ECLI:NL:RBROT:2023:9791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
10/171971-22, 10/012414-23 en 10/262221-22 en TUL: 02/019747-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drie winkelovervallen met verminderd toerekeningsvatbaarheid en terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van drie winkelovervallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft op de opgelegde straf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden en terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling toegewezen. De feiten zijn gepleegd in juli 2022, waarbij de verdachte geweld en bedreiging heeft gebruikt tegen medewerkers van de winkels. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers meegewogen in de strafmaat. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, en de voorwaarden voor de tbs zijn vastgesteld, waaronder het meewerken aan reclasseringstoezicht en behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/171971-22, 10/012414-23 en 10/262221-22 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer TUL: 02/019747-22
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de:
[detentieadres01] ,
raadsman mr. Th.U. Hiddema, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaken met parketnummers 10/262221-22, 10/012414-23 en 10/171971-22(hierna respectievelijk te noemen: zaak 1, zaak 2 en zaak 3);
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, met bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid;
tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 02/019747-22.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde in de zaken 1, 2 en 3 is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde in de zaken 1, 2 en 3 heeft begaan op die wijze dat:
Zaak 1
hij op 4 juli 2022 te Dordrecht
een geldbedrag,
dat aan Trekpleister, toebehoorde heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en [slachtoffer02] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- Dicht naast die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te gaan/blijven staan en
- Een mes te tonen aan die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] en/
- het mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer02] te bewegen en
- Tegen die [slachtoffer01] en [slachtoffer02] te zeggen:
• “Niet schrikken, kassa open!” en
• “Houd de kassa open!” en
• “Nergens op drukken! Handen omhoog!” en
• “Geef het geld!” Ik moet geld hebben!”,
- De kleding van die [slachtoffer01] vast te pakken en die [slachtoffer01] opzij te duwen.
Zaak 2
hij op 6 juli 2022 te Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag ,
dat aan DA drogisterij/parfumerie
toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer03] , te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
- de drogisterij/parfumerie heeft betreden en
- ( aan) de arm van die [slachtoffer03] heeft vastgepakt en
getrokken en die [slachtoffer03] richting de kassa heeft bewogen en/of getrokken
en
- tegen die [slachtoffer03] heeft gezegd:
o “Meekomen!” en o “Maak de kassa open!” en
o “Wil je iets scherps in je hebben dan?!”, terwijl hij zijn hand in zijn
jaszak hield,
en
- die [slachtoffer03] tegen haar kaak heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Zaak 3
hij op 8 juli 2022 te Rotterdam
een geldbedrag,
dat aan Action toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer04] en [slachtoffer05] en/een onbekende
klant, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- dreigend op die [slachtoffer04] af te lopen en
- wild met zijn, verdachtes, armen te zwaaien en
- tegen die [slachtoffer04] te zeggen: “Doe die kankerkassalade nu open! en
- een onbekende klant tegen het lichaam te duwen en
- een mes te tonen/vast te houden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak 1
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Zaak 2
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Zaak 3
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee winkelovervallen en één poging daartoe. De verdachte is naar de betreffende winkels gegaan met gezichtsbedekkende kleding en heeft bij twee van de overvallen medewerkers van de winkel bedreigd met een mes om de kassa te openen, waarna hij het geld uit de kassa heeft weggenomen. Bij één overval heeft hij een medewerker en een klant geduwd en bij de poging tot overval heeft hij een slachtoffer tegen haar gezicht gestompt toen zij de kassa niet open kreeg. Deze overvallen en de poging daartoe moeten voor de slachtoffers traumatische ervaringen zijn geweest. Zij ondervinden hiervan nog steeds de nadelige gevolgen. Zo blijkt ook uit de op zitting namens twee van de slachtoffers voorgedragen verklaringen. De verdachte lijkt zich te hebben laten leiden door zijn eigen financieel gewin en een, naar eigen zeggen, zeer slecht bedachte manier voor een schreeuw om hulp. Hierbij heeft hij niet nagedacht over de gevolgen van zijn handelen en de impact hiervan voor de slachtoffers. Daarnaast zorgen dergelijke feiten voor gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving. De rechtbank rekent de verdachte dit zeer aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De verdachte is in deze zaak psychologisch en psychiatrisch onderzocht in het PBC. Psychiater [naam01] en psycholoog [naam02] hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 mei 2023. Dit rapport houdt - samengevat en voor zover van belang - het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis en cocaïne (allebei ernstig in een gereguleerde omgeving). Deze stoornis beïnvloedde het handelen van de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Daarom wordt geadviseerd de verdachte de drie ten laste gelegde feiten indien bewezen verminderd toe te rekenen. Uit de risicotaxatie blijkt een hoog recidiverisico op geweldsincidenten en weinig aanwezige beschermende factoren. Voor het verminderen van het recidiverisico is het van belang dat behandeling plaatsvindt en dat deze behandeling zal starten met een klinisch traject (opname) voor stabilisatie en behandeling. Medicatie en abstinentie van middelen zullen daarbij een essentiële rol spelen. Hoewel bij de verdachte momenteel sprake is van (een heel prille) motivatie tot behandeling en enig ziektebesef, blijkt hij ook nu niet betrouwbaar over zijn medicatie inname en zijn drugsgebruik in de voorgaande periode. Daarnaast is er een reële kans op overschatting van de verdachte door zijn functioneel vriendelijke en oppervlakkig coöperatieve opstelling terwijl zijn beperkingen groot zijn. Behandeling binnen een voorwaardelijk kader met bijzondere voorwaarden is aldus gezien de ernst van de feiten, de ernst van de problematiek en het ingeschatte recidiverisico niet afdoende om het gevaar te verminderen. Daarom wordt geadviseerd om terbeschikkingstelling met dwangverpleging op te leggen. Er is lang stilgestaan bij de afweging of behandeling mogelijk is binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Er zijn twijfels over de haalbaarheid van dit kader. Desondanks zien de deskundigen toch redenen om door de reclassering een maatregelrapport op te laten opstellen.