Wat vindt de rechtbank
10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht meer heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 2 februari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 2 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
12. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en aanvullend onderzocht. De door eiseres ingebrachte medische informatie is meegewogen in zijn beoordeling. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: chronisch depressieve klachten, acceptatieproblemen, PTSS, hoofdpijnklachten (migraine), schouderklachten, klachten aan de rechterduim, aspecifieke vermoeidheidsklachten, aspecifieke spier- of gewrichtsklachten en klachten die als fibromyalgie worden aangeduid heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
13. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 2 februari 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B in de nadere rapporten van 4 maart 2022 en 8 april 2022 voldoende heeft gemotiveerd dat de informatie van de behandelaar die eiseres in beroep heeft ingestuurd geen aanleiding geeft om de FML aan te passen. De verzekeringsarts B&B ziet in de informatie van GGZ verpleegkundig specialist van 17 december 2020 geen essentiële nieuwe informatie genoemd. De beschrijving van de klachtbeleving door eiseres, de ingezette behandeling en de adviezen geven de verzekeringsarts B&B geen aanleiding voor het wijzingen van zijn oordeel. De verzekeringsarts B&B ontkent niet dat er sprake is van psychische stoornissen bij eiseres, maar vindt de kwalificatie ‘ernstig’ hierop niet van toepassing. Bovendien is de specifieke benaming volgens hem niet relevant en zijn in de FML beperkingen aangenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren op grond van psychische klachten van eiseres. De rechtbank kan deze motivering en toelichting volgen. Bovendien merkt de rechtbank op dat de informatie van 17 december 2020 ook al in bezwaar was ingediend en is meegewogen. De rechtbank vindt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er aanleiding is om meer of zwaardere beperkingen voor haar psychische klachten aan te nemen.
14. De stelling van eiseres dat zij beperkt moet worden op de items 3.8, 4.3.3 en 4.21 slaagt naar het oordeel van de rechtbank ook niet. Een overgevoeligheid voor licht, buiten een migraineaanval, is niet medisch geobjectiveerd en bovendien kan zo nodig een donkere bril gebruikt worden als licht-dempend hulpmiddel. Tijdens een migraineaanval zal iemand in het algemeen niet werken, volgens de verzekeringsarts B&B. Verder heeft de verzekeringsarts B&B bij lichamelijk onderzoek niet vastgesteld dat de klachten aan de rechterduim een dusdanige beperking gaven dat er aanvullende beperkingen in het handgebruik moeten worden aangenomen. Een beperking op 1.8.6 (Niet werken op hoogtes, met machines of gereedschap met verwondingsrisico) en 4.18 (Traplopen) is volgens de verzekeringsarts B&B niet in strijd is met de beperking gesteld bij aspect 4.21 (Niet meer dan 3x per uur traplopen en 1x per uur een ladder op), omdat traplopen of een ladder opgaan geen (levens)gevaar met zich meebrengt. De rechtbank kan ook deze motivering en toelichting volgen. Bovendien heeft eiseres haar stellingen niet met medische informatie onderbouwd. Uit de informatie die in beroep is ingediend kan dit niet worden opgemaakt.
15. Eiseres vindt verder dat zij in aanmerking komt voor een verdergaande urenbeperking. [naam verzekeringsarts] ziet reden voor een urenbeperking van 2 uur per dag wegens de aanwezige psychische en somatische klachten. Hij baseert hierbij zich op het medisch onderzoek uit 2014 en op de informatie van de GGZ van 17 december 2020. De verzekeringsarts B&B heeft uitgelegd dat hij geen aanleiding ziet tot het aannemen van een urenbeperking, gezien eiseres haar dagverhaal waaruit geen noodzaak blijkt voor een structurele slaapbehoefte of uitgebreide periode van rusten overdag en er maar zeer beperkt lichamelijke afwijkingen zijn vastgesteld. De rechtbank kan die motivering volgen. De rechtbank merkt in dit verband op dat de vertaling van medische informatie in mogelijkheden tot het verrichten van arbeid behoort tot de specifieke expertise van een verzekeringsarts. De rechtbank hecht daarom niet de waarde aan de informatie van de GGZ ten aanzien van de mogelijkheden van eiseres om deel te nemen aan het arbeidsproces, die eiseres daaraan hecht.
16. De rechtbank vindt dus dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft uitgelegd waarom ook de beroepsgronden van eiseres en de door haar in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 2 februari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 29 november 2020.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
17. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 29 november 2020 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als pedagogisch medewerker, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefunctie) opgeleverd.
- ( sbc-code 111180) productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 532040) administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- ( sbc-code 315120) receptionist.
En de reservefunctie is (sbc-code 111174) productiemedewerker papier, karton, drukkerij.
18. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. De arbeidsdeskundige B&B vindt dat de door de arbeidsdeskundige geduide functies passen bij de krachten en bekwaamheden van eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft nog toegelicht waarom de functie van productiemedewerker industrie de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. Er is in deze functie geen sprake van het uitoefenen van langdurig aaneengesloten of hoogfrequente knijp/grijpkracht. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
19. De stelling van eiseres dat alle geduide functies ten onrechte een arbeidsomvang hebben die ruim boven de arbeidsomvang van de maatgevende arbeid ligt, volgt de rechtbank niet. Het is toegestaan om functies te duiden met een hogere omvang dan de maatmanomvang, zolang de eventuele medische urenbeperking niet overschreden wordt. Het gaat er primair om dat bij functieduiding gekeken wordt naar de resterende verdiencapaciteit. De drie functies met de hoogste resterende verdiencapaciteit worden gebruikt voor de schatting. Bij de geduide functies in het geval van eiseres wordt de medische urenbeperking niet overschreden.
20. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie geduide functies 67,12% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 32,88% arbeidsongeschikt is.
Vergoeding proceskosten in bezwaar
21. Eiseres stelt dat in bezwaar een proceskostenvergoeding betaald had moeten worden door het UWV omdat haar rechtspositie is gewijzigd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is namelijk aangepast van 24,06 naar 32,88%.
22. De rechtbank is dit niet eens met eiseres. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroepis er sprake van een wijziging van de rechtspositie als in de bezwaarfase het arbeidsongeschiktheidspercentage wijzigt en er daarmee een wijziging in de resterende verdiencapaciteit ontstaat. In geval van eiseres is weliswaar het arbeidsongeschiktheidspercentage gewijzigd, maar niet haar resterende verdiencapaciteit.
23. Dat het (bestreden) besluit in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, vooral met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, heeft eiseres gesteld maar niet onderbouwd. De rechtbank is ook niet gebleken van schending van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur.