ECLI:NL:RBROT:2023:9871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
10698873 VV EXPL 23-46
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een vordering tot ontruiming van een bedrijfsruimte in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting INRO MARO en Pegman Property B.V. De eiseres, INRO MARO, vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte die door Pegman was gehuurd. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van vijf jaar en drie maanden, maar Pegman had vanaf juli 2023 de huur en servicekosten niet betaald. INRO MARO stelde dat zij een spoedeisend belang had bij de ontruiming, omdat Pegman niet voldeed aan haar betalingsverplichtingen. Pegman erkende de huurachterstand, maar voerde als verweer aan dat zij niet altijd toegang had tot het gehuurde en dat zij in financiële problemen verkeerde.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand en de achterstand in de servicekosten vaststonden en dat Pegman verplicht was deze bedragen te betalen. De rechter overwoog dat het aannemelijk was dat in een gewone procedure de huurovereenkomst zou worden ontbonden, en dat INRO MARO een spoedeisend belang had bij de ontruiming. De kantonrechter wees de vordering tot ontruiming toe en stelde een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis vast. Daarnaast werd Pegman veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur, servicekosten, een boete en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het nakomen van contractuele verplichtingen en de mogelijkheden voor een verhuurder om in kort geding ontruiming te vorderen bij betalingsachterstanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10698873 VV EXPL 23-46
datum uitspraak: 5 oktober 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting INRO MARO,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.J. Sarfaty,
tegen
Pegman Property B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 1].
De partijen worden hierna ‘Inro Maro’ en ‘Pegman’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 september 2023, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van Inro Maro van 20 september 2023, met twee bijlagen;
  • de brief van Inro Maro van 20 september 2023, met usb-stick.
1.2.
Op 28 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Namens Inro Maro waren daarbij aanwezig [naam 2] en [naam 3], bijgestaan door mr. M.J. Sarfaty. Namens Pegman waren daarbij aanwezig [naam 1] (indirect bestuurder van Pegman), [naam 4] (interim-manager van Pegman) en [naam 5].

2.De beoordeling

2.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Inro Maro heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Pegman als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.2.
Omdat Pegman niet heeft voldaan aan haar betalingsverplichtingen heeft Inro Maro een spoedeisend belang bij ontruiming van het gehuurde. Hieronder wordt deze beslissing toegelicht.
Wat is er gebeurd?
2.3.
Pegman heeft per 1 april 2023 een loods gehuurd van Inro Maro aan [adres] (hierna: het gehuurde). De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van vijf jaar en drie maanden. Partijen hebben afgesproken dat Pegman de huur de eerste drie maanden niet hoefde te betalen. Vanaf de maand juli 2023 is Pegman per maand een bedrag van € 12.100,- inclusief btw aan huur verschuldigd bij vooruitbetaling. De huur is vanaf de maand juli 2023 niet betaald. Ook zijn servicekosten overeengekomen die vanaf de aanvang van de huur € 363,- inclusief btw per maand bedragen. Deze servicekosten zijn nooit betaald door Pegman. Daarnaast is in de algemene bepalingen, die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst, afgesproken dat Pegman een boete van € 300,- per maand moet betalen als hij niet aan zijn periodieke betalingsverplichtingen voldoet.
De standpunten van partijen
2.4.
Inro Maro vordert – samengevat – primair dat Pegman, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld wordt om binnen drie dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en om aan haar de volgende achterstallige bedragen te voldoen:
  • € 1.089,- inclusief btw aan servicekosten voor de maanden april, mei en juni 2023;
  • € 37.389,- inclusief btw aan huur en servicekosten voor de maanden juli, augustus en september 2023;
  • € 1.800,- aan boete wegens te late betaling van de servicekosten en huur;
  • € 1.409,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
Inro Maro vordert ook dat Pegman de lopende huur en servicekosten vanaf 1 oktober 2023 tot aan de datum van ontruiming betaald en de proceskosten.
Inro Maro wil dat Pegman haar contractuele verplichtingen nakomt en zij is van mening dat de huurovereenkomst ontbonden moet worden, omdat Pegman niet heeft betaald.
2.5.
Pegman erkent dat zij niet aan haar contractuele verplichtingen heeft voldaan. Zij voert als verweer aan dat zij niet ten allen tijde bij het gehuurde kan komen, omdat andere ondernemers aan de [straatnaam] soms de deur blokkeren. Zij meent dat INRO Maro ten alle tijde een vrije doorgang moet garanderen. Ook voert Pegman aan dat ze pech heeft gehad bij het eerste chalet dat ze heeft verkocht. Dat heeft de afnemer niet betaald. Daardoor verkeerde zij in financiële moeilijkheden, maar Pegman verwacht op korte termijn betaald te worden uit een grote order.
