ECLI:NL:RBROT:2023:9662

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
10/073629-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot afpersing en (medeplegen van) aanslagen op woningen met veroordeling voor vuurwapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 oktober 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot afpersing en het medeplegen van aanslagen op woningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het dossier onvoldoende bewijs biedt om de verdachte te veroordelen voor de poging tot afpersing en de beschietingen van bedrijfspanden. De rechtbank concludeert dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte betrokken was bij deze feiten, en spreekt hem vrij van deze beschuldigingen.

Wel is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, een Glock, en bijbehorende munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het DNA van de verdachte op het vuurwapen is aangetroffen, wat voldoende bewijs oplevert voor de veroordeling. De verdachte heeft een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd gekregen voor dit feit.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van de meeste ten laste gelegde feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn strafblad en rapportages van de reclassering.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/073629-22
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in [detentieadres01],
raadsvrouw mr. V.H. Hammerstein, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie op de terechtzitting van 3 november 2022 is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. E. Blanken en J. Verschuren (hierna gezamenlijk: de officier van justitie) hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (poging tot afpersing), 2 primair (beschadiging van bedrijfspanden door het beschieten ervan), 3 (voorhanden hebben van een vuurwapen), 4 primair (poging tot moord), 5 primair (poging tot moord) en 6 primair (brandstichting met gemeen gevaar voor goederen) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feiten 1 en 2 (poging tot afpersing en beschieten bedrijfspanden)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich in het uitgebreide requisitoir op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich als opdrachtgever schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing en het beschieten van bedrijfspanden.
4.1.2.
Beoordeling
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de volgende geweldsincidenten hebben plaatsgevonden:
  • In de nacht van 17 januari 2022 heeft een schietpartij plaatsgevonden bij de bedrijfspanden van “[naam winkel01]” en “[naam restaurant01]” aan de [adres01] en [adres02]. In totaal zijn drie hulzen en twee patronen aangetroffen. Door de schietpartij zijn de rolluiken van deze bedrijfspanden beschadigd. De eigenaar van [naam restaurant01], aangever [aangever01], heeft aanvankelijk verklaard dat hij werd afgeperst door ene “[naam01]”;
  • In de nacht van 4 maart 2022 heeft wederom een schietpartij plaatsgevonden aan de [adres01]. Tijdens het onderzoek zijn direct voor het bedrijfspand van [naam restaurant01] zeven hulzen en één manteldeel aangetroffen. In het rolluik van het bedrijfspand zijn vijf inslagen waargenomen;
  • De eigenaar van autowasstraat “[naam autowasstraat01]” aan de [adres03] heeft aangifte gedaan van een poging tot afpersing, gepleegd op 21 maart 2022. Aangever [aangever02] kreeg een telefoon overhandigd en sprak met een persoon die zichzelf “[naam01]” noemde. [naam01] zou hebben gezegd: “jij moet € 25.000,- aan mij betalen voor [naam02]. Ik heb gehoord dat jij drie zaken hebt en alle drie gaan ze eraan”. Op 22 maart 2022 heeft aangever een WhatsApp-bericht vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer01] ontvangen met daarin de woorden: “
  • In de nacht van 24 maart 2022 heeft een schietpartij plaatsgevonden aan de [adres03]. In het rolluik van het bedrijfspand [naam autowasstraat01] zijn vijf kogelinslagen waargenomen en op de rijbaan tegenover het rolluik lagen vijf hulzen. In het bedrijfspand zijn drie projectielen aangetroffen en twee mogelijke inschoten waargenomen;
  • In de nacht van 29 maart 2022 heeft een schietpartij plaatsgevonden bij het bedrijfspand “[naam lunchroom01]” aan de [adres04]. Door de schietpartij is een ruit van het bedrijfspand beschadigd. De eigenaar van [naam autowasstraat01] is een werknemer van de [naam lunchroom01].
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het de verdachte is geweest die zich (al dan niet als medepleger) schuldig heeft gemaakt aan de hiervoor genoemde poging tot afpersing en beschietingen van de bedrijfspanden.
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is daarnaast alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechtbank de taak rust om in het geval dat zij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van haar oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechtbank rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip (vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316).
