ECLI:NL:RBROT:2023:9602

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 23/397
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een gedwongen schuldregeling in het kader van de Faillissementswet

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een gedwongen schuldregeling, ingediend door een verzoekster die onder beschermingsbewind staat. De verzoekster had een schuldregeling aangeboden aan haar vijftien concurrente schuldeisers, waarbij zij een betaling van 5% van de totale vordering van € 35.141,88 had voorgesteld. De schuldeiser Kiddoozz Rotterdam B.V. weigerde echter in te stemmen met deze regeling, omdat zij het aangeboden bedrag te laag vond en volledige betaling van haar vordering verlangde. Tijdens de zitting op 30 augustus 2023 was Kiddoozz niet verschenen, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het iedere schuldeiser vrijstaat om 100% van zijn vordering te eisen. De rechtbank heeft de belangen van Kiddoozz afgewogen tegen die van de verzoekster en de overige schuldeisers. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het aangeboden voorstel het uiterste was wat zij kon bieden. Bovendien was er onvoldoende duidelijkheid over haar inspanningsverplichting om werk te vinden, gezien haar ontheffing van de sollicitatieplicht tot 22 juli 2025. De rechtbank concludeerde dat de belangen van Kiddoozz zwaarder wogen dan die van de verzoekster en de overige schuldeisers.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek om Kiddoozz te bevelen in te stemmen met de schuldregeling afgewezen. De rechtbank zal in een aparte beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.J. Tideman, rechter, in aanwezigheid van C. van der Velde, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 6 september 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling
in de zaak van:
[verzoekster01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 21 april 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Kiddoozz Rotterdam B.V., in behandeling bij Deurwaarderwijzer.nl, (hierna te noemen: Kiddoozz),
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 30 augustus 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • Mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , beiden werkzaam bij Plangroep (hierna te noemen: schuldhulpverlening).
De schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift vijftien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 35.141,88 van verzoekster te vorderen.
Verzoekster heeft bij brief van 9 december 2022 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 5% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar Participatiewet-uitkering. Verzoekster heeft een ontheffing van de sollicitatieplicht gekregen van de gemeente Ridderkerk tot 22 juli 2025 omdat haar jongste kind jonger is dan vijf jaar. Verzoekster wil graag weer aan het werk als haar jongste kind naar school gaat. Verzoekster staat sinds 2021 onder beschermingsbewind. Het beschermingsbewindvoerder loopt naar behoren. De vaste lasten worden tijdig door de beschermingsbewindvoerder voldaan.
De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Veertien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Kiddoozz stemt hier als enige niet mee in. Zij heeft een vordering van € 469,59 op verzoekster.

3.Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Kiddooz te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Kiddooz wenst integrale betaling van de vordering.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft de weigerende schuldeiser geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Kiddooz bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Kiddoozz in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Verzoekster heeft een ontheffing van de inspanningsverplichting van de gemeente Ridderkerk gekregen tot 22 juli 2025 omdat haar jongste kind jonger is dan vijf jaar. Het betreft hier een ontheffing op basis van sociale redenen en niet op basis van medische redenen. Ter zitting heeft schuldenares aangegeven dat zij graag weer aan het werk wil wanneer haar jongste kind naar school gaat. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er voldoende voorliggende voorzieningen, zoals kinderopvang en daarmee samenhangend kinderopvangtoeslag die het verzoekster mogelijk maken zich in te spannen om nu al een betaalde dienstbetrekking te vinden. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is onvoldoende duidelijk geworden dat verzoekster niet in staat zou zijn om (minimaal) 36 uur per week te werken. De rechtbank kan er derhalve niet van uitgaan dat bij de uitvoering van het voorliggende prognosevoorstel de controle op het nakomen van in ieder geval de inspanningsverplichting, plaatsvindt op een wijze die overeenkomt met de controle tijdens de uitvoering van een wettelijke schuldsaneringsregeling, hetgeen de schuldeisers wel mogen verwachten.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van Kiddoozz als weigerende schuldeiser zwaarder wegen dan die van verzoekster of de overige schuldeisers. Het verzoek om Kiddoozz te bevelen in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling wordt daarom afgewezen.
De rechtbank zal bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling beslissen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.