [eiseres01] heeft bedoeld aan te tonen dat zij haar toestemming heeft ingetrokken of bezwaar heeft gemaakt tegen gebruik van haar beeldmateriaal, geldt dat zij daar niet in is geslaagd.
2.17.
[eiseres01] verklaart verder dat zij vele pogingen heeft ondernomen om zichzelf ‘van internet’ te krijgen. Deze stelling valt niet goed te rijmen met haar eigen online activiteiten op TikTok en Instagram. Als [eiseres01] bedoelt dat zij niet op internet zichtbaar wil zijn op plekken waar [verweerder01] beeldmateriaal van haar heeft geplaatst, geldt het volgende. [verweerder01] betwist dat hij in de jaren na de betreffende uitzending een verzoek van [eiseres01] heeft gekregen om al haar beeldmateriaal van zijn accounts te verwijderen. Van zo’n verzoek is ook de kantonrechter niet gebleken. Pas enkele weken nadat [eiseres01] in 2023 de onrechtmatige TikTok filmpjes heeft geplaatst en [verweerder01] zijn ongenoegen daarover had geuit, heeft zij hier voor het eerst iets over tegen [verweerder01] gezegd. Gelet op de verstoorde verhouding die op dat moment bestond, is het begrijpelijk dat [verweerder01] daar toen niet direct – afzonderlijk – op ingegaan is.
2.18.
Dat [eiseres01] de manier waarop in het programma van [verweerder01] over haar wordt gepraat en de manier waarop haar foto’s worden gebruikt, niet leuk vindt, is begrijpelijk. Dat is echter iets anders dan onrechtmatig. Van dat laatste is geen sprake. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat het gebruik heeft plaatsgevonden in een journalistiek satirisch programma en dat [eiseres01] zelf ook zeer actief is op social media. Ook is relevant dat niet is gebleken dat de uitzendingen van ‘[naam programma01]’ ervoor hebben gezorgd dat [eiseres01] geen opdrachten als ‘high fashion’ model meer kreeg.
2.19.
Hoewel er dus geen veroordeling van [verweerder01] volgt om beeldmateriaal van [eiseres01] te verwijderen en hem niet wordt verboden om dergelijk materiaal in de toekomst te gebruiken, heeft [verweerder01] tijdens de zitting wel een toezegging gedaan. [verweerder01] heeft verklaard dat hij begrijpt dat [eiseres01] in deze procedure haar toestemming heeft ingetrokken en bezwaar heeft gemaakt tegen het gebruik van beeldmateriaal van haar door hem. In verband hiermee heeft [verweerder01] de toezegging gedaan dat hij geen beeldmateriaal van haar meer zal gebruiken. De kantonrechter merkt op dat onder deze toezegging ook valt dat geen beeldmateriaal van [eiseres01] wordt gebruikt in programma’s van [verweerder01] , ook niet als een ander dan [verweerder01] dat materiaal feitelijk plaatst.
Geen rectificatie
2.20.
[verweerder01] wordt niet verplicht om een rectificatie te plaatsen, omdat niet vaststaat dat [eiseres01] de door haar genoemde zaken allemaal
nietheeft gedaan. Gelet op de beoordeling in conventie, acht de kantonrechter het zelfs aannemelijk dat [eiseres01] zich hier wel schuldig aan heeft gemaakt. Tegenover de onderbouwing door [verweerder01] heeft [eiseres01] onvoldoende aangevoerd om tot bewijs te worden toegelaten op dit punt.
Geen veroordeling om te stoppen met stalken, beschuldigen en zwartmaken
2.21.
Het staat niet vast dat [verweerder01] [eiseres01] stalkt, beschuldigt of zwartmaakt. Daarom bestaat er geen belang bij dit deel van de eis. Uit de stukken blijkt niet anders dan dat [verweerder01] bericht over de feitelijke gang van zaken. Hij doet dit weliswaar op een manier waarover smaken kunnen verschillen, maar ook een minder smaakvolle berichtgeving hierover is niet te kwalificeren als een van de door [eiseres01] aan [verweerder01] verweten gedragingen. Dat andere media de filmpjes van [eiseres01] linken aan bijvoorbeeld het steekincident komt niet voor risico van [verweerder01] . Dat is vervelend voor [eiseres01] , maar gelet op de inhoud van haar filmpjes niet verrassend.
Geen schade
2.22.
Gelet op alles wat hiervoor is geoordeeld, bestaat er geen grondslag voor toewijzing van enig bedrag aan schade. Aan beoordeling van de hoogte van de schade wordt daarom niet toegekomen.
Proceskosten
2.23.
[eiseres01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten in reconventie aan de kant van [verweerder01] tot vandaag vast op € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten x € 330,00). Voor kosten die [verweerder01] maakt na deze uitspraak moet [eiseres01] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [2] De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiser01] te betalen € 7.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 7 januari 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.483,48;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af;
In reconventie
3.5.
wijst de eisen van [eiseres01] af;
3.6.
veroordeelt [eiseres01] in de proceskosten, die aan de kant van [verweerder01] tot vandaag worden vastgesteld op € 660,00;
3.7.
verklaart dit deel van het vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en in het openbaar uitgesproken.
703

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853
2.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853