In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonbron en [gedaagde01], die handelt onder de naam [handelsnaam01]. Woonbron heeft [gedaagde01] aangeklaagd wegens huurachterstand van een bedrijfsruimte in Rotterdam. De huurprijs bedraagt € 1.937,36 per maand, en Woonbron vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte, alsook betaling van een achterstand van € 12.861,- en bijkomende schadevergoeding en kosten. Woonbron stelde dat [gedaagde01] sinds februari 2022 een huurachterstand had opgebouwd en dat hij ook een boete van € 2.400,- verschuldigd was wegens niet-tijdige betalingen. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden in een moeilijke situatie verkeerde, maar de rechter oordeelde dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de huurachterstand van bijna vijf maanden. De rechter heeft [gedaagde01] veroordeeld om de bedrijfsruimte binnen veertien dagen te ontruimen en de huurachterstand te betalen, evenals de contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.