De beoordeling van de vordering
2.6.
De huurachterstand en de achterstand in de servicekosten staan vast en die moet Pegman dus betalen. Dit is in totaal een bedrag van € 38.478,- inclusief btw. In artikel 23.2 van de algemene voorwaarden die horen bij de huurovereenkomst staat dat Pegman een boete verschuldigd is van € 300,- per kalendermaand als zij een uit hoofde van de huurovereenkomst verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag voldoet. Pegman is daarom om een bedrag van € 1.800,- (6 maal € 300,-) aan boete verschuldigd aan Inro Maro.
2.7.
Met het verweer dat Pegman niet ten alle tijde bij het gehuurde kan komen, beroept Pegman zich mogelijk op opschorting. Artikel 23.1 van de algemene bepalingen bepaalt dat er altijd betaald moet worden en dat er geen opschorting mogelijk is. Pegman kan zich dus niet op opschorting beroepen. Bovendien is Inro Maro niet verplicht om te zorgen dat er geen derden op de openbare weg in de buurt van de deur van het gehuurde staan. Dit is dus geen argument om de vordering af te wijzen.
2.8.
Dat Pegman geen inkomen heeft gehad, betekent niet dat zij niet hoeft te betalen wat zij heeft afgesproken. Op grond van artikel 6:29 BW is de kantonrechter ook niet bevoegd om Pegman – zonder voorafgaande toestemming van Inro Maro – toe te staan om het verschuldigde bedrag in gedeelten te voldoen. Inro Maro is ook niet gehouden om te wachten totdat Pegman geld heeft. Pegman zal daarom veroordeeld worden om het hiervoor genoemde bedragen aan huurachterstand, servicekosten en boete aan Inro Maro te betalen.
2.9.
Gelet op de hoogte van de betalingsachterstand is het aannemelijk dat een rechter in een gewone procedure zal oordelen dat er voldoende grond is om de huurovereenkomst te ontbinden. Inro Maro heeft voldoende toegelicht dat zij een spoedeisend belang heeft om het gehuurde zo snel mogelijk beschikbaar te hebben. De kantonrechter zal daarom vooruitlopen op een gewone procedure en de gevorderde ontruiming toewijzen. Een ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van dit vonnis acht de kantonrechter redelijk, want Pegman is er tijdens de zitting al op gewezen dat zij er rekening mee moet houden dat de ontruiming zal worden toegewezen.
2.10.
De kantonrechter ziet geen reden om Inro Maro te machtigen om de ontruiming, indien Pegman niet meewerkt, zelf en op kosten van Pegman desnoods met behulp van de politie te bewerkstellingen. De deurwaarder is zelf bevoegd (artikelen 556 lid 1 en 557 Rv) om zonder rechtelijke tussenkomst de hulp van de sterke arm in te roepen, waarbij de kosten van de ontruiming op grond van het Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders voor rekening van Pegman komen.
2.11.
Omdat Pegman op grond van de huurovereenkomst verplicht is maandelijks de huur en servicekosten aan Inro Maro te betalen, zal Pegman ook worden veroordeeld om vanaf 1 oktober 2023 tot aan de datum van ontruiming een bedrag van € 12.463,- inclusief btw per maand aan Inro Maro te betalen.
2.12.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Proceskosten
2.13.
Pegman is de grotendeels in het ongelijk gestelde partij en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Inro Maro tot vandaag vast op € 131,85 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 2.044,85. Voor kosten die Inro Maro maakt na deze uitspraak moet Pegman een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt zoals hierna bepaald toegewezen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Pegman om aan Inro Maro te betalen:
  • € 38.478,- inclusief btw aan achterstallige huur en servicekosten;
  • € 1.800,- aan boete;
  • € 1.409,- aan buitenrechtelijke incassokosten;
3.2.
veroordeelt Pegman om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege Pegman bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Inro Maro te stellen;
3.3.
veroordeelt Pegman aan Inro Maro vanaf 1 oktober 2023 te betalen € 12.463,- inclusief btw per maand tot aan de datum van algehele ontruiming
3.4.
veroordeelt Pegman in de proceskosten, die aan de kant van Inro Maro tot vandaag worden vastgesteld op € 2.044,85 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken.
31688