ECLI:NL:RBROT:2023:9738

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/662891 / JE RK 23-1822
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleeggezin

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 september 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind01]. De zaak werd behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, waarbij de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de GI) het verzoek indiende. De minderjarige, geboren in 2008, was eerder in crisisopvang geplaatst en verblijft nu in een pleeggezin waar hij zich goed ontwikkelt. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn niet verschenen tijdens de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders wel correct zijn opgeroepen.

De procedure begon met een verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, wat eerder was goedgekeurd in een beschikking van 18 juli 2023. De kinderrechter heeft de situatie van [kind01] beoordeeld, waarbij werd opgemerkt dat hij in zijn thuissituatie te maken had met huiselijk geweld en drugsgebruik door de ouders. Dit heeft geleid tot onveiligheid en een schadelijke omgeving voor de minderjarige. De kinderrechter concludeert dat de ouders momenteel niet in staat zijn om de zorg voor [kind01] op zich te nemen.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat [kind01] zich in het pleeggezin goed ontwikkelt. Hij gaat weer naar school, heeft vrienden en voelt zich veilig. De kinderrechter heeft daarom besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 9 juli 2024, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier V. Lankhaar.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/662891 / JE RK 23-1822
Datum uitspraak: 15 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2008 in [geboorteplaats01], hierna te noemen: [kind01].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam02],
hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 18 juli 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschriftschrift met bijlagen van de GI van 19 juli 2023.
1.2.
Op 15 september 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [kind01], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam03] en [naam04].
De ouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de ouders wel juist zijn opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01].
2.2.
[kind01] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van 18 juli 2023 is de ondertoezichtstelling van [kind01] verlengd tot 9 juli 2024. Bij die beschikking heeft de kinderrechter ook de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 9 oktober 2023. Het (spoed)verzoek voor het overige is aangehouden, omdat de bedoeling van het verzoek niet eenduidig was en de ouders op zitting niet aanwezig waren om op de verduidelijking van de GI te reageren.

3.Het (gewijzigde) verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI wijzigt het verzoek ter zitting, in die zin dat de GI verzoekt om een uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor pleegzorg.

4.Het standpunt van de GI

4.1.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht het volgende toe. Het gaat goed met [kind01], hij ontplooit zich en laat steeds meer van zichzelf zien. [kind01] gaat weer naar school, bouwt zijn sociale netwerk op en hij heeft het naar zijn zin in het nieuwe pleeggezin. Beide ouders geven aan dat zij het moeilijk vinden dat [kind01] nu niet thuis woont, maar zij zijn blij dat [kind01] op een goede plek verblijft. Zij hebben vertrouwen in de beslissingen van de GI. Het is belangrijk dat de verblijfsplek van [kind01] voor nu geborgd blijft. Wanneer [kind01] zich goed blijft ontwikkelen kan gekeken worden welke hulpverlening verder nodig is voor het systeemprobleem bij de ouders.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter overweegt daartoe het volgende. [kind01] heeft veel meegemaakt in zijn leven, omdat in zijn thuissituatie sprake is geweest van huiselijk geweld en drugsgebruik door de ouders. Hierdoor heeft [kind01] onveiligheid gekend en dit is schadelijk voor hem geweest. De moeder kampt met psychische problematiek en bij de vader is een sterk vermoeden van drugsgebruik. Als gevolg hiervan zijn de ouders nu niet in staat om de verzorging en opvoeding van [kind01] op zich te nemen.
5.2.
Tijdens de behandeling van het spoedverzoek in juli van dit jaar ging het niet goed met [kind01]. Hij ging niet naar school, was bang op straat en hij stond er voor zijn gevoel alleen voor. Hij wilde graag naar een normaal (pleeg)gezin, het liefst buiten de regio’s waar zijn vader en moeder woonden. Maar hij wist ook dat de wachtlijsten enorm waren. Daarom had hij zich verzoend met een langer verblijf bij een opvang.
5.3.
Na een verblijf op een crisisplek woont [kind01] nu in een pleeggezin. Hier gaat het goed met hem. [kind01] geeft zelf aan dat hij in een paradijs terecht is gekomen. Zijn pleegouders zijn aardig, hij gaat weer naar school, hij durft naar buiten te gaan en hij heeft vrienden. Restaurants zijn naar eigen zeggen op loopafstand én er is een McDonalds. De kinderrechter vindt dat [kind01] trots op zichzelf en zijn ontwikkeling mag zijn. Omdat het belangrijk is dat [kind01] zich blijft ontwikkelen zal de kinderrechter het (gewijzigde) verzoek van de GI toewijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een voorziening voor pleegzorg tot 9 juli 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van V. Lankhaar als griffier, en op schrift gesteld op 2 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.