In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres01] en Infinitascare B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. V.G. Baran, vorderde betaling van achterstallig loon en een eindejaarsuitkering van de gedaagde, die niet op de zitting verscheen. De procedure begon met een dagvaarding op 25 september 2023, waarna op 4 oktober 2023 een zitting plaatsvond. Infinitascare werd verstek verleend omdat zij niet aanwezig was. De kantonrechter ontving wel een e-mail van een vertegenwoordiger van Infinitascare, maar deze werd niet in overweging genomen omdat er niemand op de zitting was verschenen.
De vordering van [eiseres01] omvatte een netto bedrag van € 1.958,18 aan achterstallig loon over mei 2023, vakantiegeld, en een eindejaarsuitkering van € 1.370,14. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoed was voor de eis in kort geding en dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. Daarom werd de vordering toegewezen, met de bepaling dat Infinitascare het bruto-equivalent van de gevorderde bedragen aan [eiseres01] moest betalen.
Daarnaast werd Infinitascare veroordeeld in de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 615,00. Dit bedrag moet rechtstreeks aan de gemachtigde van [eiseres01] worden betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld. De wettelijke rente werd ook toegewezen over de verschuldigde bedragen.