In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser en eiseres tegen boetes voor een overtreding van de Wet dieren. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had op 5 maart 2021 aan eiser een boete van € 9.000,- en aan eiseres een boete van € 3.000,- opgelegd. Deze boetes werden gehandhaafd na bezwaren van eisers. De rechtbank heeft op 3 oktober 2023 de beroepen behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen en een toezichthoudend dierenarts van de NVWA aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de toezichthouder voldoende heeft aangetoond dat het rund dat door eisers werd vervoerd, ziek was en niet geschikt voor transport. De toezichthouder had geconstateerd dat het dier mager was, een slechte pensvulling had, en een ernstige purulente mastitis vertoonde. De rechtbank concludeert dat de boetes terecht zijn opgelegd, omdat eisers een overtreding van de Wet dieren hebben begaan door een ziek dier te vervoeren, wat onnodig lijden veroorzaakte.
Eisers voerden aan dat het rund op de dag van transport geen afwijkingen vertoonde en dat de boetes disproportioneel waren. De rechtbank oordeelt echter dat de bevindingen van de toezichthouder niet lichtvaardig kunnen worden betwist en dat de opgelegde boetes in overeenstemming zijn met de wetgeving en de ernst van de overtreding. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de boetes.