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat aangevers [aangever01] en [aangever02] werden afgeperst door een persoon die zichzelf “[naam01]” noemt. Het dossier bevat enige indicaties dat met [naam01] de verdachte zou worden bedoeld. Ten aanzien van de poging tot afpersing van [aangever02] gaat de rechtbank ervan uit dat de persoon die op 21 maart 2022 telefonisch de mondelinge afpersing jegens [aangever02] heeft begaan dezelfde persoon is als degene die op 22 maart 2022 het eerder geciteerde WhatsApp-bericht met het telefoonnummer [telefoonnummer01] naar aangever heeft gestuurd. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer01] is gebruikt in een telefoontoestel dat een link heeft met de iPhone 13 mini die is aangetroffen in de woning waar de verdachte verbleef en die op basis van het dossier kan worden toegeschreven aan de verdachte. Op 25 januari 2022, twee maanden voor de afpersing, zijn 166 afbeeldingen van het telefoonnummer [telefoonnummer01] toegevoegd aan de iPhone 13 mini. Op 44 van de 166 afbeeldingen is de verdachte herkend.
Uit het voorgaande volgt een vermoeden dat de verdachte in de periode voorafgaand aan de afpersing gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer01]. Hiermee kan echter niet worden bewezen dat de verdachte ook op 22 maart 2022 van het telefoonnummer gebruik heeft gemaakt. Daarmee kan dus ook niet worden bewezen dat het de verdachte is geweest die heeft gebeld met [aangever02] en hem een bericht heeft toegezonden. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van directe en objectieve bewijsmiddelen die wijzen op een bijdrage van de verdachte bij de ten laste gelegde poging tot afpersing en de beschietingen van gebouwen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot afpersing en de beschietingen onvoldoende is komen vast te staan. Hoewel er aanwijzingen zijn dat de verdachte de persoon is die aangevers heeft afgeperst en dat hij mogelijk te maken heeft met de beschietingen, zoals hiervoor omschreven, zijn die naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en richtinggevend om zonder redelijke twijfel vast te kunnen stellen dat de verdachte de afperser of de schutter is geweest, dan wel dat hij op andere wijze een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde heeft geleverd. De rechtbank zal de verdachte derhalve van deze feiten vrijspreken.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 3 (voorhanden hebben vuurwapens)
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit, nu niet kan worden bewezen dat de verdachte de vuurwapens in de ten laste gelegde periode voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het voorhanden hebben van de Glock is aangevoerd dat niet kan worden uitgesloten dat het DNA van de verdachte door middel van secundaire overdracht op het aangetroffen vuurwapen is terechtgekomen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de verdachte op de ten laste gelegde datum wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het vuurwapen in de brievenbus. Ten aanzien van het hagelgeweer is aangevoerd dat niet definitief is vastgesteld dat het om een vuurwapen gaat in de zin van de Wet wapens en munitie. Ook kan geen pleegdatum of pleegplaats worden vastgesteld.
4.2.2.
Beoordeling
Voorhanden hebben Glock
De rechtbank gaat, op basis van de zich in het dossier bevindende stukken en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld, uit van de volgende feiten.
Op 10 mei 2022 is de verdachte naar aanleiding van het onder 1 en 2 ten laste gelegde aangehouden in de woning aan [adres05], waarna de woning is doorzocht. Aan de binnenkant van de voordeur van de woning zat een sleutelbos in het slot. Het nachtslot van de voordeur was uitgeschoven en de verdachte was de enige persoon in de woning. Aan deze sleutelbos zat de sleutel van de brievenbus, die zich bevindt bij de portiektoegang op straatniveau. In deze brievenbus is een vuurwapen aangetroffen: een Glock met bijbehorende munitie. Uit het NFI-rapport is gebleken dat een relatief grote hoeveelheid DNA van de verdachte op de ruwe delen en de trekker van het vuurwapen is aangetroffen.
Voor een veroordeling van het voorhanden hebben van een wapen of munitie is vereist dat de verdachte het wapen of de munitie bewust aanwezig had. De in de rechtspraak van de Hoge Raad in dit verband gebruikte aanduiding van “een meerdere of mindere mate” van bewustheid geeft aan dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen of de munitie, zonder dat die bewustheid zich hoeft uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (vgl. HR 20 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP5992). Voorts vergt bewezenverklaring van het aanwezig hebben van een wapen of munitie dat de verdachte feitelijke macht over het wapen of de munitie kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Daarvoor hoeft het wapen of de munitie zich niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van de verdachte te bevinden.
De verdachte had de beschikkingsmacht over het vuurwapen. Het vuurwapen is aangetroffen in de brievenbus van de woning waar de verdachte verbleef. De sleutel van de brievenbus bevond zich in de woning waar de verdachte op dat moment – alleen – verbleef, waarbij de voordeur vanaf de binnenzijde op slot was gedraaid.
Ten aanzien van de vraag of de verdachte het vuurwapen bewust aanwezig had, wordt als volgt overwogen. Het DNA van de verdachte is aangetroffen op de trekker en ruwe delen van het vuurwapen. De verdachte heeft niet willen verklaren op de vraag hoe dit DNA daar kan zijn gekomen. Het enkele verweer dat er wellicht sprake zou kunnen zijn van een secundaire overdracht van dit DNA, is niet onderbouwd en wordt niet ondersteund door het dossier of een verklaring van de verdachte. De rechtbank stelt daarmee vast dat de verdachte het vuurwapen, dat zich in de voor hem toegankelijke brievenbus van de woning bevond, op enig moment in handen moet hebben gehad en zich dus in enige mate bewust moet zijn geweest van de aanwezigheid hiervan.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, het niet anders kan dan dat de verdachte zich in “meerdere of mindere mate” bewust is geweest van de aanwezigheid van het vuurwapen met bijbehorende munitie. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank dan ook bewezen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode een Glock met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad.
Voorhanden hebben hagelgeweer
In het dossier bevinden zich beelden waarop de verdachte zou zijn te zien terwijl hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp schoonmaakt. Onduidelijk is wanneer en waar deze beelden zijn gemaakt. Gelet op dit laatste kan niet worden bewezen dat de verdachte in de ten laste gelegde periode en/of in de ten laste gelegde pleegplaats een hagelgeweer voorhanden heeft gehad. De verdachte zal hiervan – overeenkomstig de eis van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging – zonder nadere motivering worden vrijgesproken.
4.2.3.
Conclusie
Het is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een vuurwapen, te weten een Glock, en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad. Niet is bewezen dat de verdachte een hagelgeweer voorhanden heeft gehad. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Vrijspraak feiten 4, 5 en 6 (tweemaal poging tot moord en een brandstichting)
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 4 primair, 5 primair en 6 primair ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. In de woning waarin de verdachte is aangehouden, is een iPhone 13 mini aangetroffen en in beslag genomen. Deze iPhone 13 mini kan worden toegeschreven aan de verdachte. Op grond van onderzoek van de politie wordt aannemelijk geacht dat de verdachte heeft deelgenomen aan belastende chatgesprekken, waarvan in deze telefoon screenshots zijn aangetroffen. Op basis van deze screenshots en overige afbeeldingen die in de telefoon zijn aangetroffen, kan – in onderlinge samenhang bezien – de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten worden bewezen. Nu de verdachte geen verklaring heeft willen afleggen en contra-indicaties omtrent het medeplegen ontbreken, kan volgens de officier van justitie worden bewezen dat de verdachte nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt in de voorbereiding en bij de uitvoering van de ten laste gelegde feiten.
4.3.2.
Beoordeling
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de volgende geweldsincidenten hebben plaatsgevonden:
  • In de nacht van 6 februari 2022 is een handgranaat door een ruit van de woning aan het [adres06] gegooid. Deze handgranaat, met daarin ongeveer 3.000 metalen kogeltjes, is in de keuken tot ontploffing gekomen. Aangever [aangever03] bevond zich op dat moment in de directe nabijheid van de keuken en heeft door de ontploffing zwaar lichamelijk letsel opgelopen. [naam03] en [naam04] bevonden zich op de eerste verdieping van de woning.
  • Tevens heeft in de nacht van 6 februari 2022 een schietpartij plaatsgevonden aan de [adres07]. In totaal zijn vijftien afgevuurde hulzen aangetroffen voor de woning. In de gevel dan wel de ruit van de woning zijn veertien schotbeschadigingen waargenomen en eveneens zijn schotbeschadigingen waargenomen in meubels die in de woonkamer stonden. Aangever [aangever04] was op het moment van de schietpartij aanwezig in de gang en liep in de richting van de woonkamer;
  • In de nacht van 20 februari 2022 is door middel van een molotovcocktail brand gesticht in de portiek van de huisnummers [adres portiek01] Door deze brand is schade ontstaan aan de portiek.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of het de verdachte is geweest die zich (al dan niet als medepleger of medeplichtige) schuldig heeft gemaakt aan de hiervoor genoemde geweldsfeiten. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Op 10 mei 2022 is de verdachte aangehouden in de woning aan [adres05]. In deze woning is onder andere een iPhone 13 mini aangetroffen en in beslag genomen. Zoals reeds onder 4.1.2. is beschreven, kan deze telefoon worden toegeschreven aan de verdachte. Op deze telefoon zijn screenshots van gesprekken en afbeeldingen aangetroffen die verband lijken te houden met de hiervoor genoemde geweldsincidenten. Zo zijn foto’s van de locaties van de geweldsincidenten gestuurd en is gesproken over de huisnummers en bijbehorende ramen. Uit onderzoek is gebleken dat de screenshots van de gesprekken en afbeeldingen – in de bewoordingen van de betreffende proces-verbalen – “waarschijnlijk” zijn gemaakt met de iPhone 13 mini of dat het “aannemelijk” is dat deze screenshots met de iPhone 13 mini zijn gemaakt.
Uit het dossier kan niet buiten redelijke twijfel worden opgemaakt of de betreffende screenshots zijn gemaakt met de iPhone 13 mini van de verdachte, of dat deze op een telefoon van een ander zijn gemaakt en vervolgens aan hem zijn toegezonden. Immers, uit de door de politie gebruikte woorden “waarschijnlijk” en “aannemelijk” volgt – zonder nadere concrete en objectieve bewijsmiddelen, die ontbreken – niet dat met een voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte, als gebruiker van de iPhone 13 mini, de betreffende screenshots heeft gemaakt van de chatgesprekken. Gelet hierop kan ook niet worden vastgesteld dat de verdachte aan de gesprekken heeft deelgenomen. De aanwezigheid van de screenshots van gesprekken en afbeeldingen op de telefoon van de verdachte lijken erop te wijzen dat de verdachte op enigerlei manier betrokken was bij de geweldsincidenten, of hiervan in ieder geval op de hoogte was. De rechtbank acht het bijzonder verdacht dat de verdachte deze screenshots op zijn telefoon heeft staan, terwijl zijn naam ook op andere plaatsen in het dossier naar voren komt. Echter is de enkele aanwezigheid van de screenshots in zijn telefoon onvoldoende om vast te kunnen stellen dat de verdachte bij de verschillende aanslagen ook een rol als medepleger of medeplichtige heeft gehad, laat staan wat die rol dan specifiek zou zijn geweest. De rechtbank zal de verdachte derhalve van deze feiten vrijspreken.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 4 primair en subsidiair, 5 primair en subsidiair en 6 primair en subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
3.
hij in de periode van 9 mei 2022 tot en met 10 mei 2022 te [plaatsnaam01], een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten
- een wapen van categorie III onder 1°, te weten een pistool van het merk/type Glock 19 Gen 5, kaliber 9mm en- bijbehorende munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III, te weten 10 kogelpatronen, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie. Het vuurwapen en de munitie zijn aangetroffen in de brievenbus van de woning waar de verdachte op dat moment verbleef. Het ongecontroleerde bezit van wapens en munitie leidt veelal tot het plegen van ernstige geweldsdelicten. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van dergelijke voorwerpen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte+
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor overtreding van de Wet wapens en munitie.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 25 augustus 2022.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon te onttrekken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit van een telefoon in een Penitentiaire Inrichting is in strijd met het algemeen belang.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen telefoon.
8.3.
Beoordeling
Een mobiele telefoon, ook al is deze in beslag genomen in een Penitentiaire Inrichting, is geen voorwerp waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet of het algemeen belang. Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Vorderingen benadeelde partijen

9.1.
Ingestelde vorderingen
Als benadeelde partijen hebben zich de volgende personen in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] (ter zake van feit 2), [benadeelde partij02] (ter zake van feit 2), [benadeelde partij03] (ter zake van feit 4), [benadeelde partij04] (ter zake van feit 4), [benadeelde partij05] (ter zake van feit 4), [benadeelde partij06] (ter zake van feit 5).
9.2.
Standpunten officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft – kort samengevat – geconcludeerd tot het (al dan niet deels) toewijzen van de vorderingen. De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard moeten worden, gelet op de bepleite vrijspraak en subsidiair dat de vorderingen niet of voor een lager bedrag dienen te worden toegewezen.
9.3.
Beoordeling
De rechtbank realiseert zich dat de gewelddadige gebeurtenissen bij hun woningen en bedrijfspanden een grote impact op de benadeelde partijen hebben gehad, zoals ook blijkt uit de toelichting van de vorderingen en de slachtofferverklaringen. De rechtbank komt echter niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de vorderingen, gelet op het oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde schietpartijen en explosies. De benadeelde partijen zullen derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
9.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair, 5 primair en subsidiair en 6 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1. telefoonautomaat (goednummer: [proces-verbaalnummer01], Apple);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
verklaart de hierna te noemen benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen:
[benadeelde partij01];
[benadeelde partij02];
[benadeelde partij03];
[benadeelde partij04];
[benadeelde partij05] en
[benadeelde partij06];
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. P. Putters en J.L. Luiten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Wennekes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks 21 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] te dwingen tot de afgifte van € 25.000,00, in elk geval enig
geldbedrag/goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer01], althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
- op of omstreeks 21 maart 2022 te [plaatsnaam01] die [slachtoffer01] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Jij moet € 25.000,00 aan mij betalen voor [naam02]. Ik heb gehoord dat jij drie zaken hebt en alle drie gaan ze eraan.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- op of omstreeks 24 maart 2022 te [plaatsnaam01] meermalen, althans eenmaal, met een (semi) (automatisch) vuurwapen een of meer projectielen heeft afgevuurd op een gebouw gelegen aan de [adres03], geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] en/of
- op of omstreeks 29 maart 2022 te [plaatsnaam01] meermalen, althans eenmaal, met een (semi) (automatisch) vuurwapen een of meer projectielen heeft afgevuurd op een gebouw gelegen aan de [adres04], geheel of ten dele toebehorende aan [naam05] en/of die [slachtoffer01],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks 17 januari 2022 tot en met 29 maart 2022 te [plaatsnaam01], althans in
Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer gebouwen, heeft vernield en/of beschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt door meermalen, althans eenmaal, met een (semi) (automatisch) vuurwapen een of meer projectielen af te vuren op die gebouwen te weten
- op of omstreeks 17 januari 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres01] en/of de [adres02], geheel of ten dele toebehorende aan [naam06] en/of [naam07] en/of
- op of omstreeks 4 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres01], geheel of ten dele toebehorende aan [naam06] en/of
- op of omstreeks 24 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres03], geheel of ten dele toebehorende aan [aangever02] en/of
- op of omstreeks 29 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres04], geheel of ten dele toebehorende aan [naam05] en/of [aangever02],
in elk geval een of meer gebouwen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 17 januari 2022 tot en met 29 maart 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) [naam06], [naam07] en/of [aangever02] en/of [naam05] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, met een (semi) (automatisch) vuurwapen een of meer projectielen af te vuren op gebouwen te weten
- op of omstreeks 17 januari 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres01] en/of de [adres02], geheel of ten dele toebehorende aan [naam06] en/of [naam07] en/of
- op of omstreeks 4 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres01], geheel of ten dele toebehorende aan [naam06] en/of
- op of omstreeks 24 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres03], geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer01] en/of
- op of omstreeks 29 maart 2022 te [plaatsnaam01] een gebouw gelegen aan de [adres04], geheel of ten dele toebehorende aan die [naam05] en/of die [slachtoffer01],
in elk geval een of meer gebouwen toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
3.
hij in of omstreeks de periode van 9 mei 2022 tot en met 10 mei 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer vuurwapens in de zin van artikel 1, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten
- een wapen van categorie III onder 1°, te weten een pistool van het merk/type Glock 19 Gen 5, kaliber 9mm en/of
- een wapen van categorie II, onder 3°, te weten een (ingekort) hagelgeweer (van een
onbekend merk en model), zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd en/of
(bijbehorende) munitie in de zin van artikel 1 onder 4° van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten in elk geval 10 kogelpatronen, kaliber 9mm,
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 6 februari 2022 te [plaatsnaam01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[aangever03] en/of [naam03] en/of [naam04] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven de ruit van een woning gelegen aan de [adres06] met een straatklinker heeft ingegooid en/of (vervolgens) een handgranaat van de pin heeft ontdaan en/of (vervolgens) die handgranaat in de (keuken van) voornoemde woning heeft gegooid en/of tot ontploffing heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 februari 2022 te [plaatsnaam01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever03] en/of [naam03] en/of [naam04]
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven de ruit van een woning gelegen aan de [adres06] met een straatklinker heeft ingegooid en/of (vervolgens) een handgranaat van de pin heeft ontdaan en/of (vervolgens) die handgranaat in de (keuken van) voornoemde woning heeft gegooid en/of tot ontploffing heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 5 februari 2022 tot en met 6 februari 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft, door onder meer foto’s van het voornoemde woning aan een of meer onbekend gebleven personen door te geven;
5.
hij op of omstreeks 6 februari 2022 te [plaatsnaam01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[aangever04] en/of andere personen die zich bevonden in de woning gelegen aan de
[adres07] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven met een vuurwapen meermalen op/in een woning gelegen aan de [adres07]
heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 6 februari 2022 te [plaatsnaam01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever04] en/of andere personen die zich bevonden in de woning gelegen aan de [adres07] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven te beroven met een vuurwapen meermalen op/in een woning gelegen aan de [adres07] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 5
februari 2022 tot en met 6 februari 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland, opzettelijk
behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft, door onder meer foto’s van het voornoemde woning aan een of meer onbekend gebleven personen door te geven;
6.
hij op of omstreeks 20 februari 2022 te [plaatsnaam01] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een portiek gelegen aan [adres portiek01] door open vuur in aanraking te brengen met een lont die (gedeeltelijk) in een flesje gevuld met motorbenzine zat, een zogenaamde molotovcocktail, althans met een brandbare stof, en (vervolgens) deze tegen/in de richting van de (centrale toegangs)deur en/of brievenbussen te gooien, ten gevolge waarvan voornoemd portiek en/of voornoemde brievenbussen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan voor voornoemd portiek,
en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde brievenbussen en/of de achter de (centrale toegangs)deur gelegen hal, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor de bewoners en/of bezoekers van voornoemd portiek, in elk geval
levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en/of bezoekers van voornoemd portiek, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 20 februari 2022 te [plaatsnaam01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in/aan een portiek gelegen aan [adres portiek01] door open vuur in aanraking te brengen met een lont die (gedeeltelijk) in een flesje gevuld met motorbenzine zat, een zogenaamde molotovcocktail, althans met een brandbare stof, en (vervolgens) deze tegen/in de richting van de (centrale toegangs)deur en/of brievenbussen te gooien, ten gevolge waarvan voornoemd portiek en/of voornoemde brievenbussen geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan voor voornoemd portiek,
en daarvan gemeen gevaar voor voornoemde brievenbussen en/of de achter de (centrale toegangs)deur gelegen hal, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor de bewoners en/of bezoekers van voornoemd portiek, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners en/of bezoekers van voornoemd
portiek, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen
te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 17 februari 2022 tot en met 20 februari 2022 te [plaatsnaam01], althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door onder meer foto’s van het voornoemde portiek aan een of meer onbekend gebleven personen door te geven.