Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
4.Waardering van het bewijs
envergezeld van geweld en
ente doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer03] , te plegen met het
envergezeld van geweld en
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig) maanden;
ter beschikking wordt gesteld;
[benadeelde partij01], te betalen een bedrag van
€ 2.440,93,- (zegge: tweeduizendvierhonderdveertig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit € 940,93,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 940,93 vanaf 18 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 1.500,- vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij01]te betalen
€ 2.440,93 (zegge: tweeduizendvierhonderdveertig euro en drieënnegentig eurocent), bestaande uit € 940,93,- aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 940,93 vanaf 18 september 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 1.500,- vanaf 6 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
34 (vierendertig) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 990,17 (zegge: negenhonderdnegentig euro en zeventien eurocent), bestaande uit € 140,17 aan materiële schade en € 850,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 140,17 vanaf 2 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 850,- vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij02], te betalen
€ 990,17 (zegge: negenhonderdnegentig euro en zeventien eurocent), bestaande uit € 140,17 aan materiële schade en € 850,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 140,17 vanaf 2 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening en over een bedrag van € 850,- vanaf 8 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 990,17niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
19 (negentien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 10 mei 2022 van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van:
1 week.