In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hot Bath B.V. en twee gedaagden, [gedaagde01] en [gedaagde02], over onrechtmatige concurrentie. Hot Bath, een importeur en verkoper van sanitair, stelde dat [gedaagde01], die eerder in dienst was bij Hot Bath, tijdens zijn dienstverband een concurrerend bedrijf, [gedaagde02], had opgericht en vertrouwelijke informatie had gebruikt om klanten van Hot Bath te benaderen. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder dagvaardingen en correspondentie tussen de partijen. Tijdens een mondelinge behandeling op 12 juni 2023 werd de zaak besproken, maar partijen bereikten geen schikking. Hot Bath eiste onder andere een verbod op onrechtmatige concurrentie en schadevergoeding. De kantonrechter oordeelde dat niet was voldaan aan de criteria voor onrechtmatige concurrentie, zoals gesteld door de Hoge Raad. De rechter concludeerde dat [gedaagde01] niet substantieel had bijgedragen aan het afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van Hot Bath en dat er geen bewijs was dat hij vertrouwelijke informatie had gebruikt om met Hot Bath te concurreren. De vorderingen van Hot Bath werden afgewezen, en de proceskosten werden aan Hot Bath opgelegd.