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 11 september 2023. Dit rapport houdt - samengevat en voor zover van belang - het volgende in.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Er is sprake van een ernstige gedragsproblematiek, middelenverslaving, een uitgebreid hulpverleningsverleden en instabiele leefgebieden zoals het ontbreken van dagbesteding en financiële zorgen. Er zijn nauwelijks beschermde factoren aanwezig. Om de kans op recidive zoveel mogelijk te reduceren adviseert de reclassering een stringent kader in de vorm van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De reclassering signaleert dat de verdachte nu een gemotiveerde indruk maakt, dat hij wil meewerken en dat hij enig zelfinzicht, ziekte- en probleembesef heeft. De verdachte heeft niet eerder een langdurige klinische behandeling ontvangen, waardoor er mogelijkheden zijn tot een gedragsverandering binnen het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden. De eerst prille motivatie lijkt nu ruimte te maken voor authentieke motivatie tot een langdurig klinische opname. De verdachte is bereid zich te conformeren aan een behandeltraject en dat is op dit moment voldoende om hem binnen het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden de kans te bieden om te profiteren van gepaste zorg om risico’s te beperken.
De psychiater [naam01] en psycholoog [naam02] zijn op de zitting als deskundigen gehoord. Zij hebben verklaard dat zij het advies wijzigen naar terbeschikkingstelling met voorwaarden, gelet op recente positieve ontwikkelingen van de verdachte waaronder zijn meewerkende houding, het vrijwillig innemen van medicatie in depotvorm en abstinentie van verdovende middelen. Op de zitting is ook reclasseringswerker Dolmans gehoord. Zij heeft aangevuld dat het IFZ inmiddels een indicatiestelling voor plaatsing in een forensisch psychiatrische kliniek heeft afgegeven. Mogelijk kan de verdachte terecht bij Arkin, maar met Arkin zelf is nog geen contact geweest.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog, zoals gewijzigd ter terechtzitting, gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Verder onderschrijft de rechtbank de conclusie dat oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden noodzakelijk is. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eisen de terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden. Dat oordeel is gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling.
Daarnaast wordt vastgesteld dat de bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr en voorts dat de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd misdrijven betreffen die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daartoe zijn de aard en de kwalificatie van de bewezen verklaarde feiten redengevend.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met voorwaarden worden opgelegd. Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Naast deze maatregel kan, gezien de ernst van de feiten, niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij heeft zich in zaak 2 [benadeelde partij01] gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 951,89 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade. In zaak 3 heeft [benadeelde partij02] zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van het ten laste gelegde feit. Zij vordert een vergoeding van € 140,17 aan materiële schade en een vergoeding van € 850,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] :
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is betwist, zal de vordering met uitzondering van de kostenpost ‘reiskosten bezoek advocaat’ worden toegewezen tot een bedrag van € 2.440,93. Voormeld bedrag bestaat uit € 940,93 aan vergoeding van materiele schade (Kosten EMDR therapie en daarmee gepaard gaande reiskosten) en € 1.500,- aan vergoeding van immateriële schade.
De gevorderde kostenpost ‘reiskosten bezoek advocaat’ van € 10,96 is gelet op ECLI:NL:HR:2023:414 niet toewijsbaar. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ter zake van immateriële schade vermeerderd zal worden met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2022 (zijnde het moment van ontstaan van de schade). Ten aanzien van de materiële schade zal, bij gebreke van een gestelde ingangsdatum, de datum van indiening van de vordering worden gehanteerd, te weten 18 september 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is betwist, zal de vordering geheel worden toegewezen tot een bedrag van € 990,17. Voormeld bedrag bestaat uit € 140,17 aan vergoeding van materiële schade (verlies van arbeidsvermogen) en € 850,- aan vergoeding van immateriële schade.
De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag ter zake van immateriële schade vermeerderd zal worden met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2022 (zijnde het moment van ontstaan van de schade). Ten aanzien van de materiële schade zal, bij gebreke van een gestelde ingangsdatum voor de wettelijke rente, de datum van indiening van de vordering worden gehanteerd, te weten 2 januari 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij01] een schadevergoeding van
€ 2.440,93 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding van € 990,17 betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 10 mei 2022 van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is de verdachte ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 1 week voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 25 mei 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen.
9.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.4.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaken 1, 2 en 3 ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
de ter beschikking gestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
de ter beschikking gestelde meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
de ter beschikking gestelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van de ter beschikking gestelde vast te stellen;
de ter beschikking gestelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de ter beschikking gestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
de ter beschikking gestelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan huisbezoeken.
de ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
de ter beschikking gestelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
de ter beschikking gestelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met de ter beschikking gestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
als de reclassering dat nodig vindt en de ter beschikking gestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven
weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
de ter beschikking gestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
de ter beschikking gestelde laat zich opnemen in een klinische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering en de zorginstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling, leefregels van de verblijfsinstelling en plaatsing;
aansluitend aan zijn klinische behandeling laat de ter beschikking gestelde zich behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. Het innemen van medicijnen en de controle daarop kan onderdeel zijn van de behandeling.
Indien er sprake is van een terugval in middelengebruik of een zodanige verslechtering van de psychische toestand van de ter beschikking gestelde dat een kortdurende klinische opname voor detoxificatie, stabilisatie en crisisbehandeling noodzakelijk is, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een dergelijke kortdurende klinische opname voor de duur van maximaal 7 weken. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de ter beschikking gestelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
de ter beschikking gestelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan zijn klinische behandeling. Het verblijf duurt zolang de reclassering en de verblijfsinstelling dat nodig vinden. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de ter beschikking gestelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
de ter beschikking gestelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de ter beschikking gestelde wordt gecontroleerd;
de ter beschikking gestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers, te weten [slachtoffer03] , geboren op [geboortedatum02] , [slachtoffer04] , geboren op [geboortedatum03] , [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum04] en [slachtoffer02] , geboren op [geboortedatum05] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de ter beschikking gestelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende- en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
mocht de reclassering het nodig achtten dan werkt de ter beschikking gestelde mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De ter beschikking gestelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
de ter beschikking gestelde geeft de reclassering openheid over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk.
geeft aan Reclassering Nederland, locatie Rotterdam, opdracht de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de dadelijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 2.440,93,- (zegge: tweeduizendvierhonderdveertig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit € 940,93,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 940,93 vanaf 18 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 1.500,- vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij01]te betalen
€ 2.440,93 (zegge: tweeduizendvierhonderdveertig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit € 940,93,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 940,93 vanaf 18 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 1.500,- vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 2.440,93niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
34 (vierendertig) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 990,17 (zegge: negenhonderdnegentig euro en zeventien eurocent), bestaande uit € 140,17 aan materiële schade en € 850,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 140,17 vanaf 2 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 850,- vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij02], te betalen
€ 990,17 (zegge: negenhonderdnegentig euro en zeventien eurocent), bestaande uit € 140,17 aan materiële schade en € 850,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 140,17 vanaf 2 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 850,- vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 990,17niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
19 (negentien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 10 mei 2022 van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van:
1 week.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.S. Roman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 oktober 2023.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Zaak 1
hij op of omstreeks 4 juli 2022 te Dordrecht
(een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Trekpleister, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- Dicht naast die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] te gaan/blijven staan en/of
- Een mes te tonen aan die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] en/of
- Een/het mes in de richting van het lichaam van die [slachtoffer02] te bewegen en/of
- Tegen die [slachtoffer01] en/of [slachtoffer02] te zeggen:
• “Niet schrikken, kassa open!” en/of
• “Houd de kassa open!” en/of
• “Nergens op drukken! Handen omhoog!” en/of
• “Geef het geld!” Ik moet geld hebben!”,
althans woorden van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- De kleding van die [slachtoffer01] vast te pakken en/of die [slachtoffer01] opzij te duwen.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Zaak 2
hij op of omstreeks 6 juli 2022 te Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
een geldbedrag en/of goed(eren) in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan DA drogisterij/parfumerie, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze
voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer03] , te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
- de drogisterij/parfumerie heeft betreden en/of
- ( aan) de arm van die [slachtoffer03] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
getrokken en/of die [slachtoffer03] richting de kassa heeft bewogen en/of getrokken
en/of
- tegen die [slachtoffer03] heeft gezegd:
o “Meekomen!” en/of
o “Maak de kassa open!” en/of
o “Wil je iets scherps in je hebben dan?!” (terwijl hij zijn hand in zijn
jaszak hield),
althans woorden van gelijke (dreigende/intimiderende) aard/strekking en/of
- die [slachtoffer03] tegen haar kaak heeft geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1
Wetboek van Strafrecht )
Zaak 3
hij op of omstreeks 8 juli 2022 te Rotterdam
een geldbedrag, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan Action, in elk geval aan een ander, toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer04] en/of [slachtoffer05] en/of (een) onbekende
klant(en),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- dreigend op die [slachtoffer04] af te lopen en/of
- wild met zijn, verdachtes, armen te zwaaien en/of
- tegen die [slachtoffer04] te zeggen: “Doe je/die (kanker)kassalade nu open!, althans woorden
van gelijke (dreigende) aard/strekking en/of
- die [slachtoffer05] en/of (een) onbekende klant(en) tegen het lichaam te duwen en/of
- een mes te tonen/vast te houden;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht )